VREEMDELINGENRECHT SAMENVATTINGEN
Hoofdstuk 1
Vreemdelingen zijn migranten die naar Nederland komen of willen komen. Door de vele
vreemdelingen die naar Nederland komen, is de Nederlandse overheid genoodzaakt de toegang en
de toelating van vreemdelingen te structureren en te controleren. Bovendien vereist de
internationale regelgeving dat Nederland de richtlijnen implementeert in de Nederlandse wetgeving.
De Awb is van belang in het vreemdelingenrecht, aangezien het vreemdelingenrecht onderdeel is van
het bestuursrecht. Van bepalingen van de Awb mag alleen worden afgeweken bij wet. De
Vreemdelingenwet 2000 heeft veel bepalingen waardoor van bepalingen van de Awb wordt
afgeweken.
Het vreemdelingenrecht kent twee grove onderscheidingen. Ten eerste kent het vreemdelingenrecht
twee soorten verblijfsvergunningen: de verblijfsvergunning regulier en de verblijfsvergunning asiel.
Wanneer een vreemdeling een verblijfsvergunning aanvraagt op grond van bescherming tegen
dreigende vervolging, marteling, onmenselijke behandeling of vernederende bestraffing of
behandeling in het land van herkomst dan vraagt deze vreemdeling om een verblijfsvergunning asiel.
Vreemdelingen die om andere redenen dan deze redenen in Nederland willen verblijven verzoeken
om een reguliere verblijfsvergunning. Ten tweede kent het vreemdelingenrecht een onderscheid in
de duur van de verblijfsvergunning: de verblijfsvergunning voor bepaalde tijd en de
verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd. Beide vergunningen kunnen voor zowel de
verblijfsvergunning asiel als voor de verblijfsvergunning regulier worden afgegeven.
Het ontstaan van de Vw 2000 kan niet los worden gezien van de beleidsmaatregelen die erop zijn
gericht om binnen het bestaande juridisch kader de instroom en de uitstroom van asielzoekers
reguleren. Ook de maatregelen die in internationaal verband tot stand dienden te komen met het
oog op een spoedige harmonisatie van het Gemeenschappelijk Europees Asielbeleid (GEAS) hebben
invloed gehad op het ontstaan van de Vw 2000. Met de Vw 2000 is beoogd dat de regelgeving
omtrent de asielprocedure dusdanig wordt gewijzigd dat de langdurige onzekerheid voor
asielzoekers over blijven of teruggaan door betere en snellere procedures wordt beperkt.
In het geval dat de aanvraag niet wordt ingewilligd, bestaat voor de vreemdeling sneller duidelijkheid
omtrent het feit dat hij niet in Nederland mag blijven. Sinds de invoering van de Vw 2000 leidt het
niet inwilligen van de beschikking van rechtswege tot beëindiging van de opvang en tot de
mogelijkheid om de vreemdeling te kunnen uitzetten, indien deze vreemdeling Nederland niet uit
eigen beweging verlaat. Het systeem waarin van rechtswege bepaalde gevolgen intreden, beoogt het
aantal zelfstandige procedures te verminderen door in één procedure alle gevolgen aan de rechter
ter beoordeling te leggen.
Sinds 1 juli 2010 is de zogenoemde verbeterde asielprocedure in werking getreden, nadat er veel
kritiek was op de duur en de zorgvuldigheid van de Aanmeldcentrumprocedure. Later zijn er nog
meer veranderingen doorgevoerd.
Hoofdstuk 2
Het vreemdelingenrecht kan worden gescheiden in twee soorten recht, het materiële
vreemdelingenrecht en het formele vreemdelingenrecht. Het materiële vreemdelingenrecht regelt
de verblijfsrechten en de bijbehorende voorwaarden. Het formele vreemdelingenrecht is het
procedurele vreemdelingenrecht.
