Leerdoelen:
1. Vervangingsinvesteringen en uitbreidingsinvesteringen kunnen beschrijven.
2. Cashflows kunnen berekenen
3. De gemiddelde boekhoudkundige rentabiliteit, de terugverdientijd, de netto
contante waarde en de interne rentabiliteit van een investeringsproject te
berekenen.
4. Aan de hand van bovengenoemde investeringsselectiemethoden
investeringsprojecten te beoordelen.
5. Leasing te beschrijven als alternatief voor de aankoop van vaste activa.
6. Vast te stellen wat er bij het beheer van voorraden, debiteuren en liquiditeiten
komt kijken.
7. Te weten welke vormen van eigen vermogen en vreemd vermogen er bestaan
en wat de kenmerken van deze verschillende vormen zijn.
8. De mogelijkheden en bezwaren van ratio analyse te noemen.
9. Een financiële bedrijfsbeoordeling te doen door kengetallen m.b.t. rentabiliteit,
solvabiliteit en liquiditeit.
Samenstelling toets: 40 meerkeuzevragen over H5, 6.2 t/m 6.4, H7, H8 en H9. Hierbij
zijn H5 en 9 het belangrijkste voor het tentamen. De helft van de 40 vragen zijn
rekenvragen.
Les 1 H5 Investeringsprojecten
Economie zijn vraagstukken die samenhangen met de mens in zijn streven naar
‘welvaart’. Welvaart is te meten d.m.v. het BBP.
Algemene economie gaat over de relaties tussen consumenten en producten en
tussen producten onderling. Hierbij is er een onderscheid tussen micro-economie
(theorie van marktvormen) en macro-economie (economische problemen van de
maatschappij als geheel zoals inflatie en werkloosheid).
Bedrijfseconomie is het economisch handelen binnen de productorganisaties. Hierbij
zijn er 3 aspecten:
- Financiering
- Management accounting (interne verslaggeving, vooral behandeld in blok 2)
- Financial accounting (externe verslaggeving, gaat behandeld worden in de
hoofdfase)
Investeren = het vastleggen van vermogen in activa.
- Vervangingsinvesteringen: deze zijn gericht op het behouden van de
productiecapaciteit
- Uitbreidingsinvesteringen: zijn gericht op het vergroten van de
productiecapaciteit.
Het verschil tussen investeren en beleggen bij een investering staat er een ander
doel dan geld verdienen voorop. Bij beleggen is het vermogen het belangrijkste.
, Een investeringsproject is het geheel van investeringen in bij elkaar behorende
vaste en vlottende activa. Dit wordt gekenmerkt door cashflows.
Cashflows= netto ontvangsten (ontvangsten – uitgaven)
Cashflows heten ook wel vrije kasstromen:
Bruto ontvangsten uit hoofde van de verkoop van producten – de uitgaven in
verband met aanschaf en aanwending van productiemiddelen.
Ontvangsten en uitgaven die samenhangen met de financiering zijn geen
onderdeel van de vrije kasstroom.
Bepaling van cashflows
Bij aanvang van project: investeringen
Tijdens de looptijd: periodewinst + afschrijvingen
In het laatste jaar: periodewinst + afschrijvingen + deinvesteringen
Er zijn ook verschillende manieren waarop je een investeringsproject kan
beoordelen.
1. Gemiddelde boekhoudkundig rentabiliteit (op basis van periodewinst)
2. Terugverdienperiode (op basis van cashflow)
3. Interne rentabiliteit (met inachtneming van tijdvoorkeur)
4. Netto contante waarde (met inachtneming van tijdvoorkeur)
Gemiddelde Boekhoudkundige Rentabiliteit GBR
GBR = gemiddelde periodewinst / gemiddelde investering
De gemiddelde periodewinst is gelijk aan de som van alle vrije kasstromen (inc
investering) gedeeld door de looptijd van het project.
Deze methode houdt geen rekening met tijdvoorkeur.
Terugverdienperiode = periode waarin het investeringsbedrag is terugontvangen uit
de cashflows. Deze methode houdt onvoldoende rekening met tijdvoorkeur en
berekent geen rentabiliteit.
De interne rentabiliteit en de netto contante waarde zijn wel tijdvoorkeurmethoden.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller e-nelissen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.42. You're not tied to anything after your purchase.