A) Poging tot definitie
Het opstellen van een definitie voor geschiedenis is niet mogelijk. Er zijn veel uiteenlopende
uitspraken over mogelijke definities.
Er zijn verschillende visies over:
- Aard en rol van het verleden
- Hoe de studie over het verleden moet worden opgevat
- Wat de waarde is van de studie van het verleden
Belangrijk onderscheid dat meteen gemaakt moet worden: het verleden op zichzelf en de
vervolgstap wat historici ermee doen, zijn twee verschillende zaken.
B) Onderscheid ‘verleden’ en ‘historisch onderzoek’
Het Nederlandse woord ‘geschiedenis’ kan zowel verwijzen naar ‘het verleden’ als naar
geschiedschrijving of historisch onderzoek.
Maar er is een fundamenteel onderscheid tussen geschiedschrijving (wat geschreven wordt over het
verleden) en het verleden zelf (wat echt plaatsvond).
> Het verleden heeft plaatsgevonden; deze echte eigenlijke gebeurtenissen kunnen niet worden
teruggedraaid.
> Geschiedschrijving is het werk van historici en dat gaat over een bepaald deel van het verleden. De
geschiedschrijving heeft dus niet plaatsgevonden, maar is in tegenstelling tot het verleden een
constructie van taal en tekst.
> Iedere lezing van geschiedschrijving kan verschillen, terwijl het over hetzelfde deel van het
verleden gaat. Dus slaag je voor Historische Criminologie (datgene wat plaats heeft gevonden feitelijk
gezien) of slaag je voor wat de schrijvers van het boek erover zeggen?
> Groepen ontbreken in de geschiedschrijving, vrouwen, sociale klassen, personen. Allemaal
doelbewust systematisch weggelaten uit de werken van historici.
Over de gespannen relatie tussen feiten uit het verleden, de interpretatie, de verhalen van historici
komen we terug in het deel over knelpunten van historisch onderzoek.
2. Belang van studie van het verleden
A) Rol verleden
Het is niet zo dat wij ons verleden meedragen; dat impliceert dat we er afstand van kunnen doen.
Maar dat is niet het geval. Ons verleden is eigenlijk datgene wat wij zijn.
=> Onze identiteit valt samen met het verleden.
=> Het verleden is geen objectief gegeven, maar een product van interpretatie.
Ons bewustzijn is immers een visie op ons verleden.
,Ons bewustzijn is aan de andere kant ook gericht op de toekomst. Het heden is het punt waar
verleden en toekomst elkaar ontmoeten. Er is een continu verschuivend nu tussen verleden en
toekomst.
=> Menselijk bewustzijn: fundamenteel tijdelijk.
B) Waarom het verleden bestuderen? (Nut en waarde)
Iedereen houdt zich bezig met zijn verleden, dus eigenlijk is de vraag onzinnig.
Maar het idee dat bezighouden met het verleden / geschiedschrijving ‘nuttig’ moet zijn, daar is veel
verzet tegen. Het verleden bestuderen omwille van zichzelf is al genoeg.
Visie 1: weergeven hoe het eigenlijk is geweest, zonder verder nut.
-> Historisch werk = objectieve weerspiegeling van de werkelijkheid van het verleden.
Kritiek: er is geen objectief verleden, of objectieve werkelijkheid.
Visie 2: amusement, leuke verhalen schrijven
-> Historisch werk = geen objectieve weerspiegeling want onmogelijk, bepaalde elementen, zonder
nut. ‘Anything goes’
Kritiek: naïef, onverantwoordelijk. Verhalen hebben macht. Invloed op samenleving.
Visie 3: intellectueel verruimende activiteit voor historici zelf, goed betaalde baan en hoge status.
-> Historisch werk = eigen belang van de historicus. Vooruitzicht van reputatie, inkomen,
maatschappelijke invloed. Kan leiden tot bewuste manipulatie.
C) Welke bijdrage, welke aanpak? (beschrijven / verklaren)
Wat kunnen die historische studies dan vervolgens bijdragen? Wat moet er de waarde van zijn? Dit
hangt ook samen met de manier waarop deze studies vorm moeten krijgen.
