Intro
Je kunt de veranderende arbeidsmarkt in NL schetsen
Om te zien hoe de arbeidsmarkt verandert, moet er begonnen worden met observeren. Wat zijn de
trends van het verleden, heden en de mogelijke toekomst? Met trends op de arbeidsmarkt wordt
bedoeld de ontwikkelingen rond bijv. de arbeidsvraag of het arbeidsaanbod. Trends buiten de
arbeidsmarkt zijn bijv. economische of technologische ontwikkelingen, die wel gevolgen hebben voor
de arbeidsmarkt.
Aan de vraagkant is te zien dat de vraag naar arbeid flexibiliseert. Men heeft normaal gesproken
voorkeur voor een vast contract, maar deze wordt niet vaak gegeven door de werkgever.
Er is een toenemende variatie van contractvormen. Daarbij manifesteert de vraag naar arbeid zich
vaker in de vorm van ´opdracht´, die door een opdrachtnemer, vaak een zzp´er, wordt uitgevoerd.
Vaak kiezen zzp´ers zelf voor deze werkvorm. Meestal zijn het hoger opgeleiden die als zzp´er eigen
invulling kunnen geven aan hun werk en tijd. Het aantal onvrijwillige zelfstandigen neemt ook toe.
Dit zijn vooral laagopgeleiden.
Voor werkgevers zijn werknemers primair een productiefactor. Ze kijken naar de kosten en welk
risico ze nemen als ze iemand aannemen. Oudere werknemers zijn minder aantrekkelijk hierdoor.
Lonen stijgen namelijk met de leeftijd i.p.v. de productiviteit. Voor bedrijven waar de
pensioenpremiebetalingen geen doorsneepremie geldt, moeten werkgevers voor oudere
werknemers ook veel meer pensioenpremie afdragen.
Voor sommige bedrijven biedt het buitenland meer kansen dan Nederland, daarom verplaatsen zij
hun activiteiten (offshoring), andere bedrijven halen het werk weer terug naar (geautomatiseerde)
fabrieken in NL (reshoring).
Het flexicuritymodel toelichten
,Flexicurity is het vinden van een goede balans tussen werkgever en werknemer (zekerheid).
Organisatiecontext extern
Externe context analyseren
Een analyse van de externe omgeving waarin de organisatie zich bevindt: Wat zijn
belangrijke ontwikkelingen die invloed hebben op de organisatie?
De externe context kan in kaart gebracht worden d.m.v. DESTEP
D Demografisch
E Economisch
S Sociaal
T Technologisch
E Ecologisch
P Politiek
Demografisch kenmerken van de bevolking. Leeftijdsopbouw, groen en omvang, grootte van de
huishoudens, mate van urbanisatie.
Economisch kenmerken die de economie beschrijven. Conjunctuur van een land (bijv. BNP),
koopkracht (bijv. gemiddeld salaris), import/export, werkloosheid.
Sociaal- cultureel kenmerken van de cultuur en leefgewoonten. Levensstijl (bijv. sporten en gezond
eten), vrijetijdsbesteding, opleidingsniveau, aantal tweeverdieners.
Technologisch kenmerken van ontwikkeling. Informatievoorziening (bijv. internet), nieuwe
producten, veranderingen in levensstijl door Tech, de mate van adoptie van Tech.
Ecologisch kenmerken van de fysieke omgeving. Het klimaat, het weer, milieutechnologie, zorg
voor het landschap.
Politiek-juridisch kenmerken van overheid, rechterlijke macht en regelgeving. Wetgeving, mate
van interventie in economie, invloed van de overheid op bedrijfsleven, politieke invloeden.
Marktcontext ????
De omgevingsturbulentie a.d.h.v. externe context
Omgevingsturbulentie hangt af van 3 factoren; dynamiek, complexiteit en onvoorspelbaarheid.
Dynamiek: gaat over de veranderheid van de omgeving. Bestaat uit 2 kenmerken:
- Intensiteit van verandering
- Frequentie van verandering
Complexiteit: het totaal aantal omgevingsfactoren dat veranderd en de onderlinge verwevenheid.
Bestaat uit 2 kenmerken:
- Aantal elementen dat verandert
- Verwevenheid van de elementen
Onvoorspelbaarheid: bestaat uit 2 kenmerken:
- Incompleetheid van informatie
, - Onduidelijke oorzaak-gevolg relaties
De instutionele veranderingen op het gebied van de arbeidsverhoudingen in NL
Arbeidsverhoudingen zijn de relaties tussen werkgever en werknemer (en
vertegenwoordigerseconomisch, juridisch, sociaal en psychologisch).
4e verdieping: Europese niveau. Deze moeten binnen de landen op lager niveau worden ingevuld.
Gaat om regelgeving om sociale zekerheid, discriminatie, etc.
3e verdieping: land niveau. Worden bijv. door heel Nederland afspraken gemaakt. Is overleg tussen
overheid, werkgevers en werknemers. De SER is hierbij een adviesorgaan en adviseert de regering en
het parlement over het sociaaleconomisch beleid. Ook faciliteert de SER akkoorden en convenanten.
De stichting van de arbeid doet vooral aanbevelingen naar vakbonden en werkgeversorganisaties
over arbeidsvoorwaardenoverleg in sectoren. Ook is er een
2e verdieping: sector niveau. Per sector wordt overlegd met vakbonden en werkgeversorganisatie. Je
hebt aan de ene kant de vakbonden (CMV, FNV, VCP) en aan de andere kant de brancheorganisaties
(AWVN, VNO-NCW, Uneto-VNI, MKB). Deze onderhandelen over cao’s.
1e verdieping: organisatie niveau. Beleid wordt gemaakt door directie
en HR met samenspraak met OR. Gaat o.b.v. CAO die op 2 e verdieping is
bepaald. Het HR-beleid bestaat normaal uit instrumenten, afspraken,
etc.
Begane grond: werkvloer. Verhouding tussen werkgever en werknemer.
Werknemer levert werk (doet zijn werkzaamheden) en wordt daar voor betaald.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller SvanO. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.50. You're not tied to anything after your purchase.