• Uitleggen hoe de celdeling verloopt
• Uitleggen wat de begrippen DNA, RNA en genen zijn
• Benoemen welke risicofactoren van invloed zijn op het ontstaan van carcinomen
• Uitleggen hoe een carcinoom ontstaat
• De verschillende typen van kanker onderbrengen in verschillende groepen
• Uitleggen wat de TNM-classificatie inhoudt
• Benoemen welke onderzoeken bij de diagnostiek van kanker kunnen worden toegepast
Voorbereiding
De nucleus (celkern) is het grootste organel van de cel en stuurt alle stofwisselingsactiviteiten in de
cel aan. De nucleus bevat ook de erfelijke eigenschappen van het individu. Het bestaat uit
nucleoplasma (kernplasma), omgeven door kernmembraam. In het nucleoplasma zit een netwerk
van 46 chromatinedraden. Elke chromatinedraad bestaat uit eiwitten, histonen, met daaromheen
nucleïnezuur (desoxyribonucleïnezuur, DNA) gewikkeld. Als een cel zich deelt gaan de
chromatinedraden spiraliseren. In dit stadium worden ze chromosomen genoemd. Alle
lichaamscellen bevatten altijd 46 chromosomen, 23 paar chromosomen. In het nucleoplasma
bevinden zich nucleoli (kernlichaampjes), waarin een ander type nucleïnezuur gemaakt wordt, het
ribonucleïnezuur, RNA. In het DNA liggen alle codes voor eiwitsynthese besloten.
Een DNA-molecuul is een lange keten van moleculen en ziet eruit als een touwladder in spiraalvorm.
De touwladder bestaat afwisselend uit een suikermolecuul en een fosfaatmolecuul. Er zijn 4
stikstofbasen: adenine (A), thymine (T), cytosine (C) en guanine (G). Deze zijn gebonden aan de
suikermoleculen. Een T is altijd aan een A gekoppeld en een C is altijd aan een G gekoppeld.
Het RNA-molecuul is bijna identiek aan het DNA-molecuul, maar bestaat uit één keten en de
stikstofbase thymine is vervangen door uracil (U). Eiwitten bestaan uit lange ketens aminozuren.
Voor elk aminozuur bestaat in het DNA een code in de vorm van een triplet: drie nucleotiden achter
elkaar. Een stukje DNA dat de code van een eiwit bevat heet een gen. Een gen kan uit weinig
(honderd), maar ook uit duizenden nucleotiden bestaan.
Zodra er in een cel behoefte is aan een eiwit gaat er een signaal naar de kern. Daar wordt het stukje
DNA waarmee dit eiwit wordt gecodeerd, meteen gekopieerd.
,In de delingsfase kan de cel zich in twee identieke ‘dochtercellen’ delen. De celdeling wordt mitose
genoemd.
Na de mitose begint de tweede fase in de celcyclus, de groeifase. De groeifase is een fase van
toename van het cytosol, het opnemen van water, het bijmaken van celmembranen,
plasmamembranen en organellen. De eiwitsynthese komt op gang. Na een tijd is de cel even groot
als de cel waaruit hij ontstaan is.
De levenscyclus van de cel bestaat uit drie fasen: delingsfase, groeifase en functionele fase. In de
delingsfase vindt mitose plaats: uit een moedercel ontstaan twee identieke dochtercellen. In de
groeifase krijgt de cel de afmeting en de samenstelling van de cel waaruit zij is ontstaan.
Kanker, diagnostiek en stadiëring
Kanker ontstaat als gevolg van genetische veranderingen in lichaamscellen, die daardoor veranderen
in tumorcellen. Hoe kanker ontstaat, is nog niet helemaal bekend. Wel is duidelijk dat een aantal
exogene en endogene factoren het risico op kanker kan beïnvloeden. In het bijzonder
leefstijlfactoren als roken, een slecht voedingspatroon, onvoldoende lichamelijke inspanning,
overmatig alcoholgebruik en onverstandig zongedrag dragen bij aan dit risico. Hormonen
beïnvloeden de groei van talrijke weefsels en spelen ook een rol bij ontstaan en groei van sommige
tumoren.
Bij kanker gaat het om een verstoring in de evenwichtssituatie tussen celgroei en celdood.
Veranderingen in genen die betrokken zijn bij de regulatie van de celgroei zorgen ervoor dat een
normale cel in een tumorcel verandert. Carcinogenese wil zeggen: het proces van het ontstaan van
een kwaadaardige tumor.
In het college
Differentiatie: ontwikkeling tot specifiek type lichaamscel vanuit moedercellen.
Metaplasie: er is iets veranderd in de vorm van die cellen, dat betekent dat de functie ook veranderd
kan zijn. Abnormale differentiatie: omvorming van bepaald type volwassen weefselcel in ander
volwassen type, op een plaats waar dat type normaal niet voorkomt. Het kan allemaal terug
veranderen naar het normale type cel. Het is reversibel (omkeerbaar). Het is een reactie op
, chronische niet-fysiologische prikkel. Bijv. door roken omvorming van trilhaarepitheel van trachea in
meerlagig plaveiselepitheel.
Dysplasie: gaat over cellen die zich vanaf het begin abnormaal ontwikkelen. Abnormale differentiatie
en rijping in vorm en functie. Het is soms terug te brengen naar het normale type cel (deels
reversibel). Mogelijk voorstadium van kanker: dan is het niet meer omkeerbaar. Bijv. dysplastische
cellen in cervix-uitstrijk (screening)
Neoplasma ‘nieuwvorming’: Abnormale weefselgroei: irreversibele, ongeremde celtoename met
abnormale differentiatie en organisatie. Vaak, maar niet altijd, een tumor vormend.
Een tumor kun je indelen in goedaardig (benigne) of kwaadaardig (maligne). Bij kwaadaardige
tumoren praat je over kanker. De differentiatiegraad van maligne tumor bepaalt mede de neiging tot
metastasering (vorming van uitzaaiingen): slechter gedifferentieerd: prognose slechter.
Carcinoma in situ: sprake van een kwaadaardige tumor. Ze blijven een poosje beperkt tot het
epitheel zonder dat ze infiltratief groeien. Na een tijdje kunnen ze wel invasief gaan groeien. Basale
membraan is nog intact. Carcinoom is nog niet onderliggende weefsellaag binnengedrongen.
Invasief carcinoom: basale membraan is doorbroken. Carcinoom is onderliggende weefsellaag
binnengedrongen.
Naamgeving van tumoren:
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller indydortmans. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.05. You're not tied to anything after your purchase.