Leerdoelen Materieel strafrecht K2
Week 1
Literatuur: Het materiële strafrecht H1, H2 en H3
de bronnen van het materiële strafrecht benoemen;
De wet (Wetboek van Strafrecht, boek 2: misdrijven, boek 3: overtredingen)
Bijzondere wetten (Opiumwet, Wet wapens en munitie, Wegenverkeerswet)
Jurisprudentie
Internationale verdragen
Art. 94 GW > mensenrechtenverdragen: EVRM (art. 2, 6, 7, 8 EVRM), IVBPR
Rechtsbeginselen (vb. legaliteitsbeginsel = geen straf zonder schuld)
Literatuur
uitleggen wat het materieelrechtelijke legaliteitsbeginsel inhoudt;
Materieelrechtelijke legaliteitsbeginsel (oftewel nulla poena sine praevia lege poenali =
nulla poena-beginsel)
= straf moet berusten op een voorafgaande wettelijke bepaling (art. 1 Sr)
Uit de nulla poena-regel kunnen 4 sub-regels worden afgeleid:
1. De straf moet berusten op een wet in formele zin
2. Het verbod van terugwerkende kracht: de wettelijke strafbepaling moet aan het feit
zijn voorafgegaan.
3. Het ‘Bestimmtheitsgebot’ (ook wel ‘lex certa-beginsel): de rechtszekerheid is gediend
met een nauwkeurige omschrijving van de strafbare feiten en de op te leggen
straffen.
4. Het verbod van analogie: alleen een gedraging die aan een wettelijke omschrijving
beantwoordt, kan aanleiding geven tot een bestraffing.
De artikelen voor het materieelrechtelijke legaliteitsbeginsel:
> Art. 1 Sr
> Art. 16 Gw
> Art. 7 EVRM
> Art. 15 IVBPR
Voor strafbaarheid is dus een wettelijke strafbepaling vereist, die bovendien aan het feit
moet zijn voorafgegaan. Om de burger te beschermen tegen willekeur dient de overheid bij
het uitoefenen van macht gebonden te zijn aan regels.
Verschil tussen art. 1 Sr en art. 1 Sv
Beide artikelen gaan over het legaliteitsbeginsel. Alle strafbepalingen moeten dus gebaseerd
zijn op een wettelijke grondslag. Op grond van art. 1 Sr mag er alleen een straf gegeven
worden als deze bepaling voorafgaand aan het strafbare feit is opgelegd. Bij art. 1 Sv moet
de wettelijke grondslag gebaseerd zijn op alleen een wet in formele zin.
Art. 1 Sr Wettelijke grondslag gebaseerd op wet in
formele zin of lagere regelgeving
Art. Sv Wettelijke grondslag moet gebaseerd zijn
op wet in formele zin. Te herkennen aan ‘bij
de wet’.
het beginsel ‘geen straf zonder schuld’ toelichten;
, Geen straf zonder schuld:
De verdacht moet verwijtbaar hebben gehandeld.
Verwijtbaarheid (= persoonlijk en individueel)
Verdachte wordt voor onschuldig gehouden totdat schuld door de rechter is
vastgesteld (art. 6 lid 2 EVRM) = onschuldpresumptie
Vb. Jurisprudentie: het Melk en water-arrest
Een veehouder had zijn knecht melk laten afleveren die hij aangelengd had met
water. Dat was in strijd met de destijds geldende warenwetgeving. De knecht wist
van niets. De mogelijkheid om anders te kiezen had hij niet gehad. Hier geldt ‘GEEN
STRAF ZONDER SCHULD’.
de doelen en functies van straffen beschrijven en deze in een rechterlijke uitspraak
herkennen.
Strafrechtelijke sancties kunnen worden onderscheiden in straffen en maatregelen.
Straffen: toebrengen van zodanig beoogd leed (= punitieve sancties)
Monopoliepositie (geweldsmonopolie) van de overheid
Tegengaan van eigenrichting door burgers
Straffen dienen als vergelding en preventie (resocialisatie)
Absolute theorieën (doel = vergelding): er wordt gestraft omdat de dader die
straf verdient heeft.
