Samenvatting:
Inleiding in de psychopathologie van Ron van Deth
Hoofdstuk 2 t/m 16 samengevat.
*bij elk hoofdstuk de samenvatting die vooraan het hoofdstuk stond dus geschreven door Ron van
Deth (van Deth, 2017).
*bij elk hoofdstuk een aantal belangrijke tabellen (niet alle tabellen uit het boek!)
van Deth, 2017: , (van Deth, 2017),
, - DSM-5 bestaat uit- schizofrenie, waanstoornis, kortdurende psychotische stoornis,
schizofreniforme stoornis en schizoaffectieve stoornis.
Kenmerken schizofrenie;
- Heterogeen klinisch syndroom dat sterk kan verschillen tussen patiënten en bij dezelfde
patiënt door de tijd heen. Vanwege heterogeniteit in uiting en oorzaak ook wel stoornis.
- Zorgt ervoor dat het dagelijks functioneren vermindert.
- 4 symptomen; (duur minstens 6 maanden)
a. Affectieve symptomen- somberheid, emotioneel leeg, affectieve vervlakking (minder
oogcontact, gezichtsuitdrukking en intonatie). Angst, prikkelbaarheid en ontreddering.
b. Somatische symptomen- slaappatroon, niet meer eten, geen intimiteit of seksualiteit.
Waarneming verstoord door hallucinaties. Die stemmen geven opdrachten of bekritiseren,
patiënt gevoel alsof hij/zij hier niks aan kan doen.
c. Gedragssymptomen- spreken van hak op de tak, onlogische verbanden. Maken nieuwe
woorden (neologismen) of nemen andere abstracte begrippen letterlijk (concretismen).
Hierbij heb je echolalie (napraten), echopraxie (nadoen) en negativisme (alles weigeren of
tegenovergestelde doen van wat gevraagd wordt). Suïcidale gedachten, depressie.
d. Cognitieve symptomen- gedesoriënteerd denken en verwardheid. Wanen (eigen overtuiging
in tegenstrijd met werkelijkheid). Beperkt beoordeling vermogen en ziektebesef zodat het ernstig
disfunctioneren niet opvalt of als hinderlijk wordt ervaren.
- Negatieve symptomen komen bij mensen zonder psychose wel voor, maar zijn bij patiënten
met schizofrenie weggevallen. Zoals sociaal terugtrekgedrag.
- Positieve symptomen zijn wanen, hallucinaties, komt bij men zonder psychose niet voor.
Waanstoornis en kortdurende psychotische stoornis;
Erotomanen type- denkt dat iemand anders verliefd op betrokkene is.
Grootheidstype- de waan dat hij beschikt over een groot talent of belangrijke ontdekking.
Jaloerse type- denkt dat de partner ontrouw is.
Achtervolgingstype- waan van samenzwering tegen betrokkene.
Somatische type- betrekking op lichamelijke functies, zoals geur of ziekte bij zich.
Instrumenten voor diagnostiek van psychotische stoornissen;
Screening op psychotische klachten- CAPE, CAARMS, PQ
Zicht krijgen op ernst en het beloop van symptomen- PSYRATS, PANSS, SDS
Bepalen niveau functioneren en zorgbehoefte- CAN, HoNOS
- Differentiële diagnostiek: mensen met psychose meldt zich pas laat voor hulp. Meestal eerst
subtiele veranderingen die zich voordoen, waaronder trager denken.
- Een schizofreniforme stoornis duurt 1 tot 6 maanden daarna is het schizofrenie.
- Soms geen behandeling nodig.
- In de prodromale fase eerste subtiele veranderingen. In acute fase van belang dat je
heteroanamnese (informatie over de medische voorgeschiedenis en achtergrond van een
patiënt ingewonnen wordt bij een andere persoon dan de patiënt zelf) doet om tot de juiste
diagnose te komen.
