100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Uitgebreide samenvatting Natuur & Techniek HU $6.51   Add to cart

Summary

Uitgebreide samenvatting Natuur & Techniek HU

 19 views  1 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Een uitgebreide samenvatting voor het vak Natuur en Techniek in jaar 2 van de ALPO. Het gaat om hoofdstuk 1-4, 7, 8 en 25. Bespaar jezelf tijd! Een 9 gehaald met deze samenvatting!

Preview 4 out of 42  pages

  • No
  • Hoofdstuk 1, 2, 3, 4, 7, 8 en 25
  • November 23, 2021
  • 42
  • 2018/2019
  • Summary
avatar-seller
Samenvatting natuur en techniek

Hoofdstuk 1: Planten
1.1 Indeling van het plantenrijk
1.1.1 De groene wereld van de planten
- Een gemeenschappelijk kenmerk van planten: groene kleur.
o Bladgroen
 Fotosynthese: zonlicht, CO2 en bladgroen  voedsel
 Onmisbaar in voedselketen.
- Planten worden ingedeeld in soorten, gebaseerd op verwantschap
o Manier van voortplanten
o Bouw

1.1.2 Wieren (algen)
- Meest eenvoudige bouw
o Geen echte wortels, stengels en bladeren
- Veel wieren  veel zuurstof
- Verschillende groottes:
o Eencellige wieren (algen)
o Meercellige wieren
 Kranswier: alleen in schone sloten en of plassen
 Flap: verzamelnaam voor draadvormige wieren in overbemeste sloten.
- Leven voornamelijk in het water, maar kunnen ook op het land leven:
o Bijv. boomalgen (beste in vochtige omgeving aan de noordwestelijke zijde van een
boom (schaduw en regen)).
- Korstmossen
o Komen voor op bomen en steen
o Samenlevingsvorm tussen een alg en een schimmel: symbiose
 Alg levert voedingsstoffen
 Schimmel beschermt alg tegen uitdroging
o Grijsgroene kleur
o Verschillende soorten:
 Korstvormig
 Bladvormig
 Struikvormig
o Afhankelijk van regenwater en gevoelig voor vervuiling  gebruikt als natuurlijke
graadmeter voor luchtvervuiling
 Struikvormig is het meest gevoelig.

1.1.3 Mossen
- Landplanten in een vochtige leefomgeving
- Geen transportsysteem van vaatbundels waarmee ze water uit de bodem kunnen hebben
o Geen echte wortels (haakjes)
o Nemen water op door blaadjes
- Om water vast te houden en verdamping tegen te gaan: vormen van kussentjes (veel
mosplanten bij elkaar).
o Bij uitdroging lijken ze dood, maar dit is vaak niet zo.
- Voortplanting: produceren sporendragers of sporenkapsels
o Doosje op een steeltje met daarin sporen
 Geen embryonaal plantje

,  Geen reservevoetsel
 Bestaan alleen uit erfelijk materiaal
o Bij droog weer springt de sporendrager open  sporen als stof verspreid

1.1.4 Paardenstaarten (bijv. heermoes)
- Droger landleven
- Bestaat uit een gelede stengel en bladeren.
- In de hoogte groeien en zonlicht opvangen door:
o Echte wortels en wasachtige laag op bladeren en stengels
o Bevatten vaatbundels waarmee water en voedingsstoffen kunnen worden
getransporteerd
o Houtachtig materiaal zorgt voor stevigheid
o Hoe hoger de plant, hoe meer zonlicht
- De voorouders van paardenstaarten zijn fossiele brandstoffen geworden.
- Paardenstaarten kun je makkelijk uit elkaar trekken:
o Stengel bestaat uit leden
o Op de grens tussen leden bevindt zich een krans van blaadjes die ook weer geleed
zij.
- Uit een ondergrondse wortelstok kunnen meerdere plantenstengels groeien
o Hieruit kan ook een gespecialiseerde stengel groeien met aan de top een eivormige
sporendrager.

1.1.5 Varens
- Groeien uit een wortelstok
- Grote veernervige bladeren
- Wortelstelsel en vaatbundels
- Komen stevig opgerold uit de grond: als ze gaan groeien, ontrollen de bladeren zich.
- Sporendragers bevinden zich aan de onderkant van het blad (bruine puntjes/streepjes)
o Beter beschut tegen de regen.

1.1.6 Zaadplanten
- Best aangepast aan het landleven
- Uitgebreid wortelstelsel en vaatbundels
- Bladeren en stengels hebben een wasachtige laag tegen uitdroging
- Worden het grootste (bomen)
o Speciale verstevigde stengel
- Planten zich voort doormiddel van zaden
o Bevat een embryonaal plantje met voedsel voor de kiemperiode
 Zaadhuid barst open
 Embryonaal plantje  kiemplantje met wortels, stengels, bladeren.
- Subgroepen (gebaseerd op de manier waarop zaden gevormd worden):
o Coniferen (naaktzadigen)
 Kegeldrager
 Geen bloemen en vruchten
 Zaden ontwikkelen zich op de houtige schubben van kegels (dennenappels),
dus niet in een vrucht.
o Bloemplanten (bedektzadigen)
 80% van alle plantensoorten op aarde
 Voorbeelden:
 Loofbomen
 Struiken

,  Kruidachtige planten
o Stengels sterven na elk groeiseizoen af.
 Bloemen spelen een centrale rol bij voortplanting
 Verschillende manieren om ervoor te zorgen dat stuifmeel bij een
bloem komt  veelvormigheid
 Na bestuiving vindt bevruchting plaats in het vruchtbeginsel
 Vruchtbeginsel  vrucht met daarin het rijpe zaad: bedektzadigen
o Vruchten spelen belangrijke rol bij het verspreiden van
zaden.

