100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting MSS management en strategische sturing van de professionele organisatie $19.35
Add to cart

Summary

Samenvatting MSS management en strategische sturing van de professionele organisatie

 93 views  4 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

samenvatting van de reader 'educational administration' van Hoy & Miskel + samenvatting van de lessen integratie per onderdeel

Preview 6 out of 103  pages

  • Yes
  • November 27, 2021
  • 103
  • 2021/2022
  • Summary
avatar-seller
Management en strategische sturing van een professionele organisatie


Inleiding, introductie van kernconcepten, werken met/in
sociale systemen
PPT Les 1
Management en leiderschap

 Management/leiderschap = !
o leiders en managers  zorgen voor alle randvoorwaarden die nodig moeten zijn in
een organisatie
o Randvoorwaarden: Samenwerking, communicatie, visie, gemeenschappelijke
doelstelling, vertrouwen, afspraken, structureel kader, transparantie
 Management heeft een impact op het denken en handelen van medewerkers
 Verschil management en leiderschap
o Leiderschap: uitkijken voor en promoten van nieuwe keuzes (in termen van doelen
en strategieën)
 Kenmerken: bereiden toekomst voor, willen verandering, hebben visie, doen
juiste dingen, veranderen functiebeschrijvingen, inspireren en motiveren
o Management: zo goed mogelijk uitvoeren van bestaande keuzes
 Kenmerken: denken op KT, zorgen voor contiuïteit, realiseren doelen, doen
de dingen juist, respecteren functiebeschrijvingen, organiseren en
controleren
 Variatie in managementactiviteiten – concurrerende waardenmodel Quinn & Rohrbrough




o Mentor - Besteedt veel aandacht aan de ontwikkeling van mensen, is zorgzaam en
bereid om te helpen.
o Stimulator - Ook facilitator genoemd. Richt zich primair op het verbeteren van de
samenwerking. Verbetert samenhang en teamwork; lost conflicten op.
o Innovator - Accent ligt op vernieuwingen en aanpassingen van de organisatie.
o Bemiddelaar - Accent op externe relaties en effectief onderhandelen. Reputatie en
imago zijn belangrijk.

1

, o Controleur - Centraal staat het bewaken van individuele prestaties evenals het
controleren van het functioneren van de gehele organisatie.
o Coördinator - Deze stijl legt de nadruk op projectmanagement, het ontwerpen van
taken en crossfunctioneel management.
o Producent - Productief werken staat centraal. De manager moet een productieve
werkomgeving bevorderen en tijd en stress weten te managen.
o Bestuurder - Plannen en doelen formuleren kenmerken deze stijl. De manager heeft
een visie, ontwerpt en organiseert en weet effectief te delegeren.
 Strategische sturing
o Strategische sturing legt de link tussen leiderschap en management
o Een visie vertalen in langetermijndoelstellingen en het opstellen van
langetermijnplannen voor de realisatie ervan

Professionele organisatie  kenmerken

 Relatief hoog opgeleiden die complex, gespecialiseerd werk verrichten.
 Kennis en vaardigheden van medewerkers zijn cruciaal voor het succes van de organisatie.
 Omvang van het middenmanagement en de staforganen is eerder beperkt.
 Medewerkers hebben veel autonomie.
 Medewerkers zijn eigenwijs en accepteren slechts met mondjesmaat leiding.
 Energieniveau hangt samen met mate waarin men zich identificeert met de
organisatiedoelen.
 Medewerkers hanteren professionele standaarden en willen normen intercollegiaal
handhaven.

Theorie

 Theorie als: referentiekader, analysekader, besluitvormingskader




o

Een open systeembenadering

 Verschillende stromingen over organisaties doorheen de jaren tijd
o Van gesloten sustemen naar open systemen
o Technisch-rationeel perspectief versus mensgericht organisch model
 Sterktes van 2 benaderingen in elkaar schuiven  geïntegreerd systeem
model  technisch-rationele en het mensgerichte-organische open
systemen (het is stelselmatig opgebouwd uit verschillende benaderingen)




2

, Sociale systemen
o zijn open systemen (in VOCA-tijden)  voca = volatiel, onzekerheid, complex,
ambigu
o zijn doelgericht (contingent en onderhandeld)
 Contingent = situationeel  acties worden best afgestemd op de context
o worden ingevuld door mensen  energie, expertise, complex, eigenwijs
o hebben structuur
o zijn politiek (kennen machtsrelaties)
o bestaan uit onderling afhankelijke delen, die op elkaar en de omgeving inwerken
(holistisch te benaderen)
o hebben culturen en normen (die voorgeschreven en afgedwongen worden)
o zijn conceptueel en relatief (bestaan op verschillende niveaus)
 Open systeem benadering