,De bronnen van het Nederlandse vreemdelingenrecht zijn de Vw 2000, het Vreemdelingenbesluit
2000 (Vb 2000), het Voorschrift Vreemdelingen 2000 (VV 2000) en de Vreemdelingencirculaire 2000
Vc 2000). Op grond van art. 2 lid 2 GW dient de toelating en de uitzetting bij een wet in formele zin te
worden geregeld. De Vw 2000 is de wet geworden waar art. 2 GW opdracht toe gaf. In de Vw 2000
wordt vaak verwezen naar een AMvB. Hiermee wordt het Vb 2000 bedoeld. Dit bevat algemeen
verbindende voorschriften. In de Vw 2000 en in het Vb 2000 wordt de minister vaak de bevoegdheid
gegeven regels of voorschriften te maken. Zonder deze uitdrukkelijke grondslag kan de minister geen
regels afkondigen. De regels die de minister heeft afgekondigd staan in het Voorschrift
Vreemdelingen 2000, dit is een ministeriële regeling. De minister heeft de bevoegdheid om
aanwijzingen te geven over de inrichting van de werkprocessen en de bedrijfsvoering. Deze
aanwijzingen staan in het Vb 2000 en in de Vreemdelingencirculaire 2000. Het voordeel van regels
opnemen in de Vreemdelingencirculaire is dat deze regels snel kunnen worden aangepast als dat
nodig is.
Regeling Vorm
Vreemdelingenwet 2000 Wet in formele zin
Vreemdelingenbesluit 2000 AMvB
Voorschrift Vreemdelingen 2000 Ministeriële regeling
Vreemdelingencirculaire 2000 Beleidsregels
In de Vw 2000 staat in grote lijnen vermeld wanneer een vreemdeling toegang tot Nederland heeft
en welke verblijfstitels en verblijfsvergunningen er zijn. Het bevat bepalingen omtrent toezicht,
maatregelen, vertrek en uitzetting. In het Vb 2000 staan de precieze voorwaarden voor verkrijging
van een verblijfsvergunning. Het VV 2000 bevat voornamelijk regels betreffende organisatorische
zaken, de hoogte van leges en de vaststelling van door uitvoerende diensten te gebruiken modellen.
In de Vreemdelingencirculaire 2000 staan regels omtrent handelingsinstructies en
bevoegdheidsverdelingen. Voor het gemak kan de volgende hoofdregel gehanteerd worden: hoe
lager de regeling qua hiërarchie is, hoe specifieker de bepalingen zijn.
Er zijn ook internationale bronnen van belang. Het Nederlandse vreemdelingenrecht wordt vooral
door internationale verdragen en EU-recht beïnvloed. Wanneer een verdrag wordt gesloten en
geratificeerd verplichten de staten zich ten opzichte van elkaar aan de bepalingen van het verdrag te
houden. De individuele burger kan slechts rechten en plichten aan een verdragsbepaling ontlenen
wanneer deze bepaling rechtstreekse werking voor de burger heeft. Dit is o.a. het geval bij veel
bepalingen van het EU-recht en kan het geval zijn bij mensenrechtenverdragen. Voor het
vreemdelingenrecht zijn daarbij het EVRM en het VN-Vluchtelingenverdrag van belang.
Niet-Europese vreemdelingen (derdelanders) hebben pas recht om in Nederland te verblijven, als dat
aan hun bij beschikking van een bestuursorgaan is toegekend. Formeel is dit de Minister van
Veiligheid en Justitie. In de praktijk worden deze beslissingen genomen door medewerkers van de
Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND). Het recht voor Europese burgers (unieburgers) vloeit
rechtstreeks voort uit het EU-recht. Er is geen beschikking of verblijfsvergunning nodig van een
bestuursorgaan. Als een Fransman in Nederland werk heeft gevonden dan heeft hij de status van EU-
werknemer en mag hij dus in Nederland verblijven. Een verblijfsvergunning is niet nodig. Deze regels
zijn zowel te vinden in het VWEU als in secundair EU-recht.
