100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Geschiedenis - Duitsland in Europa 1918 / 1991 (HAVO5) $7.00   Add to cart

Summary

Samenvatting Geschiedenis - Duitsland in Europa 1918 / 1991 (HAVO5)

 3 views  0 purchase
  • Course
  • Level
  • Book

Samenvatting Duitsland in Europa, aan de hand van de examenkatern HAVO. Inclusief een uitgebreide toelichting van de bijbehorende kenmerkende aspecten, uiteraard de lesstof & basisvragen aan het eind van het document om te checken of je alle stof goed beheerst!

Preview 3 out of 22  pages

  • Yes
  • December 2, 2021
  • 22
  • 2020/2021
  • Summary
  • Secondary school
  • 5
avatar-seller
Geschiedenis hoofdstuk 3 Duitsland in Europa 1918-1991
Paragraaf 1: Zwakke plekken van de Republiek van Weimar
Eerste wereldoorlog = Fransen, Engelsen, Amerika VS Duitsland, Rusland.
Oorlogsmoeheid + staken van de mariniers  wapenstilstand.
Aanleiding eind eerste wereld oorlog: moord op de kroonprins van Hongarije.
Duitse keizer vlucht naar NL  Duitsland sociaaldemocratisch 1918, uitroeping
Republiek van Weimar, (deed het slecht).
- Moesten wapenstilstand tekenen, over een oorlog wat los van hen stond.
- Weinig vertrouwen vanuit de bevolking (propaganda hoe slecht ze waren).
- Slecht Duitse economie.
Parlementaire democratie:
- Nationalisten/ conservatieven: willen keizer terug, liefde eigen land.
- Communisten: propaganda voor hun eigen beeld, zij wilden de macht.
- Teleurgestelde ex- soldaten: willen het liefst een leider die het land regeert
(waren werkloos en geven regering de schuld van het eind van de oorlog).
Dolkstoot legende: verzinsel (door nationalisten), eind van de oorlog hebben
generalen gezorgd voor de wapenstilstand, maar zij wouden de schuld niet dus
schoven het op de regering. Regering was in hun ogen schuldig van verliezen van de
oorlog en accepteren van de straffen van Vrede van Versaille. (regering had hen een
mes in de rug gedaan. Het einde van de oorlog was niets goeds).  werd verspreid
door propaganda.
Verdrag van Versaille 1919: Duitsland had niks te zeggen.
- Herstelbetalingen (uitputting Duitse economie).
- Grondgebied afstaan: (uitputting Duits zeggenschap)  deel België en Polen,
Oost-Pruisen los/ Elzas-Lotharingen terug naar Frankrijk/ koloniën verdeeld
onder geallieerden.
- Ontwapenen, leger verkleinen (uitputting Duitse macht).
Achterstand herstelbetalingen 1923, gevolg: hyperinflatie
- Frankrijk en België bezetten Ruhrgebied. Industrie, economie werd stilgelegd.
- Fransen bezetten Ruhrgebied  Duitsland kon herstelbetalingen niet betalen
 Duitse arbeiders staken  Duitsland steunt met bijgedrukt geld  inflatie.
Opbloei Duitse economie:
- Fransen verlagen de herstelbetalingen.
- Dawesplan 1924: USA  Duitsland  geallieerden  USA.
Amerika investeerde in Duitsland om economie op gang te brengen (leningen)
 Duitsland kon produceren/ herstelbetaling doen aan geallieerden 
geallieerden oorlogsschuld aan Amerika terugbetalen.




