Lange tijd woonden de meeste mensen op het platteland & waren de steden niet zo groot.
Pas in de 19e eeuw groeide de Europese bevolking en de stadbevolking tot ongekende
omvang. De grootste steden waren Londen en Parijs met miljoenen inwoners en waren
mogelijk door het sterk verbeterde transport wat begon met de stoomtrein en het
stoomschip, later de metro en de tram. Hierdoor ontstond de moderne massasamenleving
waaronder een paar enkele belangrijke uitvindingen zoals:
De auto (1885), mogelijk gemaakt door de uitvinding van de diesel- en
benzinemotor. Was een groot succes -> snelle toename gemotoriseerde verkeer
(1900). Later steeg in Amerika het eerste vliegtuig op (1903).
De radio, lange tijd werd dmv boeken en kranten ideeën verspreid. Totdat er voor
het eerst een radiosignaal was uitgezonden en ontvangen (1895), de radio
ontwikkelde zich vrij snel hierna (jaren 20).
De film (1896), is ook een voorbeeld van een nieuw massamedium; middel om grote
groepen mensen met een boodschap te bereiken.
Nieuwe industrieën:
De industriële revolutie maakte massaproductie mogelijk: in fabrieken werden snel,
goedkoop en in grote hoeveelheden producten mbv machines door arbeiders gemaakt.
Rond 1900 werd dit steeds efficiënter door bv de lopende band. Arbeiders bleven op één
plek en specialiseerde zich in één kleine handeling. Het werk werd eentoniger maar de
producten daalden enorm in prijs, waardoor steeds meer mensen luxeproducten konden
aanschaffen. Andere belangrijke gebeurtenissen:
Ontdekking elektriciteit: veel veiliger en handiger dan gas- of olielampen zijn
elektrische lampen (1882). Elektrische motoren maakten allerlei apparaten in huis
mogelijk: stofzuigers, wasmachines, radio’s en platenspelers. Dit werd vooral
verkocht aan de middenklasse.
Opkomst v/d chemische industrie (eind 19e eeuw):het maken via een chemische weg
van stoffen zoals (kunst)mest, bestrijdingsmiddelen, waspoeders, geneesmiddelen en
kleurstof werd ontdekt. Dit was vaak een stuk goedkoper en zuiverder dan stoffen op
natuurlijke basis. Ook werden er nieuwe materialen zoals verschillende soorten
plastic uitgevonden (20e eeuw).
Pas rond 1960 beseften wetenschappers dat door deze technische vooruitgang veel
schadelijke stoffen (gifstoffen, broeikasgassen en niet afbreekbare kunststoffen) in het
milieu kwamen. Ook werden er nieuwe wapens (gifgassen, machinegeweren en kanonnen)
ontwikkeld, niemand realiseerde zich op dat moment hoe groot de vernietigingskracht van
deze wapens zou zijn.
, Sociale en culturele veranderingen:
Ook op sociaal en cultureel gebied rond 1900 ontstond verandering:
De mensen kregen door de moderne massasamenleving een nieuw soort vrijheid:
mensen op het plattenland en in kleine steden hielden elkaar goed in de gaten en
kenden elkaar van gezicht, maar in de grote steden gingen mensen op in de massa en
konden zij gemakkelijker hun gang gaan.
Dit was gunstig voor de emancipatie van vrouwen. Feministen streden voor
vrouwenrechten en er stonden steeds meer beroepen open voor vrouwen. Ook nam
de zelfstandigheid van vrouwen toe, doordat ze tijdens de tweede wereldoorlog
mannelijke arbeiders vervingen die aan het front waren.
Politieke bewegingen kregen in korte tijd veel aandacht door het sneller in contact
komen met andere ideeën.
Van oudsher had de kerk veel invloed op de ideeën van mensen, maar nu was er
concurrentie van andere, niet-religieuze overtuigingen bv socialisme. Vele trokken
zich steeds minder aan van de pastoor/dominee en verlieten de kerk;
ontkerkelijking. Dit verliep eerst traag, maar zette na 1950 in West-Europa sterk
door.
Ook waren er belangrijke veranderingen in kunst: kunstenaars raakten minder
geïnteresseerd in een natuurgetrouwe weergave v/d werkelijkheid, vanwege de
fotografie/film, en gingen opzoek naar nieuwe manieren om zich uit te drukken ->
ontstaan abstracte kunst; kunst die geen verband meer hield met de zichtbare
werkelijkheid.
§1.2 spanningen in de wereld
Europese grootmachten:
Drie oorzaken toenemende spanning (eind 19e eeuw) tussen de grote Europese landen:
1. Nationalisme was in alle Europese landen sterk gegroeid. Mensen waren trots op hun
land, volk, cultuur en voelden zich vaak beter dan bewoners van andere landen.
2. Modern imperialisme: Frankrijk/Groot-Brittannië hadden in Azië/Afrika grote
koloniale rijken gesticht. Dit gaf naast aanzien ook grondstoffen/afzetmarkten welke
belangrijk waren voor de industrie. Daarnaast zorgde dit voor conflicten tussen de
Europese landen.
3. Opkomst van Duitsland: 1800 -> verzameling losse landen/landjes, gingen steeds
meer samenwerken in de loop v/d 19e eeuw olv Pruisen. Na winnen Frans-Duitse
Oorlog (1870 – 1871) uitroepen van Duitse Keizerrijk, overnemen van Franse
mijn-/industriegebied Elzas-Lotharingen tot afschuw v/d Fransen. Vanaf 1890 eiste
de Duitse keizer Wilhelm II gebieden in Afrika/Azië op en gaf de opdracht tot de
bouw van een sterke vloot voor het veroveren van koloniën. Groot-Brittannië, het
land met de machtigste marine, breidde daarom ook zijn oorlogsvloot uit -> ontstaan
wapenwedloop tussen Groot-Brittannië/Duitsland. Was niet uitzonderlijk: in heel
Europa heerste een sfeer van militarisme, mensen waren trots op hun legers en
zagen oorlog als een goed middel om conflicten met andere landen op te lossen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller esms. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.27. You're not tied to anything after your purchase.