Sinds de inwerkingtreding van het Verdrag van Amsterdam (1999) zijn de bevoegdheden van de EU
uitgebreid ten opzichte van het maken van Europese regels omtrent de toelating en het verblijf van
onderdanen van derde landen. Op basis van deze bevoegdheid zijn inmiddels een behoorlijk aantal
richtlijnen en verordeningen in werking getreden. Het doel van deze richtlijnen en verordeningen is
om de nationale regels van de lidstaten omtrent het migratierecht te harmoniseren.
,Op het gebied van het asielrecht zijn de volgende richtlijnen in werking getreden:
- Richtlijn over de opvang van asielzoekers (Opvangrichtlijn);
- Richtlijn over de erkenning van vluchteling en subsidiaire bescherming (Definitierichtlijn of
Kwalificatierichtlijn);
- Richtlijn betreffende normen waaraan de asielprocedure moet voldoen (Procedurerichtlijn);
- Richtlijn omtrent de verplichte terugkeer van vreemdelingen die niet meer in een lidstaat van
de EU mogen verblijven (Terugkeerrichtlijn) en
- Richtlijn over de asielprocedure (Procedurerichtlijn).
Deze richtlijnen zijn omgezet in nationaal recht. Met betrekking tot toegang van vreemdelingen tot
Nederland is de Schengengrenscode en de Schengen Uitvoeringsovereenkomst van belang. De
visumverlenging voor een visum voor kort verblijf is geregeld in de Visumcode. De Schengencode en
de Visumcode zijn verordeningen van de Europese Unie. Het zijn verordeningen dus mogen niet in
nationale wetgeving omgezet worden.
De regels van het verdrag, de verordeningen en de richtlijnen zijn van toepassing op onderdanen van
de EU-lidstaten en in sommige gevallen ook op onderdanen van derde landen. In 1994 is EER in
werking getreden. Dat is een verdrag tussen de EU en een aantal Europese landen die geen lid zijn
van de EU (Noorwegen, IJsland en Liechtenstein. In dit verdrag staan regels die aan de onderdanen
van deze landen dezelfde rechten geven ten aanzien van het vrije verkeer van personen als aan de
onderdanen van de EU-lidstaten. Ook met Zwitserland bestaat sinds 2002 zo’n regeling. Met
gemeenschapsonderdaan wordt in de Vw 2000 bedoeld elke vreemdeling die een verblijfsaanspraak
ontleent aan het unierecht, het EER-Verdrag of de overeenkomst tussen de EU en Zwitserland (art. 1
Vw 2000). Daarnaast zijn er ook associatieverdragen en samenwerkingsovereenkomsten gesloten
tussen de EU en derde staten, zoals het Associatieverdrag EEG-Turkije en de
samenwerkingsovereenkomsten tussen de EU en Algerije, Marokko en Tunesië. Alleen de mensen
met een nationaliteit van een van de staten waarmee de verdragen zijn gesloten kunnen hier in
beginsel rechtstreeks rechten aan ontlenen.
Of bepalingen uit mensenrechtenverdragen rechtstreekse werking hebben ligt aan de visie die een
lidstaat op het verdragsrecht heeft. Nederland heeft de visie dat onderdanen een beroep kunnen
doen op een verdragsbepaling, indien de bepaling zich leent voor directe toepassing. Deze visie
wordt ook wel een monistische visie genoemd. Het internationale recht en het nationale recht
behoren volgens deze visie tot één rechtsorde. Een andere visie die een lidstaat kan hanteren is de
dualistische visie. Deze visie houdt in dat het internationale recht en het nationale recht als twee van
elkaar geheel afhankelijke rechtsorden worden gezien. Het internationale recht kan slechts
doorwerken en burgers kunnen er dan een beroep op doen wanneer het in nationaal recht is
omgezet.
Belangrijke mensenrechtenverdragen voor het vreemdelingen recht zijn:
- Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele
vrijheden (EVRM);
- Verdrag betreffende de status van vluchtelingen (1951), Verdrag van Genève en het
aanvullende Protocol (1967), Protocol van New York;
- Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten (IVBPR) en
- Verdrag tegen foltering en andere wrede of onterende behandeling (VN-Antifolterverdrag).
