100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Wiskundige initiatie 2 $4.84   Add to cart

Summary

Samenvatting Wiskundige initiatie 2

2 reviews
 22 views  3 purchases
  • Course
  • Institution

Volledige cursus Wiskundige Initiatie 2 samengevat

Preview 3 out of 27  pages

  • November 26, 2021
  • 27
  • 2021/2022
  • Summary

2  reviews

review-writer-avatar

By: PugL • 2 year ago

review-writer-avatar

By: eleenteneur • 2 year ago

avatar-seller
Wiskundige initiatie 2
1. Getallenkennis
1.1.Doelen
 Ontwikkelveld:
 Ontwikkeling van het wiskundig denken
 Ontwikkelthema:
 Getallenkennis
 (rekenvaardigheid)
 Logisch en wiskundig denken
 Leerlijnen
- Bekijken op ZIll
1.2.Definities
 Aantal:
 Een visuele ondersteuning van een aantal die verschillende vormen kan aannemen
 Bv. 8 appels, 4 kleuters, …
 Cijfer:
 Een symbool dat een aantal voorstelt is een talstelsel
 Bv. 5, V, …
 Het talstelsel dat wij gebruiken is het tientallige of decimale talstelsel
 Ons talstelsel bevat een positiestelsel want de plaats van het cijfer in het getal
bepaalt de waarde van het cijfer Bv. 5 is groter dan 2
 Getal:
 Hoeveelheid bestaande uit afzonderlijk telbare eenheden
 Bv. een getal kun je benoemen, kun je schrijven met cijfers en andere symbolen, kun
je voorstellen met bv. een Getalbeeld
 Getalbeeld:
 Een symbolische weergave van een aantal, rangorde, een verhouding, een code.
 Bv. vijfstructuur, dominobeeld, dobbelsteenbeeld
 !Gebruik de getalbeelden die ze
ook in het eerste leerjaar gebruiken!

, 1.3.De ontwikkeling van het getalbegrip volgens Piaget
1.3.1. Voorwaarden voor de aanwezigheid van getalbegrip
 Getalbegrip:
 Vormt een geheel aan inzichten, kennis en vaardigheden en de samenhang hiertussen op
het gebied van tellen, omgaan met hoeveelheden en getallen en hun relaties
 Bv. inzien dat je via tellen een hoeveelheid kunt bepalen, herkennen van
getalbeelden, vergelijken van hoeveelheden, …)
 Twee mijlpalen
 Eén – één relatie: Voorwerpen uit 2 of meer verzamelingen worden één voor één zo
geschikt dat bij elk voorwerp uit de ene verzameling telkens één uit de andere geplaatst
wordt
 Bv. iemand heeft een verzameling appels en een verzameling sinaasappels en hij legt
bij elke appel een sinaasappel, dan heeft hij de appels en de sinaasappels in een één-
één relatie geordend. Als men de 2 verzamelingen op die manier geordend heeft en
er geen appels of sinaasappel overblijft, dan heeft de één-één relatie concreet
aangetoond dat er evenveel appels als sinaasappels overblijft
 Conservatie van aantal/hoeveelheid: het aantal voorwerpen in een verzameling blijft
gelijk, hoe die voorwerpen ook geplaatst of geordend worden
1.3.2. De sensomotorische fase (0-2 jaar)
 De baby en de peuter vormt zich een begrip van voorwerpen
 Voorwerpen bestaan
 Voorwerpen kunnen verplaatst, samengevoegd worden, enz…
 Leidt later tot het begrijpen van de één-één relatie en conversatie van hoeveelheid
1.3.3. De pré-operationele fase (2-7 jaar)
 Vanaf 3 à 4 jaar: kleuter beheerst de één-één relatie (kan van verschillende voorwerpen
paarsgewijs rangschikken)
 Bv. bij een groot blok telkens een klein blokje, in een bed een pop leggen
 MAAR nog geen conversatie van aantal (ook tellen helpt niet)
 Bv. hij zet een rij vazen op tafel en vraagt een kind om in elke vaas een bloem te
steken. Het kind zegt dat er evenveel bloemen zijn als vazen, maar als hij de bloemen
uit de vazen neemt en samenbundelt, zegt het kind dat er meer vazen zijn dan
bloemen. De rij vazen is immers langer, waardoor het kind visueel misleid wordt
 Oorzaak:
 De kleuters kunnen in gedachte de omgekeerde handeling niet maken
 De kleuters laten zich leiden door meest opvallende kenmerk
1.3.4. De concreet-operationele fase (7-11 jaar)
 Kinderen conserveren hoeveelheid en gebruiken de één-één relatie dus ze beheersen het
getalbegrip
 Kinderen kunnen een groep verdelen in 2 groep met eenzelfde aantal en ze kunnen
ongelijke stapels voorwerpen gelijk maken
1.3.5. De formeel-operationele fase (12 - … jaar)
 Kinderen beheersen het getalbegrip op formeel niveau, zo kunnen de kinderen ingewikkelder
begrippen aan zoals oneindige reeksen en hypothetische onbekenden