1

,Paragraaf 2: De nazi’s profiteren van de economische crisis van 1929
De aandelen daalde in de USA, vroeg leningen terug. Gevolg: economische crisis in
Amerika, politieke crisis in Duitsland.
- Artikel 48 noodwet, rijkspresident + rijkskanselier alles te zeggen.
NSDAP (Adolf Hitler) populair: gebruikten de crisis, beloofden betere tijden en
brachten dit eenvoudig  veel mensen begrijpt dit en kunnen aanhangen.
Beloftes Hitler: eind maken aan Verdrag van Versailles en de economische crisis.
Tegenstander: communisten, KPD: communistische partij gedomineerd door SU.
- Staatsgreep 1923: Hitler wou regering overnemen, maar mislukte. Hij
belandde in de gevangenis en gebruikte de pers tijdens rechtszaken.
Als het ellendig gaat met een land, worden mensen wanhopig  NSDAP groot.
Benito Mussolini 1922 in Italië aan de macht = Hitlers voorbeeld.
Fascisten: heel sterk samen. De staat beheerst alles zonder kritiek te krijgen. Des te
meer controle des te sterker samen. Ze zijn tegen alles wat een volk kan verdelen;
eigen mening, persoonlijke vrijheid.
Gemeenschappelijke kenmerken fascisme:
- Belang eigen groep altijd voorop.
- Ultranationalistisch, geloven dat hun volk anderen mag overheersen.
- Wil één corporatieve staat: de samenleving moet een eenheid blijven. Geen
concurrentie. Corporaties = beroepsgroepen, alles landelijk bepaald, dus geen
discussie.
Tegenovergestelde: polarisatie, groep drijft uit elkaar.
- Mensen zijn niet gelijk, elite mag het volk lijden.
- Één leider.
- Beheersing van alle uitingen van cultuur, censuur op kunst en cultuur.
- Gevoel belangrijker dan verstand, als het goed voelt, doen.
- Gebruiken graag geweld.
- Vrouwen moeten veel kinderen krijgen en voor het gezin zorgen  via
propaganda groot.
Aanvullende kenmerken van Duitse fascisme:
- Rassenleer:
1. Hoogwaardig ras: Arisch.
2. Minderwaardige rassen.
3. Verderfelijke rassen: Joden en zigeuners  parasietenrassen volgens
Duitsers.
Antisemitisme: Jodenhaat, kwam vooral tot uiting in moeilijke tijden omdat
zij het vaak goed hadden.
- Lebensraum in Oost- Europa: 1e doel Hitler; Duitsland verenigen. 2e doel
Hitler; meer lebensraum voor Ariërs. In West-Europa was dat niet te vinden,
daar woonden ze al  Oosten, minderwaardige en verderfelijke rassen 
deze doden om levensruimte te creëren voor Ariërs.




2

, Paragraaf 3: De nazi’s grijpen de macht
NSAP grote partij geworden verkiezing 1932  kon geen kabinet gevormd worden
want niemand wil met Hitler werken  weer verkiezing, weinig verandering  leiders
van Duitsland gaven Hitler toch zijn zin door hem Rijkskanselier te maken  om
hem in toom te houden (naïf).
SS (Schutzstaffel): beschermingsafdeling, persoonlijke lijfwacht Hitler/ nazi elite.
SA (Sturm Abteilung): militaire tak van de nazi’s, bruine hemden.
Voor de verkiezingen in maart 1933 (die Hitler verliest):
- 27 februari 1933: Rijksdagbrand  het waren waarschijnlijk nazi’s maar
Nederlandse communist kreeg de schuld.
- Hitler wilde voorkomen dat hij weer net niet de verkiezing zou winnen, dus
ontnam de communisten hun burgerrechten  kon door propeganda.
- KPD mocht meedoen in maart, maar hadden geen zetels.
 dit maakt het makkelijker voor de NSDAP om in het parlement een 2/3 e
meerderheid te zijn  machtigingswet  absolute macht.
Resultaat maart: 44% NSDAP, nog steeds geen absolute meerderheid +
afhankelijkheid andere partijen  hij wilde alleen verder.
Machtigingswet:
1. Wetten kunnen behalve op de grondwet beschreven wijze ook door de
regering worden uitgevaardigd = rijksdag buitenspel.
2. Door de regering uitgevaardigde wetten kunnen van de grondwet afwijken =
grondwet buitenspel.
Centrumpartij helpt hen aan 2/3e van de meerderheid  Hitler machtigingswet.
Dit alles was einde van Republiek van Weimar, begin Duitse Rijk (Derde Rijk).
Alle overgebleven tegenstanders van de nazi’s dit Hitler heeft uitgeschakeld:
- Vakbonden: werd één nationaalsocialistische organisatie, Deutsche
Arbeitsfront DAF.
- Andere politieke partijen: Duitsland werd een éénpartijstaats, KPD en SPD
werden verboden. Juli 1933 wet tegen oprichting van een partij.
- Een deel van de SA: Nacht van de Lange Messen, SA-mannen en andere
tegenstanders door SS mannen vermoord omdat Hitler bang was dat zij te
socialistisch waren.
- President Von Hindenburg: dood, Hitler nam over. Hij werd Fürer Duitse rijk.
- Het leger: moet zweren dat zij trouw zijn aan Hitler.
- De kerken: wilde ze opheffen, maar durfde hij niet  maakte ze bondgenoten.




3

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sophieschroer1. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $7.00. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67163 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$7.00
  • (0)
  Add to cart