, Regulatie van BD tijdens shock.....................................................................................42
Mechanisme na enkele seconden – minuten.............................................................42
mechanisme na minuten of uren...............................................................................44
Effect van shock op het hart.........................................................................................46
Cardiogene shock......................................................................................................... 46
Conclusie................................................................................................................... 47
Obstructieve shock.......................................................................................73
Casus 1..................................................................................................................... 73
Casus 2..................................................................................................................... 74
Casus 3..................................................................................................................... 77
Multidisciplinair en interactief......................................................................78
Beroepsgeheim............................................................................................................. 78
Gemeenschappelijke vriend......................................................................................78
Werkgever:................................................................................................................ 79
Collega arts vraag informatie....................................................................................79
Orgaandonatie.............................................................................................................. 80
Historisch.................................................................................................................. 80
Heart beating donor.................................................................................................. 80
Donation after circulatory death................................................................................82
Organisatie................................................................................................................ 85
2
, F YSIO PATHO L O GI E
Belangrijke factoren (om processen voor/tijdens/na shock te begrijpen):
- Zuurstofradicalen
- Necrose-apoptose
- Ischemie reperfusie
- Biochemische aspecten
- Zuur-base
- Bloed: stolling
- Hemoglobine en zuurstoftransport
- Cellulaire en weefsel hypoxie
- Autonoom zenuwstelsel
- Circulatie
ZUURSTOFRADIALEN
Bij heel wat ziekte processen, drugs en toxinen komen vrije radicalen vrij deze kunnen de
membraanlipiden peroxideren en zo cel of weefselschade te weeg brengen. Hierdoor
ontstaan meer vrije radicalen.
Je vertrekt vanuit O2 die een elektron opneemt, als de detoxificatie goed verloopt dan
eindig je met H2O.
Overal in de cel is er aanmaak van ROS, deze accepteren vrije elektronen om stabieler te
worden.
ROS beschadigen belangrijkste klassen van macromoleculen: DNA, eiwitten en lipiden
lipid peroxidatie: membraanlek veroorzaakt verlies componenten
eiwitschade: kapotmaken van enzymen
DNA betasting: verbreking van het ouderwordingsproces
Het meten van ROS is heel moeilijk (zou interessant zijn bij zieke patiënten), want ROS
zijn heel vluchtig.
ROS komen bijna voor in alle processen: inflammatie, ischemie, diabetes, Ang II, obesitas
Beschermingsmechanismen: SOD (superoxidedysmutase), MPO, Catalase
Bij ischemie (onvoldoende doorbloeding) wordt ATP in verschillende stappen omgezet in
Hypoxanthine. Hypoxie (zuurstof te kort) en cytokines zorgen ervoor dat Xanthine (XD)
stijgt. Dehydrogenase en oxidase (O2 nodig) van XD geeft urinezuur (uric acid). Dus bij
ischemie accumuleert Hypoxanthine, ATP daalt en AMP wordt omgezet in Hypoxanthine,
maar niet tot urinezuur want er is geen O2 aanwezig.
NO: vasodilatator (exogeen, in endotheel oiv arginine via cGMP)
Shock lage BD, maar niet altijd
Lage BD: teveel NO-productie
Hypoxantine accumuleert, kan niet omgezet worden, tot AMP vormen maar niet tot
urinezuur (enzymen werken daar niet goed op)
Geen zuurstof enzymen niet werken (co-factor nodig)
3
,Reperfusiebeschadiging: enzymen anders beginnen werken, grote omzet naar urinezuur
Beschadiging eerst (te weinig O2): producten accumuleren xantine (anionen (radicalen)
omzetten en urinezuur)
Groot probleem van zuurstofradicalen: geven beschadiging bij zuurstoftekort en bij
reperfusie worden opnieuw massaal gevormd
Reperfusie = herstel van bloedstroom naar weefsels in het lichaam, wanneer de
bloedstroom eerst verminderd of zelfs afwezig was
Eliminatie van ROS: Antioxidanten (vitaminen en enzymes)
Vitamine E, C en A (om ROS te ontgiftigen)
Superoxide dismutase, Catalase, Glutathione peroxidase (tegen ROS vorming)
Belangrijkste = vitamine C = ascorbinezuur
Vitamine C is een goede antioxidant
- Wateroplosbaar
- Niet reactief
- Makkelijk regenereren
Herstel van beschadigde moleculen
- Lipide peroxide
- Geoxideerd sulfhydrieten of proteinen
- DNA damage
Fe katalyseert reacties naar radicalen, Fe zit in RBC, dus daar gebeurd veel zuurstof
detoxificatie.
