Het effect van interactief
voorlezen op de
woordenschatontwikkeling
Door: Merel Aalbers & Masha Lamers
Klas: VR1C
Docent: Nienke Reesink
, Samenvatting
Dit onderzoek richt zich op de woordenschatontwikkeling van kinderen in de middenbouw. Tijdens dit
onderzoek stond er een onderzoeksvraag centraal namelijk: Wat is het effect van interactief voorlezen
op de woordenschatontwikkeling van kinderen in de middenbouw? Hierbij wordt ook de
controlevariable thuis voorlezen meegenomen. Er wordt namelijk onderscheidt gemaakt tussen
leerlingen die thuis nooit, af en toe, wekelijks en dagelijks worden voorgelezen. Om de
onderzoeksvraag te kunnen beantwoorden is er een effectmeting uitgevoerd.
Tijdens een effectmeting wordt vastgesteld of een aanpassing, het gewenste resultaat heeft bereikt.
Om te kijken of het doel daadwerkelijk is behaald, vinden er 2 metingen plaats. De eerste meting is de
nulmeting, waarbij de beginsituatie wordt bepaald. Vervolgens wordt de interventie uitgevoerd en vindt
de tweede meting plaats. De tweede meting is de meting die wordt uitgevoerd, om te kijken of de
aanpassing het gewenste resultaat heeft bereikt.
Voordat de voormeting kan worden afgenomen is het belangrijk om eerst te weten wat de exacte
omschrijving van het begrip woordenschat is en wat interactief voorlezen precies inhoud. Op basis van
het literatuuronderzoek wordt het begrip woordenschat als volgt beschreven: het totaal aantal
woorden en uitdrukkingen dat iemand kent. In de middenbouw is er een piek zichtbaar in het aantal
woorden die een leerling kent. Verder vertelt het literatuuronderzoek dat interactief voorlezen een
manier van voorlezen is, waarbij de leerkracht actief met de leerlingen in gesprek gaat en de
leerlingen krijgen een eigen rol binnen het verhaal.
Naast het literatuuronderzoek is er ook een praktijkonderzoek uitgevoerd, om te kijken of de
conclusies die zijn getrokken aan de hand van het literatuuronderzoek ook overeen komen met de
praktijk. Zoals eerder benoemd is dit onderzocht met behulp van een effectmeting. Deze meting is
uitgevoerd bij middenbouwleerlingen van verschillende basisscholen in de omgeving van de
Achterhoek en de Liemers. Om de beginsituatie goed te kunnen bepalen, is er zonder een
voorafgaande instructie een voormeting afgenomen. De leerlingen hebben hiervoor een vragenlijst
ingevuld met 9 vragen die betrekking hadden op de woordbetekenis en betekenisrelaties. Naast deze
9 vragen hebben de leerlingen ook 3 overige vragen ingevuld: of ze lezen leuk vinden, of ze het leuk
vinden als de worden voorgelezen en hoe vaak ze thuis worden voorgelezen. Na het invullen zijn alle
vragenlijsten nagekeken en zijn alle resultaten ingevuld in een databestand, die werd aangereikt door
Iselinge hogeschool.
Na ongeveer 2 weken is de interventie en de nameting uitgevoerd. De klas werd in twee groepen
verdeeld, de controle en de interventiegroep. De interventiegroep kreeg gerichte instructie en werd
interactief voorgelezen. Direct na het voorlezen hebben de leerlingen de nameting uitgevoerd. De
controlegroep heeft hetzelfde verhaal voorgelezen gekregen, maar had geen instructiemoment en zijn
voorgelezen door middel van voordracht. Ook deze groep heeft na het voorlezen meteen de nameting
ingevuld. De resultaten van de nameting zijn ook verwerkt in het databestand, waarna de gegevens
zijn geselecteerd op basis van de juiste interventie en controlevariable. De resultaten zijn verwerkt in 3
verschillende tabellen, waaruit blijkt dat interactief wel effect heeft op de woordenschatontwikkeling,
maar dat het effect erg gering is. De interventiegroep scoort iets hoger. Ook blijkt dat thuis voorlezen
een veel kleiner effect heeft dan wat van tevoren werd verwacht. Op basis van het literatuuronderzoek
is de conclusie getrokken dat interactief voorlezen en thuis voorlezen een positief effect zou hebben
op de woordenschatontwikkeling. Dit wordt grotendeels ook bevestigd in het praktijkonderzoek. Wel
zijn de verschillen klein, maar ondanks deze kleine verschillen kan de hypothese worden
aangenomen.
, Inleiding
Kinderen leren in hun leven veel nieuwe woorden en slaan dit op in hun woordgeheugen. In de
leeftijdsfase van 6 tot 9 jaar groeit het woordgeheugen met ongeveer 4000 woorden (Huizenga &
Robben, 2015). Het uitbreiden van het woordgeheugen is belangrijk en daarom wordt woordenschat
sinds een aantal jaar opgenomen als apart taaldomein. Volgens onderzoekers van het Nederlands
expertisecentrum (2018) kan de woordenschat op verschillende manieren gestimuleerd worden. Een
van deze manieren is interactief voorlezen.
Tijdens dit onderzoek wordt er gekeken of interactief voorlezen daadwerkelijk de ontwikkeling van de
woordenschat stimuleert. Verder wordt er gekeken wat het effect is van thuis voorlezen. In hoeverre
draagt het thuis voorlezen bij aan een betere woordenschatontwikkeling.
Gedurende dit onderzoek staat de volgende onderzoeksvraag centraal: welke invloed heeft interactief
voorlezen op de woordenschatontwikkeling van leerlingen in de middenbouw? En wat is het verschil
tussen leerlingen die thuis vaak of (bijna) nooit worden voorgelezen?
Om deze onderzoeksvraag goed te kunnen beantwoorden, wordt eerst een literatuuronderzoek
uitgevoerd. Tijdens het literatuuronderzoek wordt er onderzoek gedaan naar de term woordenschat,
de woordenschatontwikkeling van kinderen in de middenbouw, de betekenis van interactief voorlezen,
de bijdrage van thuis voorlezen op de woordenschatontwikkeling, wat een effectmeting is en de
waarde van een effectmeting voor het onderwijs.
Na het literatuuronderzoek wordt een effectmeting uitgevoerd, om te kunnen kijken welke rol
interactief voorlezen heeft op de woordenschatontwikkeling van kinderen in de middenbouw. Op deze
manier wordt de onderzoeksvraag toegepast in de praktijk.
Kort samengevat vindt er tijdens het praktijkonderzoek eerst een voormeting plaats om de
beginsituatie te bepalen, gevolgd door de interventie, waarbij de interventiegroep interactief wordt
voorgelezen en de controlegroep wordt voorgelezen door middel van voordracht. Als laatste stap
wordt de nameting uitgevoerd, om te kijken of de interventie het gewenste resultaat heeft bereikt.
Tot slot worden alle resultaten verzameld in een groot databestand.
Nadat het literatuuronderzoek en praktijkonderzoek is uitgevoerd, worden alle resultaten met elkaar
vergeleken om goede conclusies en praktische implicaties te presenteren. Daarnaast worden
verschillende suggesties gedaan om een eventueel vervolgonderzoek te verbeteren.
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller mashalamers1. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.88. You're not tied to anything after your purchase.