Criminoloog: een criminoloog bestudeert misdaad en straf en probeert het hoofd koel te houden.
Objectiviteit is van belang.
Criminologie: de wetenschap die zich bezighoudt met de bestudering van de aard en de achtergrond
van menselijke gedragingen die door de wetgever strafbaar zijn gesteld en de wijze waarop de
overheid en overige maatschappij daarop reageert.
Alle strafbaar gestelde gedragingen, maar ook wordt buiten het strafrecht gekeken.
Het wil betrouwbare en precieze kennis leveren over criminaliteit: over mensen die misdaden
plegen en hoe daarop gereageerd moet worden.
Het haalt kennis uit waarneembare werkelijkheid, een empirische wetenschap: op ervaring,
bevindingen en observatie gegrond.
Ook multidisciplinair: we maken altijd gebruik van 1 andere discipline.
Neerwaartse vergelijking: de aantrekkelijkheid van criminele verhalen berust erop dat iemand zich
goed voelt dat hij er beter aan toe is dan het slachtoffer.
Heldenverering: Wanneer een verhaal tot identificatie leidt – denk aan Holleeder, waar mensen erg
positief over waren vroeger. Het eigen geweten staat die identificatie echter niet toe, dus daarom nog
een sterkere roep om straffen.
Koele oog: criminologie wordt wel het koele oog van de strafrechtspleging genoemd, omdat mensen
vaak uit emotie reageren op bijv. misdrijven en de criminologie er is om die emoties om te zetten in
zakelijke informatie en die systematisch te ordenen. Dat maakt criminologie het koele oog van de
strafrechtspleging.
Relativiteit van de criminologie: het criminaliteitsbegrip is relatief, omdat het per tijd en plaats
verschillend is. Het wetenschappelijk object van de criminaliteit is tijd- en plaatsgebonden. Daarom
moet bij onderzoeken voorzichtigheid worden betracht, want per tijd en plaats geldt een andere
uitkomst (bijv. op gebied van Drugs zal een onderzoek hiernaar in Nederland een andere betekenis
hebben dan in Amerika).
Criminalisering: als een nieuwe bepaling wordt ingevoerd, een nieuwe gedraging strafbaar wordt
gesteld. (Primair: helemaal nieuw, secundair: stond er al in, nu opeens vervolgen)
Decriminalisering: als een bepaling wordt geschrapt. (De facto: iets wordt wel strafbaar beschouwd,
maar we vervolgen het niet vs. de jure: iets stond in het WvSr maar nu niet meer)
Oude denken niet voldoet aan ‘criminologie: omdat het geen wetenschappelijke discipline is met
wetenschappelijke waarnemingen en daarmee onderzoek wordt gedaan en waarin op basis daarvan
theorieën worden geformuleerd en de houdbaarheid wordt getoetst door verder wetenschappelijk
onderzoek.
Verlichtingsdenken: Beccaria. De mens is in staat door de rede om de wereld te begrijpen en vormen.
Criminaliteit is inbreuk op het sociale contract. Straffen moeten gebaseerd zijn op een wet
(legaliteitsbeginsel) proportioneel zijn en ook in overeenstemming met het gelijkheidsbeginsel.
Positivistische school: Straffen zijn gericht op het behandelen en voorkomen van herhaling.
Italiaanse antropologieschool: Cesare Lombroso. Antropologie is de studie van de mens. Hij
benoemde uiterlijke kenmerken van criminelen. Iemand met crimineel gedrag zou achter zijn gebleven
in ontwikkeling. Hij was de 1e die wetenschappelijke onderzoeksmethode toepaste.
Franse milieuschool: Napoleon, Quetelet. Toepassen statistische methode in de sociale wetenschap.
De sociale omgeving brengt iemand tot crimineel gedrag. Von Mayr: hypothese dat het aantal
diefstallen gelijke tred zou houden met de prijs van levensmiddelen. Als de graan-en broodprijzen
zouden stijgen, zouden de armste moeten stelen en dus zou het aantal diefstallen stijgen.
Socialistische criminologie: het deel van de criminologie dat vooral oog had voor maatschappelijke
omstandigheden.
Nieuwe richting: strafrecht is het uiterste middel, geen vergelding.
Kritische criminologie: kijk meer naar de maatschappelijke problemen. Er is sprake van een te
eenzijdig labelingsproces.
1
,Veramerikanisering: vooral door de Chicago School. Verklaring van criminaliteit werd in
maatschappelijk gedrag gezocht. Bij gebrek aan sociale cohesie veel criminaliteit.
Beheersingscultuur: veel criminologen laten zich hierdoor leiden – ze worden te veel door het
beleidsdebat beheerst en doen te weinig eigen onderzoek.
A-theoretisch empirisme: criminologen doen te weinig eigen onderzoek. Ze basereen vooral op
overheidsdiensten en gebruiken amper eigen gegevens. Ze voeren te weinig op hun eigen autonoom
kompas.
Verstehen: Verstehen is waar het om gaat: begrijpen van het handelen. Daarvoor is een combinatie
van kwalitatief en kwantitatief onderzoek nodig.
