Samengevat zijn uit het handboek forensische orthopedagogiek: Hoofdstuk 23, 24, 25, 27, 31, 33, 36, 37 en Uit het boek over uithuisgeplaatste kinderen de interviews van Marlon en Thomas en Hoofdstuk 5,6, 12 en 13. En uit het boek gevoel is explosief materiaal Hoofdstuk 4
Literatuur week 3: Ervaringen en veerkracht van jongeren en de ontwikkeling
van risicovol gedrag
Literatuur:
Handboek Forensische orthopedagogiek, H23 t/m 25, 27, 31, 33, 36, 37
Uithuisgeplaatste jeugdigen: Sleutels tot succes in behandeling en onderwijs :
Interview Marlon en Thomas, H5 , 6, 12, 13
Boek Gevoel is Explosief Materiaal: H4 en H5
Handboek Forensische Orthopedagogiek
Hoofdstuk 23: Wat is specifiek aan forensisch orthopedagogische behandeling?
Forensisch orthopedagogische behandeling wordt uitgevoerd onder de regie van een
gecertificeerde instelling en heeft een aantal specifieke kenmerken:
Behandeling vind plaats binnen justitieel kader, er is dus drang of dwang Meestal
is de behandeling opgelegd door de rechter of dreigt er justitieel ingrijpen. Daarom is
motivatie een specifiek aandachtspunt in de behandeling. Dit zal dan ook om meer
inspanning vragen dan normaal. Het justitiële kader bepaald ook de duur van de
behandeling
De doelgroep is complex en heeft vaak ernstige problemen hierdoor moet de
behandelaar veel opletten op de veiligheid. Ook omgaan met agressie dient aandacht
te krijgen. Daarnaast is de behandelaar kwets baar, als er iets mis gaat, wat in deze
setting regelmatig kan gebeuren, wordt er een uitgebreid onderzoek gedaan naar of de
behandelaar tekort is geschoten of een verkeerde risico inschatting heeft gemaakt.
Het grote aantal betrokkenen bij een gezin dit is onoverzichtelijk voor cliënten en
veel partijen moeten hierdoor samenwerken. Dit kan zorgen voor ruis binnen de
behandeling
Hoofdstuk 24: Ingrijpen in gezinnen
Kernpunten:
Ingrijpen in gezinnen is alleen gelegitimeerd indien de gezins- en/of
opvoedingssituatie zo problematisch is dat het welzijn of de ontwikkeling van het
kind ernstig bedreigd wordt of reeds beschadigd is.
Ingrijpen in het gezin is alleen gelegitimeerd indien het welzijn van het kind door het
handelen of niet-handelen van de ouders wordt bedreigd
De overheid heeft de plicht en als enige het wettelijk recht om in gezinnen in te
grijpen indien het belang van het kind dat vereist.
Inleiding
90% van de jongeren en kinderen geeft aan gelukkig te zijn. Zijn kinderen in gezinnen met
armoede/problemen/jeugdhulp significant minder gelukkig. Het verschil tussen deze twee
groepen neemt toe. Ook zijn de prevalentie cijfers van kindermishandeling hoog. Voor de
groep emotioneel en fysiek verwaarloosde kinderen is groot en deze groep groeit sinds 2005.
Wanneer de overheid in dit soort situaties mag ingrijpen is het onderwerp van dit boek.
Hulpverleners hebben wat betreft dit ingrijpen veel te maken met de maatschappelijke
opvattingen over wat juist is.
,Naast de belangen van het kind zijn ook de belangen van ouders belangrijk. De grenzen van
overheidsbemoeienis worden wat dat betreft ook door hun belangen bepaald. Belangen van
kinderen en ouders kunnen botsen.
Bemoeienis van en interventie door de overheid
De overheid bemoeit zich via wetgeving en professionals die namens hen optreden. Dit kan
op veel verschillende manieren. In dit hoofdstuk gaat het over de manieren waarbij dwang
nodig is omdat ouders geen hulp willen ontvangen of hulp weigeren. In dwangzaken legt de
rechter hulpverlening en toezicht op.
Het gaat om interventies in de privé sfeer wat legitimering nog lastiger maakt. Ouders en
kinderen hebben dan ook het recht om vrij de blijven van deze bemoeienis, tenzij of zoveel
mogelijk zijn hierbij belangrijke nuances. Als ouders de rechten van het kind niet kunnen
dienen, heeft de overheid de plicht om in te grijpen of ervoor te zorgen dat andere dan de
ouders het overnemen. Er zijn daarvoor twee maatregelen in het Burgerlijk Wetboek
Gezags-beëindigende maatregel
Gezags-beperkende maatregel, de onder toezichtstelling de OTS is een van de
meest gebruikte. De kinderrechter kan een kind onder toezicht stellen van een
gecertificeerde instelling als het kind opgroeit op een manier waarbij zijn
ontwikkeling ernstig bedreigt wordt en (a) als de zorg die nodig is voor het wegnemen
van de bedreiging niet of onvoldoende wordt geaccepteerd en (b) de ouders het
binnen een aanvaardbare termijn weer zelf kunnen.