Relatieve theorieën (doel = afschrikken en voorkomen van herhaling): zoeken
de rechtvaardiging van de straf in het effect dat de straf heeft op de dader en
op de maatschappij.
o Generale preventie > gericht op maatschappij, voorkomen dat andere
mensen ook de fout in gaan
o Speciale preventie > gericht op dader, voorkomen dat de dader recidiveert
Strafrecht als ultimum remedium (oftewel laatste redmiddel)
Week 2
Literatuur: Het materiële strafrecht H4 en H5, Het beslismodel van 348/350 Sv H3 en H4
van een willekeurige delictsomschrijving de verschillende bestanddelen onderscheiden;
Vb. Art. 310 jo. art. 311 lid 1 aanhef sub 5 Sr:
Art. 310 Sr: goed – geheel of ten dele aan een ander toebehoort – wegnemen –
oogmerk – wederrechtelijk – toe te eigenen
Art. 311 lid 1 aanhef sub 5 Sr: Diefstal – waarbij de schuldige zich de toegang tot de
plaats van het misdrijf heeft verschaft – door middel van braak, verbreking of
inklimming
Gekwalificeerd delict
Hiervan is sprake als aan de gedraging als strafbezwarende omstandigheid een bepaald
gevolg is gekoppeld (art. 311 lid 1 aanhef sub 5 Sr). De zwaarte van de bedreigde straf
klimt hierop met de ernst van de ingetreden gevolgen. De gevolgen zijn geobjectiveerd.
Het gaat hier om een strafverzwarende gebeurtenis en niet om een strafbepalende. Als
de gevolgen niet intreden, blijft het gronddelict (art. 310 Sr) over.
> Objectieve bestanddelen: bestanddelen die betrekking hebben op de vraag of de
dader ‘objectief’, afgezien van de vraag of de dader opzet of culpa had, inbreuk heeft
, gemaakt op de strafwet.
> Subjectieve bestanddelen: Opzet en culpa > bestanddelen die betrekking hebben op
de vraag of het handelende subject (de dader) van die inbreuk een verwijt kan worden
gemaakt.
strafbare feiten kwalificeren;
Kwalificatie als strafbaar feit betekent dat aan de nulla poena-regel is voldaan. Het gaat
daarbij niet alleen om de vraag of alle bestanddelen in het bewezenverklaarde zijn terug te
vinden. De rechter moet zich er ook van vergewissen dat de strafbepaling verbindend en
toepasselijk is.
> Als het feit niet gekwalificeerd kan worden moet de rechter de verdachte van alle
rechtsvervolging ontslaan o.g.v. art. 352 lid 2 Sv. De OvJ moet de tenlastelegging zo
opstellen, dat ALLE bestanddelen daarin zijn verwerkt.
Vb. Zo kan alleen maar wegens valsheid in geschrift (art. 225 Sr) veroordeeld worden als de
dader een geschrift valselijk heeft opgemaakt of vervalst.
Het geschrift moet óók bestemd zijn om tot bewijs enig feit te dienen en de dader moet
gehandeld hebben met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken
= bestanddelen van het delict/delictsomschrijving
Er moet voldaan worden aan 4 voorwaarden om te kunnen spreken van een strafbaar feit,
namelijk:
o Menselijke gedraging
Van verwijtbaarheid is sprake als de dader de mogelijkheid had zich anders te
gedragen dan hij deed > zonder gedraging geen schuld.
Gewilde spierbeweging = conditio sine qua non (de schade was niet ontstaan als
niet aan deze voorwaarde was voldaan)
Onderscheid:
Formele delicten: handeling staat voorop, niet het gevolg
(vb. te hard rijden, dronken rijden, afleveren van drugs etc.)
Materiele delicten: het gevolg staat centraal, niet de handeling
(vb. doodslag)
Commissie delicten: overtreden van een verbod
Omissie delicten: een niet-doen, iets nalaten wat strafbaar kan zijn
(vb. art. 135, 192, 194, 255)
o Delictsomschrijving
Het strafbare feit moet overeenkomen met een delictsomschrijving uit Bestanddelen
het Wetboek van Strafrecht of bijzondere wetten.
o Wederrechtelijkheid
houdt in dat de gedraging in strijd is met het geldende recht. Zonder
wederrechtelijkheid geen verwijtbaarheid. (normovertreding)
Elementen
o Schuld = verwijtbaarheid
De dader moet in staat zijn geweest de (niet gerechtvaardigde)
rechtsgoedkrenking/gevaarzetting te vermijden.
> Géén straf zonder schuld!
uitleggen wat de elementen van een strafbaar feit zijn;
Elementen worden geacht aanwezig te zijn bij een strafbaar feit. Deze staan NIET
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller tessaderechtenstudent. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.84. You're not tied to anything after your purchase.