Optie 1: Beschrijven
Beschrijven en neerzetten op papier zodat we niet vergeten. Herinneringen levend houden.
- Uit dit verleden kunnen lessen worden getrokken.
=> Voorbeeldfunctie van geschiedenis. (reservoir van mogelijke voorbeelden die weer
relevant zijn voor het hedendaags handelen)
Kanttekening: is het echt een voorbeeld waar we van leren? Of leren we nooit wat…
- Door nauwkeurige beschrijvingen kunnen mythen worden doorbroken en nuances worden
aangebracht. Zonder geschiedschrijving: afhankelijk van mondelinge mythen.
=> Mythevorming kritisch analyseren en betreffende gebeurtenissen tot hun juiste proporties
en perspectief terug te brengen.
Optie 2: Verklaren
De meeste historici willen niet louter een beschrijving geven, maar gaan op zoek naar oorzaken en
verklaringen van het verleden.
- Patronen ontdekken: kenmerken en dynamiek komen terug in latere perioden, zonder dat de
samenleving of specifieke inhoud van gebeurtenissen hetzelfde zijn.
=> Wederkeren van patronen in analoge situaties. In de geschiedenis draait het om
maatschappelijke verandering, veranderingen in menselijk handelen, en deze kunnen onder invloed
staan van het verleden.
- Oorzaken en verklaringen van veranderingen. Samenhangen tussen verschillende politieke,
economische, sociale en culturele fenomenen, hoe en waarom van breuken en ontwikkelingen. Dit
leidt tot een kritische blik op hedendaagse fenomenen.
,- Hoeveel van het heden is niet bepaald door het verleden en blijft open voor keuze?
=> Historisch onderzoek kan bijdragen aan de verwachtingshorizon van de toekomst.
D) Bedenkingen bij waarde geschiedschrijving (beperkingen)
1) Historici zijn niet vrij van stereotypen en common sense redeneringen. Ook zij zijn product van hun
tijd en wordt beïnvloedt door opvattingen, normen en vooroordelen.
2) Geen antwoorden op actuele vraagstukken, wel hoe dit vorm heeft gekregen door het verleden.
Geen pasklare oplossingen. Inbreng vooral: relativeren en elimineren van oplossingen, wat werkt
niet.
3) Beperken tot omkijken met verwondering. Voor een hedendaags fenomeen nagaan wat er in het
verleden wel of niet veranderde om tot mogelijke voorkomen in de toekomst uitspraken te doen.
Afbakenen van mogelijkheden, maar geen precieze voorspellingen.
4) Overdreven determinisme; niet alles ligt al vast. Het verleden beïnvloedt de toekomst weliswaar,
maar bepaalt het niet.
3. Kernproblemen; feiten, bronnen en interpretatie
A) Feit tot onderzoeksverhaal
Het kernprobleem van de geschiedschrijving is de relatie tussen feiten en interpretatie. Zie het als
een schema:
Feit / gebeurtenis -> bron -> historicus -> verhaal
Bij elke pijl is er een probleem met interpretatie.
1) Bepaalde gebeurtenis geregistreerd door een waarnemer en visueel, schriftelijk of mondeling
weergegeven.
Vraag: hoe verhoudt de weergave (bron) zich tot de objectieve feiten?
2) Historicus leest de bron en gebruikt het.
Vraag: interpreteert hij de bron goed? Is zijn reconstructie van de feiten juist? Misschien valse bron?
3) Historicus ordent zijn vaststellingen in een verhaal en stelt verklaringen op voor de feiten.
Vraag: hoe verhoud het verhaal zich uiteindelijk tot de objectieve feiten?
Stap 1: van feit naar bron
Feiten zijn nooit los te beschouwen van wat wij er over denken. Er is geen scheidingslijn tussen
registratie en interpretatie van feiten. Iemand die registreert, interpreteert ook. Objectieve feiten
bestaan dus eigenlijk niet, want meerdere interpretaties van één gebeurtenis kan voorkomen.
Aspecten van feit-interpretatie:
- Onderscheid tussen feiten en uitspraken over feiten. Deze zijn niet hetzelfde, uitspraken zijn
interpretaties, daarbij worden bepaalde aspecten belicht of geselecteerd.