Voorwaarden aan de gronden om in gezinnen in te grijpen
Er zijn twee voorwaarden die we moeten stellen aan interventies voor gezinnen:
In minimale termen geformuleerd zijn
o ingrijpen in het gezin moet belang van kind en ouders dienen , dus de
opbrengst van de interventie moet groter zijn dan de potentiële schade.
Je weet nooit zeker dat een interventie met dwang positieve gevolgen
zijn. Maar er moeten wel goede redenen zijn om aan te nemen dat het is
wat goed is voor het kind.
Er wordt steeds meer wetenschappelijk effectiviteitsonderzoek
gedaan om te zien of kinderen er echt beter van worden. Uit
onderzoek van Slot en Collega’s bleek dat na een OTS de
zorgpunten voor 28% van de gevallen verminderden en voor
33% van de gevallen verslechterde. Er lijkt meer onderzoek
nodig om te zien of jongeren wel of niet vooruitgaan.
o De grond moet minimaal zijn omdat opvattingen van wat anderen een
goede opvoeding vinden geen rol moet spelen in het ingrijpen in
gezinnen. Soms voeden mensen bijvoorbeeld ouderwets of heel modern
op en daar kunnen meningsverschillen over zijn. We weten alleen bij
hele problematische opvoedsituaties zeker dat ze het belang van het kind
schaden. We kunnen dus bijvoorbeeld niet weten of een alternatieve
opvoeding het belang van het kind dient, er is daarom geen grond van
ingrijpen. Om te voorkomen dat opvattingen over goede opvoeding is
toch doorwerken in de grond van de interventie, moet deze in minimale
termen worden geformuleerd.
, Moet verwijzen naar het (opvoedend) handelen van ouders als de problematische
situatie , wordt veroorzaakt door iets waar ouders geen invloed op hebben dan is
ingrijpen niet passend
Toekomst
De overheid kan kinderen alleen nog beter beschermen door grote financiële uitbreidingen te
doen en meer controle door professionals (niet alleen hulpverleners). Daarom wordt er sinds
enkele jaren voor gepleit dat burgers mede verantwoordelijk moeten zijn voor het
welbevinden van kinderen. Een voorbeeld daarvan is een pedagogische civil society. Waarbij
ouders kunnen rekenen op ondersteuning van andere burgers om erger ingrijpen te
voorkomen.
Het stepped care model (met als uitgangspunt beginnen bij de minst intensieve hulpverlening
en overstappen naar intensiever als dat niet werkt). Moet niet worden verward met matched
care (best passende hulp).
Hoofdstuk 25: Preventie
Kernpunten:
Jeugdinterventies voor preventie van ernstige delinquentie hebben kleine tot
middelgrote positieve effecten.
Het opstellen van gedragscontracten en het trainen van opvoed vaardigheden van
ouders is met name succesvol
Groepsinterventies en te intensieve interventies kunnen schadelijk zijn
Preventie en het RNR-model
Preventie kan :
primair (universeel) gericht op de hele populatie of op specifieke risicogroepen
met een verhoogde kans op delinquent gedrag die nog GEEN individuele risico’s
hebben
secundair (selectief) vroegtijdige onderkenning en behandeling zijn belangrijk van
risicojongeren met de eerste symptomen van problematiek. Het gaat hier vooral om
first-offenders met bijvoorbeeld een halt maatregel.
en tertiair (indicatief) een curatieve behandeling voorjongeren met een langere
voorgeschiedenis van probleem- en delinquent gedrag met als doel herhaling of
verergering voorkomen. Systeemtherapie is hierbij een voorbeeld
Primaire programma’s laten kleinere effecten zien dan secundaire en tertiaire.
Het Risk-Need-Responsivity model (RNR-model). Is een belangrijk uitgangspunt voor
preventie en behandeling. Het bestaat uit drie principes die bijdragen aan de werkzaamheid
van interventies:
1. risicoprincipe: intensiteit van een interventie moet worden afgestemd op het recidive
risico van een jongere
2. behoefte principe: interventies moeten aangrijpen of veranderbare factoren die
gerelateerd zijn aan delinquent gedrag (criminogene behoefte).
3. Responsiviteitsprincipe: een interventie moet goed aansluiten bij de kenmerken van
een jongere zoals zijn motivatie en cognitieve niveau
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller anneeeltink. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.79. You're not tied to anything after your purchase.