Business fundamentals
1. Introductieles
1.1. History milestones in business
1602: East Indian company scheidt het risicokapitaal van het gewone kapitaal.
Meer zekerheid om niet alles te verliezen met een onderneming
1934: Ford doet aan METRIC MANAGEMENT: alles meten qua tijd, time is money
1969: Shell verhoogd olieprijs van $3 → $30, oliecrisis → zij waren voorbereid
SENARIO PLANNING: op voorhand gevaren inschatten en er klaar voor zijn.
Dit jaar: meer geïnvesteerd in online reclame dan tv-reclame.
MEASURABLE MEDIA: meten alle inkomsten.
OWNERSHIP TO USAGE: Producten worden niet echt meer verkocht, meer “uitgeleend”.
1.2. Scalable versus non-scalable business
NON-SCALABLE: met zelfde effort, zelfde werk verricht. (Bv: tandarts)
SCALABLE: met zelfde effort, verschillend publiek bereiken. (Bv: schrijfster)
1.3. MPT
MPT (Massive tansformation purpose): bedrijf dat de wereld wilt verbeteren.
Ideas Scale
Interfaces: mensen die staan voor een bedrijf Staff: je moet snel groeien
Dashbord: alles meten Community: grote supportersclub
Experimenteren: nieuwe dingen bedenken, Leverage: iets van iemand anders lenen
innoveren
Assets: iets wat je bezit
Autonomie: doe wat je wil
Engagement: op voorhand praten met groepen voor
Social: actief zijn online ze zich moeien
,1.4. How to manage a company
Managing the bottom line (omzet)
- Meer doen met minder
- CUTTING COSTS: (mensen ontslagen)
Gevaar: kennis verliezen door steeds nieuwe mensen
- PROCCES BY IMPROVING: speeltijd, laat mensen creatief proberen
- LITTLE RENEUAL OF COMPETENTIES: geen vernieuwing van talenten (negatief)
Growing the top line (winst)
- Beter doen wat je doet.
- Kopiëren wat je doet (Bv: M&M’s van Amerika naar België brengen)
Gevaar: interne discussie (lokaal vs. Globaal)
- Uitbreiden naar andere velden. (Bv: Apple IPhone → Iwatch)
Gevaar: Veel nieuwe concurrenten
- Nieuwe dingen uitvinden
SOFT SKILLS: Laten zien wat en hoe je het gaat doen, iedereen meenemen => met mensen praten.
HARD SKILLS: Alle Lines beheren
2. Business model canvas
COMPANY: hebben een zeker businessmodel en vaste klanten.
START-UP: zijn op zoek naar een businessmodel.
BUSINESS CANVAS MODEL: Is een gestructureerd plan om een
business op te bouwen. Hierbij kan het gaan om de
organisatorische en financiële aspecten, de operationele gang
van zaken, maar ook de meer immateriële zaken zoals imago,
merkenbeheer of patenten.
Uitvinder: Alexander Osterwalder
2.1. Value proposition
De diensten/producten die je te bieden hebt. Hij sluit aan bij je doelgroep en onderscheid je van de
concurrentie.
MINIMAL VIABLE PRODUCT: een kleine voorstelling van je product
Bv: - Product => prototype
- App => website met minimal features
- Dienst maken erg moeilijk
2.2. Consumer segments
Het beschrijven van klanten en ze in een groep indelen. (➔ wie wil ik bereiken)
MARKET FIT: De mate waarin het value proposition past bij je costumer segments.
TWO SIDE MARKET: Businessmodellen die langs 2 kanten moeten verkopen (Bv: EBay, Uber)
Gevaar: Kans op slagen zeer klein.
Voordelen:
- Ze kunnen snel opschalen
- Ze vereisen een dubbele segmentatie en het nauw aansluiten van de verschillende marktsegmenten
- "The winner takes all"
- Deze types van bedrijven zijn erg moeilijk om succesvol te kopiëren
, 2.3. Costumers relationships
Banden met klanten onderhouden en sterker maken.
Oud: AIDA model (Attention, intrest, desire, acquire), Nieuw: Actief, next sell, cross sell
2 soorten communicatie:
- Persoonlijk: iemand waar je live mee kan chatten tijdens je aankoop.
- Automatisch: klanten uitdagen om zelf te ontdekken.
CUMULATIVE USER/FAN-OUT: Als je iemand bereikt gaat hij je nog vrienden doorsturen.
2.4. Channels
Eerst klanten bereiken via een communicatiestrategie, ons product als het beste alternatief
beoordelen. Fysiek en digitaal goederen leveren.
SUPPLY CHAINS: weg die goederen moeten afleggen.
Gevaar: veranderen kan in de war brengen. (Bv: van winkels ineens digitaal gaan.)
2.5. Revenu streams
Hoe maken we geld.
PRICING: De tactiek die we gebruiken om geld te maken, wanneer onze strategie beslist is.
TRADING TERMS: Je kan iets doen om korting te krijgen.
ROI = Marge X rotatie → verschil tussen productie prijs en verkoopprijs x Hoeveel mensen langs komen
CAPTURE RATE: Mensen die in de winkel binnenstappen en iets kopen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Katon. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $10.86. You're not tied to anything after your purchase.