1, 2, 3, 4.2, 5, 6 en 7
November 22, 2021
29
2021/2022
Summary
Subjects
statistiek
statistische methoden
Connected book
Book Title:
Author(s):
Edition:
ISBN:
Edition:
Written for
Universiteit Utrecht (UU)
Sociale Geografie En Planologie
Statitische Methoden / Statistiek
All documents for this subject (3)
Seller
Follow
Maudv1
Reviews received
Content preview
STATISTIEK SAMENVATTING TT1
INLEIDING
Het is belangrijk om zorgvuldig onderzoek te doen door middel van empirisch onderzoek. Empirisch
onderzoek bestaat uit 3 fase
1. De voorbereidingsfase
2. De empirische fase
3. De rapportage
In de voorbereidingsfase wordt een onderzoeksplan opgesteld. Het onderzoeksplan bestaat uit
- Doelstelling (+ relevantie)
- Centrale onderzoeksvraag: incl probleemstelling
- Theoretisch kader: wetenschappelijke theorie of vergelijkbare onderzoeken
- Onderzoekshypothesen: verwachte samenhang van variabelen
- Operationalisering: vertalen van theoretische concepten naar concreet meetbare variabelen
- Methoden van gegevensverzameling: bijv primaire data (zelf verzamelen) of secundaire data
(bestaande gegevens)
- Onderzoekseenheden bepalen
- Populatie of steekproef: alle onderzoekseenheden of een deel onderzoeken?
Aselecte steekproef is een steekproef waarbij de verschillende groepen uit de populatie in dezelfde
verhouding vertegenwoordigd zijn in de steekproef. Random. = kanssteekproef. De steekproef is
representatief. Door middel van inductieve statistiek kunnen we dan uitspraak doen over de
populatie.
Bij een toevalsteekproef (niet aselect) moeten we onze analyse beperken tot beschrijvende statistiek,
niet representatief.
In de empirische fase worden gegevens verzameld en geanalyseerd.
Er zijn verschillende manieren om gegevens te verzamelen die voor verschillende onderzoeken handig
zijn. Een enquête (kwantitatief), diepte-interviews (kwalitatief) of observatie (kwalitatief/kwantitatief).
Onderzoekseenheden zijn objecten waar we uitspraken over willen doen.
Bij een toevalsteekproef (niet aselect) moeten we onze analyse beperken tot beschrijvende statistiek.
In de empirische fase worden gegevens verzameld en geanalyseerd.
In een frequentietabel wordt uiteengezet welke variabelen voorkomen en hoe vaak ze voorkomen. Als
een verband bestaat tussen twee variabelen, kan er ook gebruik worden gemaakt van een kruistabel.
Een kenmerk een betrouwbare meeting is, dat we bij een herhaalde meting dezelfde uitkomsten
krijgen. Bij schattingen krijg je te maken met toevallige meetfouten.
Geldigheid/validiteit heeft te maken met de juistheid van het meetinstrument. Bij sociaalwenselijke
antwoorden kunnen er systematische meetfouten optreden.
1
, H1: STATISTISCHE BASISBEGRIPPEN
Statistiek
• Beschrijvende Statistiek = beschrijven van de verzamelde gegevens, wat zijn de kenmerken
van de ondervraagde groep, vaak tabellen en grafieken, kaart van herkomst van de
ondervraagden, zoeken naar verbanden in die gegevens, gegevens samenvatten in
gemiddelde waarden. Je begint altijd met beschrijvende statistiek. Je maakt gebruik van een
frequentietabel, in een grafiek kan je die visueel weergeven.
• Inductieve Statistiek = alleen als je te maken hebt met een aselecte steekproef: dit betekent
dat je je ondervraagden random hebt samengesteld: random steekproef; we gaan ervan uit
dat dit een representatieve afspiegeling van de samenleving is. Hierbij pas je statistische
toetsen toe om te kijken of de waarden geldig zijn voor de gehele samenleving, dus of je de
uitspraken ook voor de hele samenleving kunt doen. Deze vorm doe je dus in tegenstelling tot
beschrijvende niet altijd.
Beschrijvende statistiek
Eerst frequentietabel, dan samenvatten in statistische maten, dan statistische samenhang zoeken.
Statistische maten:
- Centrummaten = Middelpunt van de gegevens
- Spreidingsmaten = Verdeling van de gegevens (bijv. standaarddeviatie)
- Scheefheidsmaten = Vorm van de verdeling
Populatie en Steekproef
• Populatie = je wilt de hele groep onderzoeken; vaak is deze groep niet geheel te ondervragen
en doe je een steekproef. Het kan ook zijn dat niet alle leden van de groep bekend zijn.