- Komen heel veel verschillende aandoeningen voor bij schizofrenie. Ook tabaksgebruik en
cannabis.
- Bij iemand met autisme moet er 1 maand lang hallucinaties zijn voordat het vastgesteld kan
worden.
Prevalentie;
, - Schizofrenie- lifetime 0,5 tot 1% meer mannen, jaarlijks 0,02%.
- Schizoaffectieve stoornis 0,3% meer vrouw.
Etiologie;
a. Biologische factoren-
Genetische factoren- belangrijke rol. Eerstegraads familieleden van patiënten hebben een
grotere kans op ontwikkelen van schizofrenie. Ook hogere kans als vader ouder dan 50 is.
Neurobiologische factoren- tal afwijkingen hiervan. Bijvoorbeeld frontale cortex anders.
b. Psychologische factoren-
Cognitieve benadering zegt dat bij men met schizofrenie de informatieverwerking verstoord is.
Wanen zijn pogingen om deze verstoorde betekenisgeving van externe stimuli te verklaren.
Met hallucinaties gegenereerde informatie toeschrijven aan externe bron.
c. Psychosociale factoren-
Stressoren in de kindertijd waaronder mishandeling en vooral seksueel misbruik of
oorlogsgeweld of relatief geringe stressoren als uit huis gaan vergroten met name de kans op
eerste episoden van schizofrenie.
Behandeling;
a. Biologische aanpak- Farmacotherapie met antipsychotica vormt de hoeksteen van de
behandeling van schizofrenie. Is een effectieve vorm van behandeling. Onderscheid tussen
typisch (klassiek of eerste generatie) en atypisch (moderne of tweede generatie). Positieve
symptomen verbeteren door medicatie en negatieve aanzienlijk minder. Antipsychotica zorgt
voor minder bewegingsstoornissen, maar wel voor gewichtstoename.
c. Psychologische aanpak- Groot deel van patiënten houdt na de behandeling met antipsychotica
nog restsymptomen. Hierom krijgen ze therapie. Cognitief gedragsexperimenten en exposure en
auditief neuriën of zingen.
c. Psychosociale aanpak- Gezinsinterventies. Hallucinatie integratieve therapie (veel
verschillende vormen therapie) helpt om anders met de stemmen om te gaan.
Multidisciplinaire richtlijn schizofrenie; adviseert bij acute fasen en bij onvoldoende effect.
- >6 weken een ander psychoticum.
>12 weken clozapine
>16 weken antipsychoticum
- Verder nog bij restsymptomen antidepressivum en magnetische stimulatie. Anders ECT.
Prognose; Early-onset schizofrenie is met begin voor 18 de levensjaar.
, Samenvatting
Schizofreniespectrum- en andere psychotische stoorbissen kenmerken zich voornamelijk door wanen,
hallucinaties en/of gedesorganiseerd gedrag. Farmacotherapie met antipsychotica geldt als een effectieve vorm
van behandeling. Ongeveer een kwart van de patiënten reageert echter niet of nauwelijks op antipsychotica.
Als na gebruik van 2 verschillende- voldoende goed en lang gedoseerde- antipsychotica er nog steeds
onvoldoende effect is, kan het atypische antipsychoticum clozapine bij meer dan de helft van deze groep alsnog
effectief zijn. Voor de onderhoudsbehandeling wordt bij een eerste psychotische episode doorgaans ten minste
2 jaar farmacotherapie geadviseerd en anders dient de behandeling langer te worden aangehouden. Voor het
verminderen van de lijdensdruk van vooral hallucinaties en wanen kan cognitieve gedragstherapie aangewezen
zijn. Veel patiënten hebben ondersteuning nodig bij de zelfverzorging, een zinvolle dagbesteding, het vinden
van geschikte (aangepaste of beschermende) huisvesting en werkplek en het weer opbouwen van een
betekenisvol sociaal netwerk.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller PedagogiekSamenvattingen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.96. You're not tied to anything after your purchase.