Tijdvak 1 – tijd van jagers en boeren
Tot 3000 voor Christus
Prehistorie
KA1 = De levenswijze van jagers-verzamelaars
Geen geschreven bronnen, dus we weten heel weinig
Archeologie houdt zich bezig met prehistorie
Levenswijze:
Overleven door:
o Jagen à mannen?
o Verzamelen à vrouwen?
Nomaden (geen vaste woonplaats)
Leven in niet al te grote groepen (10 personen)
Weinig bezit
Maken zelf gebruiksvoorwerpen en kunst
Godsdienst?
KA2 = het ontstaan van landbouw en landbouwsamenlevingen
Neolithische revolutie: de ontdekking van de landbouw
Landbouw = akkerbouw én veeteelt
Begint in het Midden-Oosten (de vruchtbare halve maan genoemd)
Verspreiding duurt duizenden jaren, maar het effect is groot,
vandaar dat het een revolutie genoemd wordt
Kenmerken landbouwsamenleving:
Vaste woonplaats (nomadische levenswijze à “sedentaire”)
, Stevigere huizen
Grote groepen à dorpen (50 mensen)
Nieuwe uitvindingen werden gedaan om landbouw te verbeteren à
voorbeeld = de ploeg
Er kwam meer bezit à steeds meer potten = om eten te bewaren
Doden werden op een vaste plaats begraven à begraafplaats zoals
hunebedden
Leven na de dood? Godsdienst?
KA3 = het ontstaan van de eerste stedelijke gemeenschappen
Langs het water (meestal rivieren) ontstaan de eerste steden
Kenmerken landbouwstedelijke samenleving:
Grootste gedeelte van de bevolking woont op het platteland, maar
er zijn steden en daarom wordt het een
landbouwstedelijkesamenleving genoemd
Specialisatie à taken worden verdeeld: eerst meer ieder voor
zichzelf, nu is dit minder
Hiërarchie/grote sociale verschillen
Bestuur/complexe organisatie
Handel en nijverheid = grootste verschil tussen
landbouwsamenleving en landbouwstedelijke samenleving
Uiteindelijk: ontstaan van het schrift. De uitvinding van het schrift is
het einde van de prehistorie en het begin van de oudheid. De
prehistorie eindigde dus in het Midden-Oosten veel eerder dan hier
in Nederland. Omdat de verspreiding van het schrift natuurlijk niet
erg snel ging.
, Tijdvak 2 – de tijd van Grieken en Romeinen
3000 voor Christus – 500
De oudheid
KA4 = De ontwikkeling van wetenschappelijk denken en het
denken over burgerschap en politiek in de Griekse stadstaat
Wetenschappelijk denken:
Polytheïsme
Filosofen gingen wetenschappelijk denken
o Beredeneren met verstand
o Systematisch vragen stellen
o Rationele verklaringen zoeken
Er ontstond steeds meer wetenschap
Let op: filosofie was destijds meer een verzamelterm voor alle
wetenschap
3 filosofen:
Plato: ethiek (“Wat is goed?”)
Aristoteles: “hoe komt kennis tot stand?” (hij was meer een
wetenschapper)
Socrates: “ik weet slechts één ding en dat is dat ik niets weet”
Het oude Griekenland:
Grieken woonden in verschillende stadstaten (polis/poleis) deze
lagen ook buiten Griekenland (bijv. Napels/Marseille)
Kenmerken:
o Stad en het omliggende land
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller QuincyObbink. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.77. You're not tied to anything after your purchase.