Duidelijke samenvatting Economie: Heden, Verleden en Toekomst VWO
0 view 0 purchase
Course
Economie
Level
VWO / Gymnasium
Dit document bevat een superduidelijke samenvatting van het boekje Heden, Verleden en Toekomst van de methode Praktische Economie op VWO-niveau op de middelbare school. Dit document bevat examenstof.
Heden, verleden en toekomst
H1
- De factor tijd heeft waarde. De rente die banken rekenen is voor iedereen gelijk; het is de algemene
prijs van tijd. Het komt tot stand op de vermogensmarkt: de markt waar vraag en aanbod van
financieel kapitaal bij elkaar komen. Dit is een abstracte markt; op ieder moment wordt er overal ter
wereld financieel kapitaal gevraagd en aangeboden. De hoogte van de rente wordt sterk beïnvloed
door de reporente/refirente: het rentepercentage waartegen banken geld kunnen lenen bij de centrale
bank.
Voor een producent is tijd de waarde van het producentensurplus dat hij in de tijd kan voortbrengen;
voor een consument is dat de waarde van het consumentensurplus die hij kan in de tijd kan genieten.
De algemene prijs van tijd is rente.
- Consumptie kan intertemporeel worden verschoven. Dit heet intertemporele substitutie. Een
consument die spaart, stelt consumptie uit; een consument die leent, haalt toekomstige consumptie in
de tijd naar voren. Wanneer de kosten van sparen (de individuele prijs van tijd) lager zijn dan de
opbrengsten van sparen (rente) zal niemand gaan sparen; wanneer de kosten van lenen (rente) lager
zijn dan de opbrengsten van lenen (de individuele prijs van tijd) zal iemand gaan lenen. De individuele
prijs van tijd verschilt per persoon. Degene die het niet erg vindt om te wachten met consumeren,
hebben een lage individuele prijs van tijd. Degene die ongeduldig zijn, een hoge. Het hangt niet alleen
af wat voor persoon je bent, maar ook wat voor product het is.
- Indexcijfers. Je kan hiermee gemakkelijk een procentuele verandering ten opzichte van het basisjaar
zien. Basisjaar = 100.
Prijsindexcijfer vergelijkingsjaar = prijs van t product in het vergelijkingsjaar/prijs van t product in t
basisjaar x 100
De berekening van inflatie gebeurt in 5 stappen:
1.Goederenmandje. Het mandje met goederen waar eenn gemiddeld gezin zijn geld aan uitgeeft. Ze
kijken dan of deze nog wel actueel is.
2. Wegingsfactoren. Niet alle producten in het goederenmandje zijn even belangrijk en tellen dus niet
even zwaar mee. Wordt ook wel bestedingsaandelen genoemd.
3. Indexcijfers. Alle prijzen worden omgezet in indexcijfers. Een prijsindexcijfer van een bepaald
product = partiële prijsindexcijfer.
4. De consumentenprijsindex (CPI). Het geeft de hoogte van het algemene prijspeil in het land,
uitgedrukt in een indexcijfer:
CPI = w1 x p1 + 1w x p2……
w1 is de wegingsfactor voor product 1 en p1 is het partiële prijsindexcijfer van product 1 etc… Het
is noodzakelijk dat alle wegingsfactoren bij elkaar 100%/1 is.
Wanneer de CPI door de tijd heen gaat, is er sprake van inflatie.
5. Verandering in de CPI/algemene prijspeil. Er wordt gekeken naar de indexcijfer van het jaar en
van het basisjaar dat is de inflatie.
Inflatie ontstaat onder meer door veranderingen van de maatschappelijke geldhoeveelheid: hoe meer
geld in de omloop komt, hoe hoger de prijzen na verloop van tijd zullen worden. Dit gebeurt als de
ECB de rente verhoogd en verlaagd. Bij verhoogd: minder aantrekkelijk om te lenen bij ECB dus
minder geld willen ze en daarom willen ze dat meer mensen bij hun bank gaan lenen rente lager
meer mensen lenen meer consumptie hogere prijzen. Als ECB verlaagd: banken aantrekkelijker
om te lenen ze hoeven minder rente te betalen, dus verlagen ze hun rente ook meer leners
meer consumptie hogere prijzen.
Er is sprake van deflatie als het algemene prijspeil door de tijd heen daalt. Dit gebeurt als de
consumenten/producten minder vertrouwen hebben in de toekomst. Ze gaan dan meer sparen.
Hierdoor komen mensen zonder werk te zitten.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller loesvanveen2. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.42. You're not tied to anything after your purchase.