100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting oriëntering op taal $22.01
Add to cart

Summary

Samenvatting oriëntering op taal

 3 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Samenvatting oriëntering op taal

Preview 3 out of 26  pages

  • November 23, 2021
  • 26
  • 2020/2021
  • Summary
avatar-seller
NADENKEN OVER ZINNEN
1. HET ONDERWERP EN DE REST VAN DE ZIN

Een zin bestaat uit minstens twee delen…

 Het onderwerp: ‘over wie of wat wordt er iets gezegd in de tekst?’
 De rest van de zin: ‘wat wordt er over het onderwerp gezegd?’

Ellipstische of onvolledige zinnen = zinnen die niet aan de definitie beantwoorden.
bv. Eindelijk vrij! Oef!

OPGELET: het onderwerp kan bestaan uit een woord, een woordgroep en zelfs uit een onderwerpszin (= een
woordgroep met pv).

2. DE PERSOONSVORM (PV) ALS BELANGRIJKSTE ONDERDEEL VAN ‘DE REST VAN DE ZIN’

Persoonsvorm = de werkwoordsvorm die gekenmerkt wordt door een bepaald persoon, een bepaald getal, een
bepaalde tijd.

De persoonsvorm vinden

 Maak een ja-neevraag
 Verander het onderwerp van getal of persoon
 Verander de zin van tijd

3. DE ZIN EN DE ZINSDELEN

Zinsdelen = de gehelen binnen een zin. Het kan uit één woord of uit een woordgroep bestaan.

Eén zinsdeel vinden

 Éénzinsdeelproef = voor de persoonsvorm van een enkelvoudige mededelende zin kan er maximaal
één woordgroep met de functie van zinsdeel staan: het onderwerp of een ander zinsdeel.
 W-vragen = waar, wanneer, wie, wat, met wie, hoe…

4. MODULEREN VAN ZINSDELEN

4.1 HET COMBINEREN VAN ZINSDELEN (= WOORDEN EN WOORDGROEPEN)

We maken zinnen door woorden en woordgroepen met elkaar te combineren. Het werkwoord bepaalt wat
gecombineerd kan worden.

Valentie van een werkwoord = het aantal zinsdelen (zoals onderwerp, voorwerp…) dat een bepaald
werkwoord normaliter met zich mee heeft. Dat betekent dat een werkwoord een of meer plaatsen specifieert
die door zinsdelen opgevuld kunnen worden.
 het wordt duidelijk door gebruik van iemand, iets, voor iemand, aan iemand…

,Soorten valentie

1. Monovalente werkwoorden
= werkwoorden die slechts één open plaats specifiëren. Bij deze werkwoorden verwacht je een zinsdeel dat
aangeeft wie of wat er iets doet. De valentie van het werkwoord is dan van de vorm ‘iemand of iets doet iets’.
 werkwoord + onderwerp

Bv. Hij wandelt, hij blijft thuis, de hond blaft, zij verdwijnt…

2. Bivalente werkwoorden
= werkwoorden met twee open plaatsen. Van zinnen met deze werkwoorden verwachten we immers dat ze de
vorm hebben van iemand … iemand of iets.
 werkwoord + onderwerp + 1 voorwerp

Bv. zij ontmoet de jongen, hij vergeet de taart, de hond herkent hem…

3. Trivalente werkwoorden
= werkwoorden met drie open plaatsen. De valentie van het werkwoord is van de vorm iemand … iemand iets
of iemand.
 werkwoord + onderwerp + 2 voorwerpen

Bv. ze gaf cadeaus aan de jongen, hij beschuldigt haar van diefstal, zij toont de foto’s aan haar zus…

OPGELET: werkwoorden die een natuurgebeuren beschrijven worden met het betekenisloze ‘het’
gecombineerd. Dit zijn nulplaatsige werkwoorden of werkwoorden met nulvalentie.
Bv. het regent, het waait, het ijzelt, het vriest…

Valentiereductie = als er in een zin bepaalde plaatsen NIET worden ingevuld.
Bv. normaal: iemand eet iets  valentiereductie: hij eet in het park (‘iets’ valt weg)

4.2 HET VERVANGEN VAN ZINSDELEN (= WOORDEN EN WOORDGROEPEN)

Sleutelvragen = we stellen deze om te weten welke woorden of woordgroepen we kunnen vervangen. De
antwoorden op de vragen vormen één zinsdeel, dat vervangen kan worden.

Bv. wat, aan wie, voor wie, waar, hoe, waarmee, waardoor, wanneer, hoe…


VOORWERPEN EN BEPALINGEN
Voorwerpen

 Zijn centrale, essentiële zinsdelen
 Zijn door het werkwoord vereist (net zoals het onderwerp)
 Kunnen niet uit een zin worden weggelaten zonder de betekenis van de zin te veranderen
 Zijn nauw met het werkwoord verbonden

Bepalingen

 Worden over het algemeen minder vereist door de werkwoorden
 Kunnen bijna altijd worden weggelaten
 Zijn minder nauw met het werkwoord verbonden

, 4.3 HET VERPLAATSEN VAN ZINSDELEN (=WOORDEN EN WOORDGROEPEN)

In enkelvoudige zinnen (bestaat uit één hoofdzin) staat de persoonsvorm vooraan in de zin: ofwel helemaal
vooraan, ofwel op de tweede plaats.

5. TWEE SOORTEN ZINNEN

5.1 ZINNEN DIE VERTELLEN WAT HET ONDERWERP DOET OF WAT ERMEE GEBEURT

Het werkwoordelijk gezegde of WWG = Het werkwoord zelf drukt een actie, een handeling uit. De
werkwoorden hebben geen aanvulling nodig.

Verschillende vormen van het WWG…

 Pv
Bv. Hij kijkt.
 Pv + infinitief
Bv. Hij zal slapen.
 Pv + voltooid deelwoord
Bv. Hij heeft gegeten.
 Twee delen van samengesteld werkwoord
Bv. Hij keek op.
 Pv + ‘te’ + infinitief
Bv. Hij lag te slapen.
 Pv + ‘aan het’ + infinitief
Bv. Hij was aan het slapen
 Pv + wederkerend voornaamwoord
Bv. Hij herinnert zich.
 Pv + niet-werkwoordelijke delen van een werkwoordelijke uitdrukking
Bv. Hij was op zijn hoede.

5.2 ZINNEN DIE VERTELLEN WAT OF HOE HET ONDERWERP IS OF WORDT

Het naamwoordelijk gezegde of NWG = het werkwoord zijn/worden + aanvulling zijn de werkwoorden die
zeggen wat of hoe het onderwerp is of wordt. We krijgen informatie over kenmerken, gevoelens, toestand.

6. ZINNEN ONDERZOEKEN: ALLE ZINSDELEN

 Oefeningen p.22-34

7. MEDEDELENDE, VRAGENDE, BEVELENDE EN UITROEPENDE ZINNEN

Vier soorten zinnen

1. Mededelende zinnen
Bv. Liesbeth speelde de hele middag op straat.

De ontvanger hoeft niet te reageren.




2. Vragende zinnen

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller leentjenoels. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $22.01. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

53340 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$22.01
  • (0)
Add to cart
Added