Het materiële legaliteitsbeginsel is neergelegd in art. 1 Sr en luidt: geen feit is strafbaar dan uit
kracht van een daaraan voorafgaande wettelijke strafbepaling. In tegenstelling tot het formele
legaliteitsbeginsel is het materiële strafrecht ook te vinden – zij het binnen beperkte grenzen – in
lagere wetgeving, bijvoorbeeld in algemene plaatselijke en provinciale verordeningen. Wel wordt
aangenomen dat misdrijven enkel in wetten in formele zin kunnen zijn neergelegd. Het
legaliteitsbeginsel kent drie dimensies:
• De constitutionele dimensie
De wetgever deelt macht toe aan staatsorganen en overheidsfunctionarissen om deze binnen de
grenzen van het geldende patroon van machtsverdeling te straffen
• De rechtsbeschermende dimensie
De wet die de staatsorganen bevoegdheden verschaft om in te grijpen stelt daaraan grenzen door
de gevallen waarin, de gronden waarop, de doelen waartoe en de marges waarbinnen deze
bevoegdheden mogen worden uitgevoerd vast te leggen
• De generaal-preventieve dimensie
Deze dimensie moet bewerkstelligen dat dat derden zich van strafbare feiten laten weerhouden
door de waarschuwende werking van het strafrecht
De vereisten die voortvloeien uit het materiële legaliteitsbeginsel zijn een duidelijk geformuleerde
delictsomschrijving (lex certa), het uitgangspunt van strikte interpretatie van de rechter (lex
stricta), het analogieverbod (ad malam partem), het vereiste van geschreven strafbepalingen (lex
scripta), het verbod van terugwerkende kracht, nulla poena sine lege en de eis dat individuen de
wet kunnen kennen.
Een strafbaar feit kan worden onderscheiden in een historisch, wettelijk en juridisch begrip. Het
juridische begrip pleegt te worden ontleend in een viertal niveaus: een strafbaar feit is een
persoonlijke gedraging, die valt binnen de grenzen van een wettelijke delictsomschrijving, die
wederrechtelijk en aan schuld te wijten is.
De eisen van het legaliteitsbeginsel en de wederrechtelijkheid betreffen als voorwaarden voor
strafbaarheid de objectieve zijde van het delict. Het leerstuk van wederrechtelijkheid heeft dan ook
betrekking op het normoverschrijdende karakter van de gedraging die in de delictsomschrijving
strafbaar is gesteld. Daarnaast kan wederrechtelijkheid worden omschreven als een diffuus begrip:
het brengt tot uitdrukking wat in de maatschappij als geheel in woord en geschrift wordt
afgekeurd.
In gevallen waarin de wederrechtelijkheid niet expliciet als bestanddeel is opgenomen in de
delictsomschrijving kan toch de wederrechtelijkheid ontbreken, ondanks vervulling van deze
delictsomschrijving. In de eerste plaats stelt de leer van formele wederrechtelijkheid dat degene
die de wet overtreedt ipso facto wedderechtelijk handelt, tenzij de wet zélf de wederrechtelijkheid
met zoveel woorden opheft door middel van een rechtvaardigingsgrond. Hiertegenover staat de
leer van de materiële wederrechtelijkheid. Hiervan is sprake wanneer de delictsomschrijving is
vervuld en zich geen door de wet genoemde rechtvaardigingsgronden voordoen maar er toch
goede redenen zijn om de wederrechtelijkheid afwezig te achten. Er bestaan vier manieren om tot
een oordeel te geraken bij het ontbreken van de materiële wederrechtelijkheid:
• Leer van het ontbreken van de materiële wederrechtelijkheid
Door de wet te schenden dezelfde belangen behartigen als de belangen welke de wet nastreeft te
behartigen
• Leer van sociale adequatie
Neemt als vertrekpunt de menselijke handeling in de sociale context waartoe deze behoort en
waaraan deze zijn betekenis ontleent. Een handeling is niet strafbaar indien deze valt binnen het
verwachtingspatroon van desbetreffende persoon
• Leer van subsocialiteit
Het uitgangspunt dat handelen niet strafbaar is indien verwerkelijking van deze handeling geen
gevaar voor de samenleving oproept
• Creatieve interpetatie
Het uitgangspunt dat handelen niet strafbaar is indien ten aanzien van het strafbaar gestelde
gedrag bepaalde veroorlovende normen worden ingelezen, vergelijkbaar met de
analogieredenering
, Er bestaan enkele bijzondere excepties aanvaard waarbij strafbaar gesteld gedrag als
gerechtvaardigd wordt gezien:
• Strafbare feiten gepleegd met instemming van de gelaedeerde leveren geen strafvervolging op.
