100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Antwoorden Praktische economie module 6 Risico en Rendement havo en VWO bovenbouw $3.23   Add to cart

Summary

Samenvatting Antwoorden Praktische economie module 6 Risico en Rendement havo en VWO bovenbouw

 516 views  0 purchase
  • Course
  • Level
  • Book

De antwoorden van het zesde boek Risico en Rendement van de serie 'Praktische Economie' dat gegeven wordt in de bovenbouw van havo en VWO.

Preview 2 out of 13  pages

  • Yes
  • November 22, 2021
  • 13
  • 2021/2022
  • Summary
  • Secondary school
  • 5
avatar-seller
MODULE
RISICO EN
RENDEMENT
ANTWOORDEN

VWO

, HOOFDSTUK 1 RISICO

Paragraaf 1.1 Onzekerheid en risico
Opdrachten
1 a De waarde van een beroemd schilderij is hoog, maar de kans dat het gestolen wordt is
relatief laag. Een koper kan het namelijk nooit laten zien, omdat bij een beroemd schilderij
algemeen bekend wordt dat het gestolen is. Daarom is het stelen van bijvoorbeeld gouden
juwelen aantrekkelijker, omdat deze anoniemer zijn. Het goud kan ook worden
omgesmolten.
b De schilderijen zijn bijvoorbeeld al een paar keer verkocht, waardoor je de
verkoopprijs kent. Of andere schilderijen van de schilders met dezelfde artistieke
waarde zijn al eens verkocht.
2 Als de kans op de gebeurtenis extreem klein is, maar de schadelijke gevolgen redelijk
groot, kan een klein risico toch gepaard gaan met grote schade.
3 a De provincies waar wedstrijden werden gespeeld hadden hogere criminaliteitscijfers
dan de provincies waar niet werd gespeeld.
b De kans op schade.
c Zonder wedstrijden was de criminaliteit misschien ook hoger geweest in de provincies
waar gespeeld werd. Wedstrijden worden vaak gespeeld in stadions in grote steden. Je kunt
verwachten dat in die provincies met grote steden de criminaliteit hoger is dan in provincies
zonder grote steden of provincies met minder grote steden.
4 a × € 9.000 = € 30
b Bijvoorbeeld: het aantal diefstallen in de straat in de afgelopen tien jaar geeft geen
zekerheid dat de frequentie de komende jaren hetzelfde blijft. En: het automerk waarin
Jan rijdt kan meer of minder gevoelig zijn voor diefstal dan andere merken.
c Het risico stijgt; niet door een hogere waarde van de auto, maar door een hogere kans
op diefstal.
5 De waarde van een auto is redelijk goed in te schatten, beter dan die van het exclusieve
meubelstuk. En de kans op diefstal is bij een auto beter in te schatten, bijvoorbeeld doordat
er statistieken beschikbaar zijn van diefstalcijfers.
6 Nee, de bron gebruikt ‘risico’ als de kans op een blessure (11%), niet als de kans
vermenigvuldigd met de schade.

Paragraaf 1.2Vrijwillig en onvrijwillig risico
Opdrachten
7 De scheiding tussen onvrijwillig en vrijwillig is voor discussie vatbaar (zie opdracht 8). Een
voorbeeld van een indeling: II, V, VII, VIII zijn vrijwillige risico’s; I, III, IV, VI, IX, X zijn
onvrijwillige risico’s.
8 Bijna alle risico’s worden beïnvloed door het gedrag van mensen. Het is bij sommige
risico’s ook voor discussie vatbaar of een risico niet te vermijden is. Bijvoorbeeld
voorbeeld III. Hoe vrijwillig is het risico bij een autorit als het om een dagje uit gaat? Of:
had je in Napels verstandiger moeten zijn en geen dure spullen moeten meenemen, omdat
als bekend verondersteld mag worden dat de kans op diefstal in Napels relatief groot is?
(Of is de kans helemaal niet groter?)

Paragraaf 1.3 Risicoaversie
9 a Twee teams verdienen € 10.000, twee teams verliezen al hun geld. Het gemiddelde is
dus € 20. = € 5.000.
b Vanaf 50% spelen teams gemiddeld quitte (geen winst, geen verlies). Dus boven de
50% kans wint men gemiddeld door de finale in te stappen. Maar de teams kiezen pas
vanaf 67% voor de finale. Dat is dus een heel voorzichtige strategie (= risicoavers).
10 a De ene keer wint zij € 4, de andere keer verliest zij € 4. De kans op winst is gelijk aan
de kans op verlies. Op lange termijn komen beide situaties evenveel voor en speelt ze dus
quitte.
b Ook € 0. € 20 winst en € 20 verlies komen even vaak voor.
11 a A = 0,5 × € 32 + 0,5 × € 20 – € 25 = € 1
B = € 25 – € 20 = € 5
C = 0,5 × € 5 = € 2,50
D = 0,5 × € 40 + 0,5 × € 12 – € 25 = € 1
E = € 25 – € 12 = € 13
F = 0,5 × € 13 = € 6,50
b De verwachte opbrengst van loterij I is hetzelfde als bij loterij II, maar het risico is

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lievejansen. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.23. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

73918 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.23
  • (0)
  Add to cart