ABSTRACT
Dit is een samenvatting van de colleges
forensische psychopathologie,
onderdeel van de master Klinische
Forensische Psychologie aan Tilburg
University.
Maaike Beckers
2021-2022
FORENSISCHE
PSYCHOPATHOLOGIE
500848-M-6
,29 okt. Deel 1 Forensische Psychopathologie
1. Wat is forensische psychopathologie?
Forensische psychopathologie is gebaseerd op 3 verschillende pijlers; classificatie a.d.h.v. de DSM,
risico- en beschermende factoren a.d.h.v. risicotaxatie instrumenten en het delict (wat verteld het,
hoe is het gepleegd en wie is het sachtoffer?). Deze drie pijlers zijn dus ook belangrijk voor het
tentamen aangezien deze drie het fundament zijn voor forensische psychopathologie.
Zoals in de cursus forensische psychologie al voorbij gekomen maken we veel gebruik van het RNR-
model. Het is belangrijk te weten wat dit model inhoudt. Vandaar een korte recap, maar deze
informatie is niet voor het tentamen.
RNR-model
Op basis daarvan werden 3 principes geformuleerd:
1) Risk of risicoprincipe
2) Need of behoefteprincipe
3) Responsivity of responsiviteitsprincipe
Men zei dat als je bij de behandeling deze 3 principes volgt, dan wordt je behandeling veel
effectiever. Het eerste principe houdt in dat je de behandeling moet laten aansluiten bij het
risiconiveau van de dader. In de VS zag je voorheen namelijk dat voor relatief milde vergrijpen toch
een intensieve straf werd gegeven terwijl dat soms averechts werkte. Iemand met een laag
recidiverisico kwam door een lange gevangenisstraf bijvoorbeeld in aanmerking met andere
criminelen en daardoor makkelijker op een nog verkeerder pad. Daarom werd het risk principe
opgesteld waardoor de straf aangepast zou moeten worden op het risiconiveau van de dader.
Daarbij werd een onderscheid gemaakt tussen laag, hoog en midden. Het 2de principe is het
behoefteprincipe waarbij men zegt dat we enkel dienen te behandelen wat ook daadwerkelijk
gerelateerd is aan het delict gedrag. Dat heeft te maken met de 8 criminogenic needs. Zo kan iemand
een verslaving hebben, maar als het delict gedrag voortkomt uit een psychose dan heeft het weinig
zin om al je middelen in te zetten op de verslaving. Je dient dus enkel de problematiek te behandelen
dat gerelateerd is aan het delict gedrag. Het risicoprincipe van het RNR model verteld ons wie we
moeten hebben en het behoefte principe verteld ons dan wat we van diegene moeten behandelen.
Tenslotte wordt het responsiviteitsprincipe benoemd waarmee wordt bedoeld dat je moet
aansluiten bij de capaciteiten van de dader. Niet iedereen is klaar voor een bepaalde behandeling.
Zo kan je geen cognitieve gedragstherapie inzetten als iemand zwaar verslaafd is. Hetzelfde geldt
natuurlijk voor een patiënt die licht verstandelijk beperkt is. Houd daar rekening mee en heb oog
voor de algemene en specifieke responsiviteit. De algemene gaat meer over de kosten en baten per
dadergroep en de specifieke gaat meer over de kosten en baten bij de individuele patiënt.
Wanneer behandeling/interventies voldoen aan alle drie de principes dan zijn ze het meest effectief.
Dit effect geldt met name in poliklinieken. Deze hebben namelijk 2keer meer kans op afname van
recidive wanneer men aan alle 3 de R’s voldoet.
Criminogene behoeften zijn factoren die voorspellend zijn voor de recidive. Deze factoren worden
gemeten door de eerdere 3 pijlers. Ze zijn dynamisch of veranderbaar en kunnen dus gebruikt worden
voor behandeling. Veranderingen in de criminogene behoeften worden geassocieerd met
veranderingen in recidiverisico. Uit onderzoek is gebleken dat er 8 belangrijke criminogene behoeften
zijn; antisociale attitudes, antisociale peers, antisociaal gedragspatroon, geschiedenis van antisociaal
gedrag, familiale factoren, gebrek aan werk/onderwijs, gebrek aan hobby’s en middelenmisbruik. De
eerste 4 hiervan noemen we ook wel ‘de big four’ en hebben een directe invloed op crimineel gedrag.
De andere 4 zijn de moderate 4 en hebben een indirecte invloed. Naast de dynamische risicofactoren
1
, zijn er ook statische risicofactoren. Deze zijn onveranderbaar en geven een blauwdruk met wie je te
maken hebt. Daarbij is het verleden een goede voorspeller van de toekomst, maar helaas kan er geen
behandeling worden ingezet op de statische risicofactoren. Een ander model, het good lives model,
zet juist in op dynamische beschermende factoren. Deze zijn positief ondersteunend zoals een
prosociaal netwerk bijvoorbeeld.
Naast de criminogene factoren hebben we ook niet-criminogene behoeften of factoren die indirect
werken op de kans van recidive. Deze kunnen versterkend of beschermend werken. Denk aan factoren
zoals eigenwaarde, anxiety, gebrek aan ouderlijke support, slachtofferschap, vijandigheid,
ontwikkelingsproblemen… Deze niet-criminogene behoeften zijn ook belangrijk om te betrekken in
een effectieve RNR assessment. Dat komt omdat eenzelfde factor zoals stress voor de ene een
criminogene factor kan zijn en voor de ander een niet-criminogene factor. Dat is afhankelijk van de
psychopathologie.
Wanneer je een patiënt voor je hebt begin je als eerste met de vraag “Wat is er aan de hand?”. Je
begint dus eigenlijk met het achterhalen van de behoeften. Met screeners kan je dan mogelijke
gebreken/problematiek achterhalen zodat iemand niet wordt belast met uitgebreide testen. Als je kijkt
naar onderstaande figuur dan zie je welke informatie je achterhaalt wanneer je op zoek gaat naar de
behoeften van een patiënt. Binnen deze cursus staan de behoeften centraal, dus de risicofactoren die
hebben geleid tot het plegen van een delict. Wat daarbij erg belangrijk is, is de zin “if it ain’t broke,
don’t fix it”.
Het is erg belangrijk dat het niveau van risico afgestemd wordt op de behandeling. Want uit onderzoek
blijkt dat een te intensieve behandeling bij laag risicopatiënten averechts kan werken. Omgekeerd
wordt ook de recidive verhoogd als iemand niet de juiste behandeling krijgt. Maatwerk is daarom erg
belangrijk. Er zijn verschillende individuele factoren die de effectiviteit van een behandeling kunnen
beïnvloeden zoals angst, adhd, motivatie, gender, intelligentie… Als iemand last heeft van
concentratieproblemen dan moet men daar rekening mee proberen te houden. Want de kans dat
iemand met adhd eerder stopt met behandeling is erg groot. Zo hebben mensen met adhd meer
beloningsmomenten nodig door middel van korte termijn doelen. Kijk dus naar de specifieke
responsiviteit, wat heeft deze specifieke patiënt nodig?
2
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller maaikebeckerss. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.37. You're not tied to anything after your purchase.