Het EVRM bevat de belangrijke bepaling dat het recht op eerbiediging van gezins- en privéleven (art.
8 EVRM) moet worden gewaarborgd. Deze bepaling is vooral van belang als het gaat om een
verblijfsvergunning die wordt aangevraagd voor gezinshereniging.
, Hoofdstuk 3
Vreemdelingen kunnen in vier categorieën worden verdeeld:
1. Kort verblijf (max. 90 dagen)
2. Lang verblijf (regulier, langer dan 90 dagen)
3. Verblijf Unieburgers
4. Verblijf als vluchteling of asielzoeker
Vreemdelingen die maximaal 90 dagen in Nederland willen verblijven vallen in de categorie kort
verblijf. Vreemdelingen die hier langer willen verblijven dan 90 dagen vallen in de categorie lang
verblijf en hebben een verblijfsvergunning regulier nodig. De burgers van de Europese Unie vallen in
de categorie Unieburgers. De vreemdelingen die vluchten voor onmenselijke behandelingen en in
Nederland bescherming zoeken vallen in de categorie verblijf als vluchteling of asielzoeker.
Unieburgers krijgen in beginsel toegang tot Nederland op vertoon van een paspoort of
identiteitskaart. Toegang kan een unieburger slechts worden geweigerd om redenen van openbare
orde of openbare veiligheid, dan wel volksgezondheid. De toegangsweigering aan deze categorie
personen mag pas plaatsvinden na een bijzondere aanwijzing daartoe van de minister (art. 8.8 lid 1
en 2 Vb 2000). Vreemdelingen die geen unieburger of burger van Noorwegen, IJsland, Liechtenstein
en Zwitserland zijn, dienen gewoon te voldoen aan de voorwaarden voor toegang.
Toegang is het feitelijk betreden van het Nederlands grondgebied, maar in het licht van de
Schengenregels houdt dit het feitelijk betreden van het gehele grondgebied van de Schengenstaten
in. De Schengenregels worden gevormd dor de Schengengrenscode (SGC, 2006) en nog een paar
bepalingen van de Schengen Uitvoeringsovereenkomst (SUO, 1990). De SUO is een akkoord dat
uitvoering geeft aan de overeenkomst om de controles aan de gemeenschappelijke grenzen af te
schaffen. Deze regels bepalen dat buitengrenzen de landsgrenzen van het Schengengebied zijn. De
binnengrenzen, de landsgrenzen van de lidstaten, zijn afgeschaft. Criteria voor het betreden van het
Schengengebied zijn vastgelegd in art. 5 SGC.
De SGC is van toepassing op iedereen die de binnen- of buitengrenzen van de lidstaten overschrijdt,
tenzij personen onder het Unierecht inzake vrij verkeer vallen of het vluchtelingen en personen die
om internationale bescherming verzoeken betreffen (art. 3 SGC). Wanneer een persoon onder de
SGC valt is deze van toepassing, indien de vreemdeling van plan is korter dan negentig dagen in een
periode van zes maanden te blijven en de vreemdeling is geen gemeenschapsonderdaan. Mocht de
vreemdeling langer dan negentig dagen in Nederland willen verblijven of de vreemdeling is geen
gemeenschapsonderdaan, dan is de Vw 2000 van toepassing en de SGC niet.
Voor toegang van het Schengengebied is vereist dat de vreemdeling in het bezit is van een geldig
document voor grensoverschrijding. Tevens mag de vreemdeling geen gevaar opleveren voor de
openbare orde, de binnenlandse veiligheid, de volksgezondheid of de internationale betrekkingen,
niet met het oog op weigering van toegang gesignaleerd staan in het Schengeninformatiesysteem
(SIS) én de vreemdeling moet beschikken over voldoende middelen om te voorzien in zijn kosten van
verblijf in Nederland. Ook dient hij over voldoende middelen te beschikken om zijn reis te bekostigen
naar een plaats buiten Nederland waar zijn toegang is gewaarborgd.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller carlijnvandijk. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.29. You're not tied to anything after your purchase.