Uitzonderingen hierop zijn feiten met betrekking tot het beroven van het leven en verminking. In
een sport- en spelsituatie kan de instemming ook zorgen voor strafuitsluiting.
• Gedragingen op basis van het ouderlijk tuchtigingsrechtsrecht van ouders. Hierbij moet rekening
gehouden worden met de proportionaliteit.
• Uitoefening van het beroepsrecht met toestemming van de patiënt. Indien er sprake is van een
noodsituatie waarin geen toestemming van de patiënt kan worden verkregen kan de arts zich
beroepen op deze grond.
• Gedragingen op basis van het verzetsrecht en iemand zich aansluit bij de vijand maar dit doet om
vaderlandse belangen na te streven.
Leestafel gooien
Verdachte probeerde een deur te openen door een tafel hier tegenaan te gooien en geeft aan dit te
hebben gedaan met toestemming van het slachtoffer gezien de ontgroening. De vraag die centraal
staat is of hier sprake is van een sport- en spelsituatie maar de Hoge Raad beantwoordt deze vraag
ontkennend. Hieraan vooraf is in overweging genomen dat sprake is geweest van gevaarzettend
handelen zonder duidelijke spelregels. Belangrijk is de aard en de ernst van het letsel en of deze
vallen binnen het risico dat het slachtoffer redelijkerwijs aanvaard door deel te nemen aan het spel.
Sliding
Verdachte wordt verdachte van zware mishandeling door een sliding te maken met een beenbreuk
als gevolg. De Hoge Raad overwoog dat het Hof had kunnen oordelen dat gedragingen van de
verdachte wederrechtelijk waren nu ‘tijdens het handelen van de verdachte sprake was van een
sportsituatie, maar dat dit handelen niet binnen de grenzen is gebleven van hetgeen spelers van
elkaar hebben te verwachten.’ De verdachte speelde een gevaarlijk spel, hetgeen een ernstige
overtreding van de spelregels van het voetbal oplevert.
In het juridisch taalgebruik worden de wettelijke bestanddelen die de intentie of geestesgesteldheid
waarmee een feit is begaan schuldvormen genoemd. Deze schuldvormen kunnen worden
onderscheiden in opzet en culpa. Het strafrechtelijke opzetbegrip wordt gekenmerkt door een
cognitief (het weten) en volitief (het willen) element en kent drie graduele verschillen:
● Opzet met bedoeling
Willens en wetens handelen
● Opzet met noodzakelijkheidsbewustzijn
Een strafbaar feit zal intreden maar deze neemt de dader op de koop toe om zijn primair beoogde
doel te bereiken
● Voorwaardelijk opzet
Willens en wetens de aanmerkelijke kans op het intreden van een strafbaar feit aanvaarden.
Voorwaardelijk opzet kent drie componenten, namelijk de risico-, kennis, en wilscomponent
waarbij de risicocomponent ziet op de aanmerkelijke kans: een kans die naar algemene
ervaringsregels aanmerkelijk is te trachten.
Chest bump
Verdachte heeft een harde duw gegeven waardoor het slachtoffer is gevallen met zijn hoofd op de
straat en hierdoor lichamelijk letsel heeft opgelopen. Wanneer de omstandigheden worden
overwogen blijkt dat een duw naar algemene ervaringsregels wel een aanmerkelijke kans op pijn of
letsel oplevert. Het kan niet anders zijn dat de verdachte de aanmerkelijke kans op dit gevolg
bewust heeft aanvaard. In onderhavige geval is opzet evident.
HIV I
Een aparte problematiek rond de aantasting van de fysieke integriteit wordt gevormd door de
situatie waarin een HIV-besmet persoon onbeschermd seksueel contact met een ander heeft
zonder die ander van deze besmetting op de hoogte te stellen. De beantwoording van de vraag of
de gedraging de aanmerkelijke kans op een bepaald gevolg in het leven roept, is afhankelijk van de
omstandigheden van het geval, waarbij betekenis toekomt aan de aard van de gedraging en de
omstandigheden waaronder deze is verricht. In onderhavige geval oordeelt de Hoge Raad dat er
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller samanthamirella. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.27. You're not tied to anything after your purchase.