, 1.4.Het ontwikkelingsproces van het leren tellen
 Verschillende fasen
 De snelheid waarmee deze fasen worden doorlopen verschilt
1.4.1. Het begin: tellen via herkennen
 Subitizing
 Kleine hoeveelheden als 2 en 3 worden door kinderen reeds op zeer vroege leeftijd, nog voor
ze de telrij kunnen opzeggen, herkend.
 Leert dergelijk hoeveelheden onderscheiden
1.4.2. Het opzeggen van een bijzonder versje: akoestisch tellen
 Akoestisch tellen
 Opzeggen van de telrij is een vaardigheid die kinderen vooral op eigen kracht in de context
van versjes en spelletjes stukje bij beetje onder de knie krijgen.
 Typisch voor deze fase is dat de telrij niet steeds met één begint en dat de telrij vaak niet
wordt aangehouden
 Deze fase doet zich voor vanaf ongeveer 3 jaar
1.4.3. De aanloop van het resultatief tellen: (a) synchroon tellen
 Kinderen beseffen dat ze een telrij ook kunnen gebruiken om een hoeveelheid te tellen.
 Lange aanloopperiode
 Asynchroon: het denken en handelen lopen nog niet gelijk
 Wanneer je vraagt aan een kleuter om een rij voorwerpen te tellen, wijzen ze vaak
meerdere voorwerpen aan of slaan ze een voorwerp over
 Gemiddeld spreken we van asynchroon tellen vanaf 4 jaar
 Het asynchroon tellen gebeurd stapsgewijs:
 Bij het tellen van kleine hoeveelheden (tot vijf of zes) wordt de synchroniteit over
het algemeen veel sneller in acht genomen dan bij groter hoeveelheden
 Gemiddeld vanaf 4.5 jaar
1.4.4. Oog krijgen voor de verschillende betekenissen van getallen
 Getallen hebben een uiteenlopende betekenis:
 Bv. aanduiding voor hoeveelheid, voor een volgorde, voor een maat, enz…
 Kinderen moeten dit zichzelf aanleren
1.4.5. Resultatief tellen
 Het kind raakt steeds meer vertrouwd met de grondregels van het resultatieve tellen:
 Er moet een één-één verbinding gelegd worden tussen de telwoorden uit de telrij en
de te tellen voorwerpen: elk voorwerp moet corresponderen met één telwoord en
omgekeerd
 De telrij moet in de juiste volgorde worden opgezegd en er mag geen telwoord
overgeslaan worden
 Het laatste telwoord moet verbinden met het totaal
 Begint gemiddeld vanaf 5 jaar
1.4.6. Verkort tellen
 Één-één tellen wordt een routine
 Besef komt dat je op korte manieren kan tellen
 Vanaf 5.5 jaar




1.4.7. Oefening

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller staceyhuysentruyt. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.84. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

66579 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$4.84  3x  sold
  • (2)
  Add to cart