KIND EN ONTWIKKELING 1
INHOUDSOPGAVE
1 Anamnese en KO................................................................................................................................................... 2
2 Embryologie en congenitale urogenitale afwijkingen ............................................................................................ 9
3 Ontwikkeling nierfunctie..................................................................................................................................... 14
4 Chirurgische aanpak congenitale afwijkinge uro-genitaal ................................................................................... 20
5 Zindelijkheidsproblemen .................................................................................................................................... 26
6 Bedplassen.......................................................................................................................................................... 29
7 Tandontwikkeling ............................................................................................................................................... 31
8 Icterus van pasgeborene ..................................................................................................................................... 34
9 Ontwikkeling van CZS.......................................................................................................................................... 39
10 Als de ontwikkeling fout loopt ........................................................................................................................ 45
11 Hoe meet je ontwikkeling? .............................................................................................................................. 55
12 Fysiologische aanpassing aan extra-uteriene leven ......................................................................................... 60
13 Aanpassing extra-uteriene problemen en eerste problemen .......................................................................... 68
14 Metabole screening ........................................................................................................................................ 75
15 Circulatoire veranderingen bij geboorte en hartgebreken ............................................................................... 79
16 GI kinderchirurgie, embryolgie en gevolgen .................................................................................................... 88
17 Vocht, dehydratatie, gastro-enteritis .............................................................................................................. 96
18 Persisterende diarree ...................................................................................................................................... 99
19 GI-problematiek bij aanlegstoornissen .......................................................................................................... 101
20 Semiologie gastro-intestinaalstelsel neonaat ................................................................................................ 107
21 Anatomie en fysiologie tractus digestivus ..................................................................................................... 113
22 Vaccinaties .................................................................................................................................................... 116
23 Farmacodynamiek ......................................................................................................................................... 124
24 Voeding van gezonde kind ............................................................................................................................ 130
25 Slaap-waakpatroon ....................................................................................................................................... 137
26 Pathogenese acute hoest .............................................................................................................................. 143
27 Groei ............................................................................................................................................................. 151
28 Puberteit ....................................................................................................................................................... 160
29 Dysmorfologie ............................................................................................................................................... 164
1
,1 ANAMNESE EN KO
1.1 AANPAK: STRUCTUUR
- Setting = situatie
geschiedenis en situatie op een zeer korte tijd, situatie aanpassen aan persoon voor u
peuters vertellen minder dan dat pubers doen
- Stijl:
o Vaardigheden (skills): verbaal en niet verbale communicatie
o Leeftijdsafhankelijk → aanpassen
- Safety: veiligheid
o Wassen: met water en zeep (handen zichtbaar vuil, bij plassen of stoelgang)
o Alcoholgel
o Pamper uit bij onderzoek (opletten veel warmte verliezen, zolang mogelijk aanblijven)
1.1.1 STRUCTUUR: INHOUD
- Verwelkoming: ID (jezelf (functie), patient, begeleider van het kind)
- Huidig probleem: eerst dossier samenstellen (nieuw kind)
o Wat kan ik voor u doen (notities nemen)
o Extraheer hoofdklacht, max 3 (hulpvraag helemaal anders dan klacht)
o Extraheer hulpvraag
Landschappen maken: koorts, anorexie, hoest, rash
Oorzaken koorts? Geen tunnelvisie
- Aangeboren
o Anatomische fout
o Functionele fout, welk orgaansysteem
o Genetisch
- Verworven
o Infectie
o Intoxicatie
o Functioneel fout, welk orgaansysteem
o Trauma
- Combinatie: verworven op voorafbestaande
1.1.2 STRUCTUUR: HISTORISCHE VERLOOP
Antecedenten: inleiden
GPA
- Graviditeit: aantal zwangerschappen
- Partus: aantal bevallingen
- Abortus: aantal miskramen
Meerlingen tellen als 1 graviditeit, maar meerdere partussen
Vlotheid vd zwangerschap:
Tijdens medicatie genomen, opgenomen in ziekenhuis, iets te zien op echo?
Niet pijlen naar specifieke ziektes, maar naar belangrijke gebeurtenissen
2
,Partus: items → geboren op einde zwangerschap, te vroeg geboren?
