Alle uitwerkingen van de opgaven van het boek jaarverslaggeving opgaven 6e druk. Heel handig om bij het maken van de opdrachten te houden om te kijken of je de stof goed beheerst
Stuvia.com - De Marktplaats voor het Kopen en Verkopen van je Studiemateriaal
Dr. Peter Epe RA
Drs. Wim Koetzier
Wim Hoffmann RA
Jaarverslaggeving
Uitwerkingen docent
zesde druk
Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten
, Stuvia.com - De Marktplaats voor het Kopen en Verkopen van je Studiemateriaal
Inhoud
1 Externe verslaggeving: relaties met andere vakgebieden en ontwikkeling 3
Deel 1 Bedrijfseconomische en juridische grondslagen van de externe verslaggeving 6
2 Waarde en winst 7
3 Basisprincipes van de boekhoudkundige waarde- en winstbepaling 10
4 Regelgevers en toezichthouders 13
5 Regelgeving: materiële en formele aspecten van de publicatieplicht 16
Deel 2 De basisoverzichten van de externe verslaggeving: balans, resultatenrekening en
kasstroomoverzicht 20
6 Vaste activa 21
7 Vlottende activa 27
8 Eigen vermogen 35
9 Vreemd vermogen 38
10 Resultatenrekening 41
11 Kasstroomoverzicht 46
Deel 3 Winst- en vermogensbepaling in geval van prijsfluctuaties 49
12 Instandhoudingsdoelstellingen en waarderingsgrondslagen 50
13 Historischekostenstelsel 52
14 Vervangingswaardestelsel 59
15 Overige winstbepalingsstelsels 74
Deel 4 Concernvorming 81
16 Kapitaalbelangen 82
17 Consolidatie 89
De uitwerkingen van de in het opgavenboek met een sterretje aangeduide vraagstukken en
casussen – bedoeld voor zelfstudie – zijn opgenomen op de website:
www.jaarverslaggeving.noordhoff.nl.
winst vóór aftrek van belasting + betaalde interest
a 1 RTV = × 100%
gemiddeld totale vermogen
€ 2.683 + € 609 € 3.292
= × 100% = × 100% = 2,6%
€ 124.976 € 124.976
2 REV vóór aftrek van belasting
winst vóór aftrek van belasting
= × 100%
gemiddeld eigen vermogen
€ 2.683
= × 100% = 3,6%
€ 73.522
3 REV na aftrek van belasting
nettowinst
= × 100%
gemiddeld eigen vermogen
€ 1.991
= × 100% = 2,7%
€ 73.522
b Dit wordt veroorzaakt door de afwijking van de rentabiliteit van het vreemd vermogen (RVV)
ten opzichte van de rentabiliteit van het totale vermogen (RTV).
€ 609 € 609
De RVV is × 100% = × 100% = 1,2%. Omdat de
€ 12.155 + € 39.299 € 51.454
vreemdvermogenverschaffers ‘genoegen’ nemen met een lagere vergoeding voor het ter
beschikking stellen van hun vermogen dan de RTV, komt de rentabiliteit van het eigen
vermogen vóór aftrek van belasting hoger uit dan de RTV. Men spreekt in dit verband van een
positieve hefboomwerking.
Vlottende activa € 65.943
c 1 Current ratio = = = 1,68
Kortlopende verplichtingen € 39.299
2 Als norm wordt wel gesteld dat de current ratio ongeveer 1,5 à 2 moet zijn; de current ratio
van Reesink voldoet hier per 31 december 2009 aan.
Bij de berekende current ratio dienen nog enkele kanttekeningen geplaatst te worden:
• De vlottende activa bestaan voor 69% uit voorraden; in geval van een opslagduur van
de voorraden van bijvoorbeeld twee maanden en van een betalingstermijn van de
debiteuren van eveneens twee maanden, zal het in de voorraden geïnvesteerde
vermogen gemiddeld pas na drie maanden in geldvorm vrijkomen.
• Onder de voorzieningen kunnen op korte termijn betalingsverplichtingen schuilen; deze
dienen voor de berekening van de current ratio te worden meegenomen.
Verder is het van belang op te merken dat het bepalen van de liquiditeit aan de hand van
de balans (statische liquiditeit) slechts een momentopname is; zo worden bijvoorbeeld
financiële verplichtingen die kort na balansdatum ontstaan, zoals uitgaven ten behoeve
van het productieproces en loonbetalingen, niet in de beoordeling betrokken. De liquiditeit
is daarom beter te beoordelen aan de hand van een liquiditeitsbegroting (dynamische
liquiditeit) en met behulp van een kasstroomoverzicht (zie hoofdstuk 11).
Eigen vermogen € 73.522
d 1 = = 0,59
Totaal vermogen € 124.976
2 Voor de verhouding eigen vermogen : totaal vermogen wordt vaak een minimale norm
1 1
van à gehanteerd. De verhouding van Reesink per 31 december 2009 zit hier ruim
3 4
boven. Bij de beoordeling speelt echter ook de rentabiliteit een rol. Bij een lagere
rentabiliteit (zoals in dit geval bij Reesink) is een hogere verhouding wenselijk.
e 1 De rentabiliteit van het totale vermogen zal verslechteren omdat het resultaat daalt, terwijl
het totale vermogen ongewijzigd blijft.
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller TessaG01. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.23. You're not tied to anything after your purchase.