Inhoud
1 Almacht van de media .......................................................................................................................... 2
2 Binnen het paradigma van beperkte effecten ..................................................................................... 3
3 De zwijgspiraaltheorie en de rol van de mening van anderen ............................................................. 5
4 Marshall McCluhan ............................................................................................................................... 6
5 De uses and gratifications-benadering ................................................................................................. 8
6 Systeemtheorieën ................................................................................................................................ 9
7 Interactiviteit ...................................................................................................................................... 11
8 De culturele-indicatoren-benadering ................................................................................................. 12
9 Agendasetting..................................................................................................................................... 14
10 Priming en framing ........................................................................................................................... 14
11 Informatieverwerking (theorieën over de verwerking van info) ..................................................... 16
12 Culturele studies ............................................................................................................................... 17
Samenvatting Taalbeheersing 5: Taal en media 1
, Doelen week 2 De student kan:
• kenmerken noemen van theorie over almacht van de media
• propagandatechnieken benoemen en herkennen: name calling, glittering generality, transfer, testimonial,
plain folks, bandwagon en card stacking
Zie ELO Duck and Cover + Macht van de reclame
• modellen van reclamewerking benoemen en herkennen:
sales-respons, persuasion, emotions, symbolism, relationship, awareness en likeability
• de volgende beperkende effecten van de media noemen, toelichten en herkennen in mediaboodschappen:
I cognitieve dissonantie, II two-stepflow, III onpersoonlijke- impacthypothese, IV kenniskloofhypothese en V
nieuwsdiffusie
1 Almacht van de media
Eind 19e eeuw, eerste massamedia: voor het eerst konden grote aantallen mensen tegelijk met één boodschap
worden bereikt.
Almacht van de media-theorie, kenmerken:
- Massamedia bereiken iedereen
Vereenvoudigde model van communicatie: boodschap (zender) effect (ontvanger)
- Beïnvloedingsproces verloopt van zender naar ontvanger
- Ontvanger is in staat en bereid alle boodschappen op te nemen
- Ontvanger neemt inhoud van de boodschap passief en kritiekloos over
- De invloed van de media wordt niet betwijfeld
- Er zit geen filter tussen zender en ontvanger
- Massamens is kwetsbaarder voor de invloed van massamedia dan de elite.
Verschillende namen voor ‘almacht van de media-theorie’ Termen geven aan dat het vrijwel zeker is dat de
boodschap de ontvanger bereikt, dat het effect sterk is en in een te voorspellen richting verloopt.
Model van Laswell: Beschrijft het communicatieproces verbaal: Who says what, in which channel, to whom,
with what effect? (zender, boodschap, kanaal/medium, ontvanger, effect)
Model van Shannon en Weaver: Dezelfde elementen (zender, boodschap, kanaal/medium, ontvanger, effect)
dit model is niet blind voor subjectieve processen die een rol spelen bij communicatie.
- De informatie van de bron kan eerst bij het encoderen en later bij het decoderen een andere betekenis
krijgen.
- Tijdens het verzenden kan het signaal worden verstoord: boodschap komt vertekend over.
Propagandatechnieken (geïdentificeerd door het Institute for Propaganda Analysis ze verspreidden de
beschrijving van deze technieken in de VS door middel van persberichten en pamfletten om het volk te
waarschuwen):
Name calling: het aanduiden van een idee/persoon/bedrijf met een woord dat negatieve connotatie
heeft mensen zullen het idee/persoon/bedrijf verwerpen zonder daar redenen of bewijs voor te
zoeken.
George Bush noemt Saddam Hussein en woordvoerders gijzelaars.
Glittering generality: aanduiden van persoon/product/idee met een woord dat positieve connotatie
heeft mensen accepteren het idee zonder verdere argumenten.
Saddam Hussein zette buitenlanders vast, ze konden nergens heen, hij noemde ze buitenlandse gasten.
Transfer: Idee/persoon/bedrijf/product wordt acceptabeler door associatie met deugdzame of
gerespecteerde eigenschappen, prestige of autoriteit van een ander object.
Testimonial: stemverklaring/getuigenis van ‘goede’ en ‘slechte’ mensen waardoor het idee in en goed,
respectievelijk kwaad daglicht wordt geplaatst.
Plain folks: Idee wordt gepresenteerd als ‘van het volk’, de opvatting van gewone mensen
gesuggereerd dat idee/opvatting normaal is.
Bandwagon: Wordt geïmpliceerd dat ‘iedereen het gaat doen, dan wel zou willen doen’; suggereren
dat er een trend in een bepaalde richting is.
Card stacking: selectieve presentatie van argumenten, waardoor een idee/persoon/bedrijf/ product in
positieve dan wel negatieve zin wordt afgeschilderd.
Samenvatting Taalbeheersing 5: Taal en media 2
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller HMW. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.84. You're not tied to anything after your purchase.