Zuigeling/peuter/kleuter: items? 0 tot 1 jaar → slapen, eten, ontwikkelen motoriek, groeien
Antecedenten praktisch:
- Partus:
o Apgar-score: goede bevalling, direct bijgekomen, op uw kamer gebleven
→ niet naar INZO of neonatologie
o Biometrie: wegen, lengte en hoofdomtrek
- Zuigeling/peuter/kleuter
o Voeding, vaccineren, groeien, ontwikkelen
o Alarmafwijkingen: opgenomen in ziekenhuis, langdurige medicatie, echo abnormaal, onderzoeken,
operaties
1.1.3 HUIDIG PROBLEEM: STRUCTUUR
• Start?
• Chronologie
• Systeemanamnese: van boven naar onderen, ook ontwikkeling en scholing
• Reeds genomen acties
• Herhalen van het probleem: heb ik u goed begrepen dat
• Herhalen anamnese met het kind zo mogelijk
3
,1.1.4 SAMENVATTING
• ID
• Huidig probleem
• Antecedenten
• Medicatie
• Familiaal: GPA
• Lijstje DD
1.2 ACTIEF VS PASSIEVE DIAGNOSE
Actieve diagnose: overkomen in voorgeschiedenis dat vandaag nog altijd speelt, nog altijd gevolgen
Passieve: verleden gebeurt
1.3 KLINISCH ONDERZOEK
Inspectie 1: eerste indruk
- Beginnen bij binnenkomen
- Contactmogelijkheden aftasten: lichaamstaal
Inspectie 2: gericht → algemeen erg ziek of niet
- Ademhaling
- Bewustzijn
- Circulatie
Verstoorde ademhaling
- Inspectie
o Ademhalingsfrequentie
o Ademhalingsinspanning
o Beweging van de borstkas
o Neusvleugelen
o Cyanose
- Percussie thorax
Ademhalingsfrequentie abnormaal?
Saturatie bij pulsoximetrie: normaal > 92%
Bij toegenomen inspanning:
- Tachypnoe
- Intrekkingen:
o Intercostaal
o Subcostaal
o Suprasternaal
- Gebruik van accessoire spieren
- Ortopnee
- Neusvleugelen
Bewustzijn
- Rustig rond kijkend spelend
- Geïrriteerd
- Prikkelbaar
- Onrustig (opletten bij stoute kinderen) → niet zomaar tevreden stellen, misschien later dood terugvinden
4
,Circulatie
- Hartritme
- Auscultatie
- Bloeddruk: meten zoals volwassenen
o BD lager, hart minder ver van elkaar → minder grote druk nodig , BD toenemen met de groei/lengte
en indirect met de leeftijd
Dehydratatie (problematisch)
- Capillaire refill CRF (>2sec)
- Gewicht (>5% op korte tijd)
- Fontanel (ingezakt = dehydratatie = ICP verhoogd)
- Mucosae
- Urine productie
- Verder
o Diepliggende ogen
o Opstaande huidplooien
1.3.1 HERKENNEN ERNSTIGE ZIEKTE
ILL
- Irritability
- Lethargy
- Low capillary refill
ABDC symptomen
- Arousal/alertness/activity
- Breathing difficulties
- Color (pale)/ circulation/ cry, colored spots not blanching under pressure
- Decreased fluid intake en decreased urine output
1.3.2 GERICHT ONDERZOEK
Rechtshandig → aan rechterzijde van de patient staan
Structuur: vanboven naar onderen toe, niet ingrijpend→ ingrijpend
- Hoofd en hals inspectie palpatie zonder keel en oren
- Thorax inspectie auscultatie palpatie
- Abdomen: inspectie auscultatie palpatie
- Urogenitaal: inspectie palpatie
- Bewegingsstelsel: inspectie palpatie mobilisatie
- Huid: inspectie palpatie
Lymfeklieren: bij kinderen → infectie (ernstige aandoening)
Systematisch onderzoeken, van boven naar onder:
- Occipitaal, postauriculair, cervicaal, submandibulair,
supraclaviculair, axillair, inguinal
- DD: banaak, infectieziekte, auto-immuunziekte, maligniteit
NKO: oren, neus, keel (kind hond nadoen → geen spatel nodig)
- Normaal trommelvlies: aanwezigheid reliëf van malleus en lichtkegel
- Oor en keel als laatste eerder houden
- Strawberry tong
Cyanose en trommelstokvingers
- Centrale: tong cyanotisch, alleen lippen → perifeer (kou)
5
,Thorax en abdomen inspectie
- Rash
- Grote huidplooien schuurpapier
- Purpura: glastest (niet verdwijnen van plekken)