Theorie: een theorie is een wetenschappelijk model of een uitspraak over waarnemingen in de
werkelijkheid. Het doel ervan is de onderlinge samenhang van waarnemingen beschrijven en
verklaren. Zonder een theorie, hebben we enkel platte data en intellectuele betekenisloosheid. Een
theorie is een bril waardoor we de werkelijkheid zien. Een theorie is niet de werkelijkheid – het is dus
de bril waardoor we kijken. Bij dataverzameling is het belangrijk, omdat het bepaalt hoe we kijken,
wat we wel en niet zien en hoe scherp we iets zien. Een theorie bestaat uit: (1) een systematische en
consistente redenering (2) volgt uit een generalisering en abstrahering van onderzoeksgegevens (3)
draagt een mogelijke verklaring aan en is in toetsbare termen gevat.
Zonder een theorie is sprake van platte data of a-theoretisch empirisme. Dit laatste wordt (vlg.
Christie) in de hand gewerkt door de overdaad aan relatief gemakkelijk toegankelijke
gegevens over criminaliteit en rechtshandhaving, die door de overheid beschikbaar worden
gesteld voor andere doelen – zoals opsporing. Door juist zelf data te verzamelen kom je tot
inzichten die politie en justitie nog niet hebben, dat doen criminologen te weinig.
Narratieve methode: uit verschillende verhalen wordt 1 verhaal geconstrueerd.
Postmoderne denkstroming: dit heeft geen eigen methode, want het neemt aan dat de werkelijkheid
niet met 1 methode te begrijpen is. De werkelijkheid is niet eenduidig te kennen. Onderzoek belicht
maar enkele aspecten. Dit type onderzoeker begint ergens aan de rand.
Macroniveau: op niveau van de maatschappij
Microniveau: op individueel niveau
Deterministisch mensbeeld: vrijheid van handelen is beperkt door mogelijkheden en omstandigheden
waarin iemand verkeert.
Voluntaristisch: ieder handelen is het resultaat van een vrije wilsbeslissing.
Subculturele strainbenadering – Chicago school: zoeken van een verklaring voor delinquent gedrag
voor jonge mannen in een lage-inkomstenbuurt. De jongeren oriënteerden zich niet op
middenklassennormen, maar hadden een eigen patroon van straatwaarden. Ze verwierpen de normale
normen niet, maar hadden een eigen patroon van straatwaarden. De sociologische school in de
criminologie. De kenmerken van sociale structuur is van invloed op de omvang van criminaliteit.
Labeling: criminaliteit is een specifieke vorm van afwijkend gedrag, dat het resultaat is van een
proces van strafrechtelijke classificatie en categorisering. Zodra iemand het label crimineel krijgt,
wordt hij op een bepaalde manier behandeld.
Op den duur gaat hij zich ook naar dat stereotype gedragen.
De sociale reactie versterkt het gedrag, dat het juist probeert te onderdrukken.
Onze identiteit ontlenen we aan het beeld dat anderen van ons hebben.
Criminaliteit is het resultaat van effectieve etikettering. Wie eenmaal als crimineel is
bestempeld, kan niet veel goed meer doen.
Er zijn 3 fasen: maken van regels, toepassen van regels, etiket van outsider geven.
Stigmatisering: label op iemand plakken – daardoor raakt iemand zijn eigen identiteit kwijt en kan hij
zichzelf alleen nog maar zien als ‘de crimineel’.
Secundaire deviantie: door stereotypen en stigma’s (labeling) kan deviant gedrag structureel worden.
Becker-Gouldner controverse: dit is een debat wat de aanleiding voor de kritische criminologie.
Becker meent dat de stem van de gelabelden onvoldoende wordt gehoord. Gouldner meent dat niet
iedereen betekenis kan geven aan zijn eigen handelen. Het gaat om de politieke betekenis van het
handelen.
Kritische criminologie: de dynamiek tussen gedraging en sociale reactie moet centraal staan. Het
‘kritische’ impliceert: (1) een handelings- of actieperspectief (2) een reflexieve benadering (3) het ter
discussie stellen van de heersende maatschappelijke ongelijkheid waar criminaliteit het gevolg van is.
2
, Criminaliteit als conflict: conflicten zijn belangrijk in de gemeenschap. Het is nodig om conflicten
zelf te houden. Advocaten stelen echter conflicten, daarvoor zijn ze getraind. Conflicten staan voor
participatie. Als het wordt verloren (het eigendom van een conflict) dan verliest iemand een kans om
te bespreken waar het recht voor staat. Nils Christie omschrijft hoe hij het zou willen zien, namelijk
een victim-oriented court: een zaak waar ook aandacht is voor het slachtoffer en later ook aandacht is
voor de dader. Ook noemt hij een lay oriented court: een rechtbank waar gelijken zichzelf
vertegenwoordigen. Er zijn echter 3 redenen om dit niet te doen: (1) een gebrek aan buurten (2) te
weinig slachtoffers (3) te veel professionals.
Volgens Christie kunnen we een conflict niet oplossen als we het weghalen van de burger. We
halen het daarnaast ook weg van de gemeenschap, terwijl het daar juist deel van moet zijn. Het
strafrecht en de juristen zijn eigenlijk dieven va conflicten. We moeten conflicten teruggeven
aan de gemeenschap, door mensen meer te betrekken – bijvoorbeeld juryrechtspraak of
lekenrechtspraak.
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller demialtena98. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.84. You're not tied to anything after your purchase.