• Steekproef = deelgroep van de populatie. Een steekproef is soms handig omdat het te duur of
te lang duurt om de hele populatie te ondervragen of de populatie is niet bekend. Er kunnen
ook etnische redenen zijn om voor een steekproef te gaan.
• Aselecte steekproef = random = representatieve afspiegeling populatie: elke
onderzoekseenheid uit de populatie heeft een gelijke kans om getrokken te worden.
• Gerichte of niet-kanssteekproef = onderzoekseenheden op basis van beschikbaarheid
of willekeur gekozen. Zijn niet altijd representatief voor de hele populatie. VB:
ondervraging van studenten bij de ingang van het Ruppertgebouw: niet altijd
representatieve groep omdat niet alle studenten die dag college hebben/naar college
gaan.
Datamatrix = tabel van je gegevens: bijv. een Excel of SPSS-bestand. Hier staan in:
• Onderzoekseenheden of cases = elementen die je onderzoekt (bijv. studenten)
• Variabelen = kenmerken van de onderzoekseenheden: inkomen, geslacht, woonplaats,
woning etc. Deze variëren dus in de groep, die verschillen onderzoek je.
• Waarden en scores = dit zijn echt die gegevens die je vindt bij de variabelen.
*Als er gegevens ontbreken spreken we van missing values. Bijv. als een respondent een vraag niet
wil/kan beantwoorden.
*Denk aan titel en bronvermelding: Titel - denk aan nummer en jaartal, Bron -bij eigen onderzoek
hoeft geen bron.
4 Meetschalen: meetschaal bepaald wat je wel en niet mag doen
• Nominaal = kwalitatief of categorisch
• Ordinaal = kwalitatief of categorisch
• Interval = kwantitatief of numeriek
• Ratio = kwantitatief of numeriek
2
, Nominaal: categorieën met namen: vaak 2 categorieën: ja of nee, het zijn labels en geen getallen dus
je kan er niet mee rekenen, alleen zeggen hoeveel procent van het totaal iets is.
Ordinaal: ook categorieën met namen, maar hier zit een orde/volgorde in: schoolniveaus of zeer
oneens tot zeer eens. Vaak klassenindelingen hebben ook zo’n volgorde.
Interval: numerieke gegevens met echte getallen waar je mee kunt rekenen. Hierbij is het nulpunt niet
echt nul maar een gekozen punt (arbitrair), denk aan temperatuur: nul graden is bedacht door Celsius
maar dat is bij Fahrenheit helemaal geen nul; IQ van nul bestaat ook niet echt.
Ratio: numerieke gegevens met echte getallen waar je mee kunt rekenen. In de praktijk zijn bijna alle
numerieke gegevens ratio: hierbij is wel een absoluut nulpunt: dus echt een nul waarde. Hiermee kun
je dus ook verhoudingen berekenen.
Bijzondere meetschalen:
Dichotoom en rangnummers:
• Dichotoom = categorisch (nominaal) met slechts twee categorieën, hiermee kan je toch mee
rekenen ook al is het nominaal: je kan van de waarden 0 en 1 maken dus ene waarde 0 en
andere 1, dan kan je toch het gemiddelde uitrekenen: optellen en delen door het totaal.
= proporties of fracties p + q = 1 (ene categorie is p en andere q en samen
altijd 100% ofwel 1)
• Rangnummers = ordinaal: je kan er niet mee rekenen, je weet alleen dat de ene bijv. groter of
meer of beter is dan de anderen, maar niet hoeveel meer of beter.
Discreet en Continu:
• Discreet = categorisch → STAAFDIAGRAM
= numeriek – gehele getallen (aantal menen bijv.)
• Continu = numeriek - doorlopende getallen (0,5 bijv.). → HISTOGRAM
= numeriek - ingedeeld in klassen (leeftijd 0-20, 21-40
etc. = continu omdat de klassen op elkaar aansluiten)
Analyses
- Univariate analyse = het onderzoeken van afzonderlijke variabelen.
- Bivariate analyse = samenhang tussen twee variabelen onderzoeken
- Multivariate analyse = meer dan twee variabelen betrokken in de analyse
Samenhang en causaliteit → weergeven in een conceptueel schema
- Wederzijdse beïnvloeding = statische samenhang of associatie.
- Beïnvloeding van een kant = causaliteit. Oorzaak-gevolg relatie. Dan is er een oorzakelijke
variabele (onafhankelijke/verklarende) en een gevolgvariabele (afhankelijke/verklaarde).
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Maudv1. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.34. You're not tied to anything after your purchase.