o Alarmsymptoom voor sepsis (vele banale oorzaken)
o Meningococcen meningitis tot tegendeel bewezen is
DD
Thorax en buik auscultatie
- Longauscultatie:
o Volledig en symmetrisch uitvoeren, met klok stethoscoop
o 3 onderdelen:
▪ Adembewegingen
• Inspirium vs expirium
• Normale verhouding 2/3sec
• Verlengd expirium bij verhouding 2/4 of langer → obstructie lagere luchtwegen
wheezing bij uitademen
• Verlengd inspirium bij verhouding 3/3 of langer → obstructie hogere luchtwegen
stridor bij inademen
▪ Normale longgeluiden
• Vesiculair ademgeruis
• Bronchiaal ademgeruis
▪ Abnormale longgeluiden
• Continu: ronchi: brommend/fluitend (wheezing)
• Discontinu: fijne en grove creptaties
6
, - Hart: meestal niet nodig, tenzij congenitale hartafwijkingen
o Zuigelingen:
▪ Vermoeibaarheid bij voeding
▪ Abnormaal zweten
▪ Bemoeilijkte ademhaling
o Oudere kinderen
▪ Inspanningstolerantie
▪ Abnormale vermoeidheid
o Familiaal: ritmestoornis, cardiomyopathie
- Hartauscultatie:
o Met membraan en klok stethoscoop
o Op apex, links en rechts naast sternum en pulmonaalpunt, subclaviculair en rug
o Liggend en zittend ausculteren
o Let op variaties met ademhaling
o Eerst de tonen dan geruisen
Aortaklep vroeger dicht gaan dan pulmonalisklep, gespleten toon horen
Normaal bij kinderen, jonge mensen
Bij inspiratie frequentie dalen
- Abdominaal onderzoek (pamper zeker uitdoen)
o Inspectie
▪ Opgezet/ingevallen
▪ Hernia
▪ Genitalia
o Auscultatie
o Palpatie
▪ Pijn, spanning, massa’s
▪ Milt, lever, nieren, genitalia
▪ Rectaal toucher: acute buik/bloedverlies per anum/chronisch obstipatie
Hepatomegalie, splenomegalie
- Hepatomegalie
o Infectie: hepatitis, TBC
o Inflammatie: autoimmuun
o Maligniteit: leukemie, levertumoren
o Vasculaire stuwing
o Metabool
o Congenitaal
- Splenomegalie:
o Extramedullaire hematopoiese – hemolytische anemie
o Infectie: tbc, endocarditis, malaria
o Portale hypertensie
o Stapelingsziekten
, 2 EMBRYOLOGIE EN CONGENITALE UROGENITALE AFWIJKINGEN
Bij geboorte:
- 2 nieren 4-5cm, aan elke zijde van thoracolumbale wervelkolom
- Bevat 100.000 functionele eenheden/nefronen
- Structurele ontwikkeling van nefronen, einde in w34, hierna belangrijke functionele uitrijping
- Urogenitale tractus (nieren, blaas, gonaden, reproductieve systeem) ontwikkelt uit intermediaire mesoderm
3 grote stadia: elkel structuur gevormd in laatste stadium blijven bestaan, en ontwikkelen tot menselijke nier,
illustreren ontwikkeling die filtratie-excretiesysteem in dierenrijk doorgemaakt
Op d22 menselijke ontwikkeling: pronefrische buis in intermediair mesoderm zichtbaar, cellen hiervan migreren
caudaal en door interactie omliggend mesenchym → set excretie buizen/tubuli vormen die aflopen naar cloaca
- Deze pronephros = primitieve excretie systeem van amfibieën en vissen
Pronephros verdwijnt bijna helmaal maar meeste caudale deel → ductus van Wolff (oorsprong vas deferens
en mannelijk genitaal apparaat
- Proneprhos invulueren, pronefrische buis vormen rond d25 caudaalwaart tot mesonefrische buis
Door interactie omliggend mesenchym → ontstaan set 25-30 filterende en excreterende tubulli →
mesonephros
Bij sommige zoogdieren werken als excretieorgaan, maar bij knaagdieren en mens involueren ook dit systeem
- Enkel bij mannelijke zoogdieren: ontwikkelt gedeelte tubuli tot vas deferens en zaadbuisjes in testes
9
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Romosen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $10.68. You're not tied to anything after your purchase.