Selectief: zien we aan de gebruikte begrippen, verwijzen naar bepaalde delen van een
fenomeen en niet naar het fenomeen in zijn totaliteit. Een bepaalde bril / referentiekader.
- Volledige objectiviteit is niet mogelijk bij registreren van feiten. Een afstandelijke opstelling en
neutraal taalgebruik is niet voldoende. Subjectiviteit is onvermijdelijk.
Historici zijn volledig afhankelijk van bronnen / sporen, weergaven van feiten dus. Er moet tot een zo
betrouwbare mogelijk reconstructie gekomen worden van een niet meer te achterhalen
werkelijkheid, met enkel de beschikbare bronnen.
Een bron is dus al een interpretatie van feiten.
Stap 2: van bron naar lezen (interpretatieprobleem 2):
Wij, en de historici, moeten de bronnen ontcijferen. Hierbij kunnen we vooroordelen hebben of iets
niet goed begrijpen. We kijken met een specifieke bril. We kunnen zaken in verschillende
omstandigheden ook verschillend interpreteren. Dus het is van belang onderscheid te maken tussen
wat daadwerkelijk uit de bron komt en wat eigen interpretatie van de onderzoeker is.
, Stap 3: van lezen naar geordend verhaal
Historici ordenen de feiten en leggen verbanden, trekken conclusies omtrent ontwikkelingen en
stellen de vraag naar verandering. Maar oorzakelijke verbanden kunnen ook te snel worden
getrokken, verbanden hoeven niet causaal te zijn.
Voorbeeld: industrialisering en verstedelijking
Industrialisering leidde tot snelle stedelijke groei.
Versnelde verstedelijk leidde tot industriële uitbouw.
Leggen van verbanden en verklaren van fenomenen gaat gepaard met het kiezen van een invalshoek.
Valse bronnen:
Een informatiebron moet altijd worden geëvalueerd. We worden tegenwoordig omringd met
ontelbare en verschillende informatiebronnen, waardoor we ons kunnen laten misleiden.
Naast dat bronnen interpretaties zijn, zijn er ook veel valse of gemanipuleerde bronnen. De bron is
dan niet authentiek. Het kan gaan om vervorming, verminking, creëren van nieuwe valse bron.
Motieven kunnen uiteenlopend zijn.
Van belang om echt van vals te onderscheiden:
> Maker, plaats en tijdstip
> Gebruikte materiaal
> Taalgebruik
> Inhoudelijke inconsequenties
Ook beeldmateriaal is vatbaar voor vervalsing.
- Bestorming Winterpaleis
- Amerikaanse mariniers
- Lenin
B) Allemaal interpretatie?
Het klinkt nogal deprimerend; geen objectieve feiten, onvolledige bronnen, valse sporen,
onderzoeker met een invalshoek. Maar hoe dan betrouwbare uitspraken over verleden?
Er zijn afspraken en spelregels voor historici voor het verzamelen, beoordelen en verwerken van
informatie, en voor opbouwen van een solide redenering.
-> Verschillende onafhankelijke bronnen met elkaar vergelijken; kritische juxtapositie van de
bronnen. Afwegen van getuigenissen van onafhankelijke bronnen.
Pas op: unanimiteit van bronnen, kan alsnog niet kloppen.
-> Hypothesen formuleren en volgens de falsificatietechniek van Popper te werk gaan.
-> Redeneringen in het negatieve, op basis van het zwijgen van de bron. Opzettelijk zwijgen zal een
belangrijk motief en belangrijk gegeven verbergen.
HOORCOLLEGE 2: Ontmoetingen tussen criminologen en historici
1. Moeilijk huwelijk?
Historici raakten vanaf de jaren 1970 geïnteresseerd in de historische studie van misdaad en straf.
Maar er moet nog een lange weg worden afgelegd naar een interdisciplinaire samenwerking tussen
historici en criminologen.
Er bestaan nogal veel verschillen tussen historici en criminologen:
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Studentje0910. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.26. You're not tied to anything after your purchase.