1.2 De bouw van zaadplanten
1.2.1 Wat heeft een plant nodig om te groeien?
- Planten groeien hun leven lang.
o Groei vind plaats in bepaalde delen:
 Groei in de lengte: toppen van stengels en wortels
 Knoppen  nieuwe zijtakken, bladeren en bloemen
 Groei in de dikte: speciale cellen in de stengel.
- Snellere groei in gunstige omstandigheden
o Groeivoorwaarden:
 Licht
 Kolstofdioxide
 Zuurstof
 Water
 Voedingszouten
 Warmte.
o Groei stimuleren door groeivoorwaarden te optimaliseren.
 De bouw van planten is gemaakt om de groeivoorwaarden optimaal te
benutten.

1.2.2 De bouw en functie van bladeren
- Belangrijkste functie: aanmaken van voedsel door middel van fotosynthese
o Vindt plaats in bladgroenkorrels
 Zijn groen doordat ze al het zonlicht absorberen, behalve groen: dat wordt
weerkaatst.
o Uit koolstofdioxide en water, worden suikers en zuurstof gevormd.
 Suikers worden gebruikt voor:
 Opbouw van weefsels
o Ook voedingszouten worden hiervoor gebruikt.
 Brandstof
o Omgekeerde van het fotosyntheseproces: suiker en zuurstof
 CO2 en water
o Deze energie wordt gebruikt bij de groei van een plant en
vorming van bloemen, vruchten en zaden.
o De bouw van een blad zorgt ervoor dat de groeivoorwaarden goed benut kunnen
worden.
 Uitwendige bouw:
 Grote bladeren
o Opname van veel zonlicht
o Opname van veel koolstofdioxide
 Bladeren overlappen zo min mogelijkveel zonlicht opvangen
 Via fijn netwerk van hoofd- en zijnerven wordt water aangevoerd.

,  Wasachtig laagje aan de boven- en onderkant voorkomt onnodige
verdamping en uitdroging
 Inwendige bouw:
 Cellen met de meeste bladgroenkorrels bevinden zich aan de
bovenkant van het blad
 Huidmondjes aan de onderkant
o Aanvoer en afvoer van koolstofdioxide en zuurstof
o Verdamping

1.2.3 De bouw en functie van wortels
- Functie van wortelstelsel:
o Verankeren de plant stevig in de grond: wind kan er geen vat op krijgen
o Opnemen van water
 Nodig voor fotosynthese
 Nodig voor stevigheid
 Te weinig water  slap: verwelken
 Vooral jonge planten en kruidachtige planten ontlenen hun
stevigheid aan vochtgehalte van cellen.
 Wordt gedaan door wortelharen achter de toppen van wortels.
o Opnemen van voedingszouten (stikstof, fosfor, magnesium, kalium)
 Voedingszouten ontstaan door plantaardig en dierlijk materiaal wordt
afgebroken door afbrekers.
 Zouten zijn in het water opgelost
o Opslagplaats van reservevoedsel
 Suikers die door de bladeren zijn aangemaakt, worden als zetmeel
opgeslagen in de wortels.

1.2.4 De bouw en functies van stengels
- Draagt bladeren  gunstige plaats ten opzichte van het licht.
- Geeft stevigheid
- Als de stengel groen is: fotosynthese
- Transport van water en voedingsstoffen (belangrijkste)
o Doordat elk plantenonderdeel met de stengel verbonden is, kan de stengel alle
stoffen aan- en afvoeren.
 Suikers naar plantendelen die energie en bouwstoffen nodig hebben voor
groei.
 Water met opgeloste zouten naar bladeren voor fotosynthese
o Hiervoor bestaat de stengel uit een stelsel van vaatbundels: buisachtige cellen die
met elkaar verbonden zijn. Een vaatbundel bestaat uit twee soorten vaten:
 Bastvaten
 Liggen het dichtst bij de buitenkant van de stengel
 Vervoeren suikers vanuit de bladeren naar de rest van de plant.
 Houtvaten
 Liggen meer in het midden
 Vervoeren water en zouten vanuit de wortels omhoog
 Celwanden zijn extra verstevigd met houtstof
o Voorkomt het aan elkaar plakken bij de opname van water
o Cambium: dun laagje cellen tussen bast- en houtvaten dat nieuwe cellen aanmaakt.
 Naar buitenkant bastcellen, naar binnenkant houtcellen.
 Doordat een plant vaak ook een laagje cambium heeft in de stengel kan een
plant in de dikte groeien.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller daniekvg26. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.51. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

79223 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$6.51  1x  sold
  • (0)
  Add to cart