NECROSE-APOPTOSE
Continu cellen in organen genereren
Omgevingsfactoren leiden tot celdood: stimuli van exogene of endogene factoren
Necrose is de pathologische vorm door extreme fysiologische veranderingen (doel
meestal DNA en membranen), door een te kort aan ATP (heeft verschillende oorzaken)
treedt op: membraanbeschadiging, anaerobe glycolyse stijgt, Na/K-pomp werking daalt,
losmaking ribosomen
- Lysosomale enzymen (reactief) geeft zwelling
Apoptose is een normaal fysiologisch mechanisme, geprogrameerde celdood, gebeurd
continu. Geregeld door Caspasen (grote groep van enzymen gevonden in de
mitochondriën, geactiveerd door cytochroom C)
Apoptose bij: cel turnover, weefsel homeostase, embryogenese, ontwikkeling
zenuwstelsel
, Dicrete stukken afbreken, nucleus Lysosomen spelen een rol meest
reactief, alles wordt opgegeten
Formatie van membraan Zwelling (Michelin manneke)
Ca afhankelijke transglutamines pH veranderen, daling van ATP
Caspasen
- In mitochondrium structuur zachtjes gaan aanpassen (niet agressief)
- Geactiveerd door cytochroom C
Mechanisme van caspase:
- Verbindingen met andere cellen onderbreken
- Reorganisatie cytoskelet
- DNA replicatie en herstel stoppen
- Vernietigen van DNA, onderbreken van nucleaire structuur
INFLAMMATIE
= ontsteking (niet altijd slecht, ook goed voor bescherming)
Absces: ontsteking lokaal
Inflammatie/ontsteking:
- Endotheel speelt een rol
- Neutrofielen: 3 staafvormige lobbel, opening van endotheel, gapjunctions open
alles kan door
Bij acute inflammatie:
- Directe vasoconstrictie (bij orgaan met ontsteking minder bloed gaan
doorstromen)
- Geledelijk vasodilatatie (perfusie zo goed mogelijk laten verlopen), homeostase
- Verschillende WBC als bescherming
Belangrijkste trigger van een inflammatoire reactie: LPS = lipo-polysaccharidases (zit in
membraan van gram negatieve bacteriën)
- Verschil met gram positieve: lipoteichoic acid (LTA) ipv LPS
- S`uperantigenen van gram positieven kunnen ook sterke inflammatoire reactie
veroorzaken: stafylococcen en streptococcen
5
,Cascade na infectie veroorzaakt sepsis (bloedvergiftiging), belangrijk om in te werken op
cascade. Eens cascade in gang, geen terugkeer
6
,Na LPS komen TNF (tumor necrosis factor) en IL-1 (interleukine I) van pas, deze hebben
ook een rol in de cascade (inflammatoire reactie). IL-1 zit in WBC en TNF niet enkel bij
kanker. De proinflammatoire mediatoren activeren volgende cascades:
Anti-inflammatoire mediatoren: Interleukine 4 – 6 – 8 (IL-6 is ook een proinflammatoire
mediator)
Acute fase respons
- Niet specifieke respons
- Veranderingen in conc.’s bepaalde eiwitten, in de lever aanmaak eiwitten, dus
indirecte maat om inflammatie te meten i/h bloed
Positieve acute f. eiwitten (positief = conc. stijgt):
Alfa-1-antitrypsine
Haptoglobine
Orosomucoid
C-reactive protein (meestal gebruikt bij metingen, nodig om te fagocyteren)
Complement
Eventueel Ig
Fibrinogeen: actieve-fase reagens (zorgen voor stolling, stolling stimuleren,
verbeteren van ontsteking)
Fibrinogeen omzetten naar fibrine met thrombose, degraderen tot plasmine
stolling
Aanmaak acute fase eiwitten gestimuleerd door cytokines en specifiek door IL-6,
productie gebeurd vnl. in de lever
Onsteking van lichaam volgen, bepaalde eiwitten gaan volgen
- CPR: eiwit om te binden met bacterie, bacterie fagocyteren
- Ondergaan van zware operatie: reactie, reageren met inflammatoire reactie
(exogene factor) necrose gaan veroorzaken (CPR steigt en na paar dagen terug
gaan dalen)
- Infectie ontwikkelen, lever volledig stimuleren om acute-fase eiwitten te maken
(enorme productie van CRP)
Bij een virus: stijgen van CRP gebeurt minder (aan buitenkant gaan ze ook een ernsitge
inflammatoire reactie veroorzaken)
Bij gram-positieve of -negatieve worden 70-80% van de mensen ernstig ziek
Stimulatie van cytokines, vnl interleukine 6 (aangemaakt in de lever)
Exogene stimulus, interleukine 1 en uiteindelijk interleukine 6 (belangrijkste trigger)
7
,8
,Twee voorbeelden van hoe die geactiveerde cascades het lichaam beïnvloeden:
Endotheliale schade door inflammatie:
o Permeabiliteit stijgt
o Aantrekking plaatjes en WBC stijgt
o Maldistributie van bloed
o Vasodilataireshock
NO:
o Vasodilatatie, dus hypotensie
o Verminderde contractiliteit
o Geen perfusie in periferie
o Capillaire permeabiliteit stijgt
ISCHEMIE REPERFUSIE
Ischemie = lage zuurstofstatus door obstructie bloedvat of lage bloed flow door slecht
pompent hart
Inflammatie te groot, te uitgebreid schade in verschillende organan veroorzaken
Niet enkel laag zuurstofgehalte, maar ook accumulatie metabole metabolieten en
anaeroob metabolisme
Reperfusie = herstel bloedstroom naar orgaan/weefsel
- Ischemie-reperfusie injury
bij toedienen zuurstof aan gesloten bloedvat worden er radicalen gevormd, dus
cascades aangezet, verergering injury door ischemie, verergeren of zelfs
beschadigen door reperfusie
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Romosen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.13. You're not tied to anything after your purchase.