Eigendom versus vorderingsrechten
- Eigendom
Zakelijk: het blijft op de zaak rusten, ondanks dat iemand anders het heeft
(gestolen) het is nog steeds jouw recht (zaaksgevolg).
Absoluut: het geldt jegens eenieder
- Vorderingsrechten
Persoonlijk: gelden ten aanzien van die wederpartij en niemand anders
Relatief: geldt niet voor iedereen
- Arrest Blaauboer
Arrest uit 1811
Het gaat hier om een vorderingsrecht
Absolute rechten eigendom Relatieve rechten
vorderingsrecht
Relatie Persoon - goed Persoon - persoon
Reikwijdte Jegens eenieder Louter jegens de ander
Exclusiviteit Ja, gerechtigde bij uitsluiting Nee, derden behoeven zich
van anderen in beginsel niets aan te
trekken van relatief recht
Gevolg Recht blijft rusten, ook als Recht geldt alleen tussen de
het goed in andere handen twee personen
komt
Beperkte rechten
= Afdeling van het eigendomsrecht
- Bv. Erfdienstbaarheid of erfpacht
,Boek 3: rechtshandelingen
Boek 6: overeenkomsten
Rechtshandeling
= Een handeling die gericht is op een rechtsgevolg
- Bv. Een koopovereenkomst
Handelingen die gevolg hebben maar daar niet op gericht zijn, zijn geen rechtshandelingen
Bv. Het vallen van een dakpan
Eenzijdige rechtshandeling
= Wordt tot stand gebracht door één persoon
- Bv. Het maken van een testament, eindigen van een overeenkomst
- Art. 3:32 – 3:38 BW
Meerzijdige rechtshandeling
= Rechtshandelingen die door meer dan één persoon wordt verricht
- Bv. De koopovereenkomst
- Art. 3:32 – 3:38 BW
Rechtshandelingen komen door een dubbele grondslag tot stand (art. 3:37 lid 3 BW)
1. Geopenbaarde wil, art. 3:33 BW
- Grondslag 1
- Er moet een wil zijn op het rechtsgevolg die zich heeft geopenbaard in een verklaring.
- Wil: je moet het zelf willen
- Verklaring: het moet kenbaar gemaakt worden (art. 3:37 lid 1 BW)
- Mondeling -> directe verklaring -> rechtshandeling
- Schriftelijk -> wanneer de wederpartij de verklaring ontvangt (bv. Door de brievenbus
valt) -> rechtshandeling
- Als de verklaring de persoon waartoe hij moest gaan niet bereikt, of niet op tijd
bereikt kan de rechtshandeling nog steeds plaatsvinden, als dat niet bereiken het
gevolg is van zijn eigen handelingen, van de persoon tot wie hij gericht is of andere
zaken.
2. Opgewekte vertrouwen, art. 3:35 BW
- Grondslag 2
- Bij discrepantie van wil en verklaring
- Dit beroep op het opgewekte vertrouwen heelt eigenlijk de discrepantie. Degene tot
wie de verklaring was gericht mocht denken dat de verklaring gemeend was.
- Art. 3:33 BW wordt geheeld door art. 3:35 BW
Voorbeeld opgewekte vertrouwen:
Heb je als ontvanger voldoende reden om te vertrouwen dat iemand bedoeld wat hij
bedoelt. (Iemand biedt een spiksplinternieuw nieuwe fiets aan voor 50 euro. Maar eigenlijk
bedoelde deze persoon 500 euro. Dit had je kunnen vermoeden omdat de fiets
spiksplinternieuw nieuws is. Dus de rechtshandeling is niet geldig)
2
,Is dit zo?
Ja, dan komt de rechtshandeling tot stand.
Nee, dan komt de rechtshandeling niet tot stand
Arrest Hajjout/Ijmah -> de werknemer was zich bewust van de strekking van zijn
handtekening. Er is geen voldoende vertrouwen, dus de rechtshandeling komt niet tot stand.
Discrepantie wil en verklaring Art. 3:33 BW
Verklaring kan door diverse oorzaken afwijken van de wil, zoals:
Vergissing
Verspreking
Verschrijving
Dubbelzinnig woordgebruik (misverstand)
Uitgangspunt: hierbij komt de rechtshandeling niet tot stand, maar je kan je beroepen op
het opgewekte vertrouwen.
Overeenkomst
= Meerzijdige rechtshandeling, waarbij een of meer partijen jegens een of meer anderen een
verbintenis aangaan.
- Art. 6:213 BW
- Komt tot stand door aanbod en aanvaarding daarvan (art. 6:217)
- Bv. A wil een auto aan B verkopen. B gaat hiermee akkoord.
Een aanbod met een daarbij horende aanvaarding zorgt voor een overeenkomst. De
overeenkomst zorgt vervolgens voor verplichtingen van partijen (verbintenissen).
Een onrechtmatige daad kan ook leiden tot een verbintenis. Hierbij is namelijk geen contract
maar er ontstaan toch verplichtingen tussen partijen.
Aanbod
- Eenzijdige rechtshandeling
- Het aanbod moet zijn voldaan aan alle eisen anders is het geen aanbod. Het is dan
ook geen uitnodiging om in onderhandeling te treden.
- Vervalt door:
Verwerping (art. 6:221 lid 2 BW): er vindt geen aanvaarding plaats
Tijdsverloop (art. 6:221 Lid 1 BW): de tijd van aanvaarding is verlopen
Is er een termijn in het aanbod gesteld? Dan moet je jezelf daaraan houden. Is
dit niet het geval dan wordt er een onderscheid gemaakt tussen een
mondeling aanbod (direct) en een schriftelijk aanbod (redelijk termijn). Als er
na de termijn toch nog aanvaarding plaatsvindt, dan heeft het geen effect
meer tenzij de aanbieder van het aanbod de te late aanvaarding toch nog
goedkeurt.
Herroeping (art. 6:219 lid 1): dit houdt in dat de aanbieder het aanbod intrekt.
Een herroeping kan, maar niet als het aanbod al aanvaard is.
- Onherroepelijk aanbod: als de aanbieder zelf een termijn in het aanbod heeft
benoemd, dan kan er geen herroeping plaatsvinden.
3
, Aanvaarding
- Eenzijdige rechtshandeling
- In beginsel vromvrij (art. 3:37 lid 1 BW)
- Op het moment dat de aanvaarding de aanbieder bereikt, komt de rechtshandeling
tot stand
- Moet inhoudelijk overeenstemmen met aanbod
- Aanvaarding moet gebeuren op het moment dat het aanbod nog geldig is
- Van het aanbod afwijkende ‘aanvaarding’: als de aanvaarding afwijkt van het
gegeven aanbod, dan is er sprake van een nieuw aanbod. Het geldt dus als
verwerping van het oude aanbod. De eerdere aanbieder moet nu dit aanbod
aanvaarden voordat de overeenkomst tot stand komt.
Wat is rechtens als partijen bij het sluiten van een overeenkomst een voor misverstand
vatbare uitdrukking bezigen?
Hierbij moet je kijken naar welke betekenis lag hier nu meer voor de hand, had een van de
partijen deskundige bijstand, was de vaststaande technische betekenis bekend bij de
wederpartij of was het resultaat van interpretatie te rijmen met oogmerk? Aan de hand van
deze gezichtspunten valt bovenstaande vraag te beantwoorden.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lisawarmenhoven2. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.78. You're not tied to anything after your purchase.