3

, Discrepantie  waar willen we naartoe? Wat is wenselijk?  verwachte prestatie en hoe
verhoud de huidige prestatie hier ten opzichte van
o Doel = Geen discrepantie tussen wat we vaststellen en wat we verwachten
 Input: mensen, infrastructuur, middelen, omgevingsbesperkingen, missie
 Transformatieproces: Input wordt getransformeerd tot output
o Kernproces = leren en onderwijzen
o Structureel systeem
o Cultureel systeem
o Politiek systeem
o Individuele systeem gaan we in dit OPO niet behandelen
 Hier komen outputs uit




4

,Chapter 1: The Organisation/School as a Social System

Preview

 Organisatietheorie  patronen van regulariteiten in het organisatieleven
 Theorieën  verklaren, onderzoek leiden, nieuwe kennis genereren, gids voor praktijk
 Theorie = gids voor praktijk  referentiekader, algemeen model voor analyse, reflectieve
besluitvorming
 3 systeemperspectieven: rationeel, natuurlijk, open
o Rationeel systeemperspectief = organisaties als formele instrumenten – structuur = !
o Natuurlijk systeemperspectief = organisaties als sociale groepen met als doel te
overleven – mensen = !
o Open systeemperspectief = combineren van rationele en natuurlijke elementen 
completer
 Scholen = open sociale systemen met vijf belangrijke elementen of subsystemen: het
structurele, het individuele, het culturele, het politieke, en het pedagogische  interactie
 Onderwijs-leerproces = kern van het sociale systeem 3 perspectieven: de gedragsmatige,
cognitieve, en constructivistische
 Omgeving  hulpbronnen, bijkomende beperkingen en kansen
 Hoe groter de mate van congruentie tussen de elementen van het systeem, hoe effectiever
het systeem

Theorie

Theorie en wetenschap

 Organisatiewetenschap
o Beschrijven en verklaren van regelmatigheden in het gedrag van individuen en
groepen binnen organisaties
o Basisprincipes  algemeen begrip van de structuur en de dynamiek van het
organisatieleven
 Wetenschap = dynamisch  doel = theorieën vinden (algemene verklaringen)
 Theorie = set van onderling gerelateerde concepten, veronderstellingen, en generalisaties
die regelmatigheden in gedrag in onderwijsorganisaties systematisch beschrijven en
verklaren

Elementen van een theorie

 Concept = abstracte termen (woorden) met speciale definities
 Theoretische generalisaties
o = uitspraken die de relaties aangeven tussen twee of meer concepten
o combineren van concepten tot samenhangende theoretische verbanden die een een
algemene verklaring bieden

Theorie en realiteit

 Theorieën
o Theoretisch advies  conceptuele kaders = vereenvoudigingen van organisaties
o Vertekening van realiteit

Theorie en onderzoek

5

,  Hypothesen
o Hypothese = veronderstelling die een verband aangeeft tussen ten minste twee
begrippen of variabelen
o Onderzoek  hypothesen worden empirisch getoetst aan observaties
 Theorie toetsen aan de werkelijkheid
o Concepten worden uitgedrukt in variabelen die gemanipuleerd en gemeten kunnen
worden
o Hypothesen  bias van onderzoeker
 Kennis
o bestaat uit concepten, veralgemeningen en theorieën  elk afhankelijk van het
voorafgaande




o



Theorie en praktijk

 Theorie vormt een referentiekader voor de beroepsbeoefenaar
 Het proces van theoretiseren biedt een algemene manier van analyse van praktische
gebeurtenissen
 Theorie begeleidt de besluitvorming



Systeemperspectief

 Systeem = georganiseerd geheel
 Verschil tussen open en gesloten systemen
o Gesloten  weinig beperkingen door de omgeving
 3 systeemperspectieven: rationeel, natuurlijk, open

Rationele systeem modellen: gesloten en open

 Rationeel systeemperspectief
o = organisaties als formele instrumenten  specifieke doelen behalen
o Vooraf bepaalde doelen bereiken met maximale doeltreffendheid
 Vroege kijk: wetenschappelijk management – rationeel en gesloten machine model
o Frederick Taylor – Taylorism
o Metafoor van de machine

6

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller struyfe. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $19.35. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

52510 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$19.35  4x  sold
  • (0)
Add to cart
Added