100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Volledige samenvatting alle hoorcolleges Inleiding Sociologie (SOW-SOB1001) $9.65   Add to cart

Summary

Volledige samenvatting alle hoorcolleges Inleiding Sociologie (SOW-SOB1001)

 31 views  2 purchases
  • Course
  • Institution

Dit bestand is een samenvatting van alle hoorcollege aantekeningen en de bijbehorende literatuur. Complexe hoorcolleges worden daarnaast ook nog in een beknopt overzicht samengevat en het document heeft een begrippenlijst en een overzicht van de besproken onderzoekers.

Preview 4 out of 47  pages

  • December 3, 2021
  • 47
  • 2019/2020
  • Summary
avatar-seller
HOOFDLIJNEN van de SOCIOLOGIE

Hoorcollege 1
- Sociologisch perspectief: antwoord wordt gezocht in de sociale context, betreft
groepen mensen, collectief gedrag → sociale verschijnselen en patronen binnen
sociale groepen.
- Individueel perspectief: antwoord wordt gezocht bij individuele oorzaken: betreft
een specifiek individu → Wat beïnvloedt de mogelijkheden van deze persoon, wat
zijn zijn/haar restricties?
In sociologie: focus op sociale context: sociale fenomenen begrijpen.

- Relatie tussen sociologisch- en individueel perspectief is complementair (aanvullend)
of diepere oorzaken → directe oorzaken → uitkomst.
sociale context → individuele context → uitkomst

- micro: individu
- meso: gezin van herkomst, school/ werk, leefomgeving, vrienden etc.
- macro: land van herkomst, tijd/ periode
→ meso en macro worden vaak gecombineerd.

- Sociaal probleem: (en beweegt een socioloog tot onderzoek)
- Het gaat een grote groep mensen aan, in tegenstelling tot een specifiek
individu.
- Veel mensen maken zich er zorgen om: het conflicteert bepaalde waarden.

- Sociaal verschijnsel ≠ sociaal probleem
- Probleem: onwenselijk, zou opgelost moeten worden
- Verschijnsel: ontdaan van normatieve lading
Sociologie: objectief beschrijven van verschijnsel. Sociale problemen worden
bestudeerd als sociale verschijnselen binnen de sociologie, het gaat niet over
het al dan niet oplossen van het probleem, enkel wetenschappelijke
beschrijving.

- Doelen van sociologie:
1. Beschrijven
2. Verklaren
3. Toepassen
a. Voorspellen
b. Interventies: praktijkgericht
- Sociologen houden zich niet bezig met sociaal activisme of normatieve discussies.

Hoorcollege 2
- Niet alleen gezond verstand. Wel gedeeltelijk want sterk voorstellingsvermogen,
maar dit kan ook bij dingen die niet waar blijken te zijn. Bovendien, confirmatieve

, informatie.

- Q(d): descriptive question
O: observation
Q(t): theoretical question

- Sociologie is een cumulatieve wetenschap: publicaties + samenwerkingen
- Vragen stellen:
- Normatief → sociologisch
- Doel:
- Beschrijvend
- Verklarend
- Toepassing

- Precies:
1. Het menselijke gedrag of de opvattingen waarin je geïnteresseerd
bent
2. De sociale context
3. De periode
4. De populatie

- Relevantie
- Maatschappelijk: urgentie van het sociale probleem
- Wetenschappelijk: bijdrage aan sociologische kennis
1. Niet iets wat we al goed weten
2. Geen foutieve veronderstelling
3. Interessanter door vergelijking:
landen, perioden, leeftijdsgroepen

Hoorcollege 3
- Theorie geeft antwoord op een verklaringsvraag én voorspelt:
- Structuur van de verklaring (Popper):
- Empirische regelmaat → Observatie wordt verklaard (datgene dat wordt
verklaard is explanandum) aan de hand van een conditie en een algemene
propositie (datgene dat verklaart is explanans)
- Omhoog in het schema
- Structuur van de voorspelling:
- Algemeen geldende stelling → Propositie wordt ondersteund door conditie
en leidt tot een hypothese.
- Omlaag in het schema
→ Syllogisme of deductief nomologisch model

- Dus theorie:
- verklaart en voorspelt.
- is een coherente set: gebaseerd op pure logica.
- is expliciet: zo duidelijk dat het te bewijzen valt.

, - Goede theorie:
- Hoog empirisch succes: correspondentie met de werkelijkheid
- Verklaart werkelijke observaties
- Afgeleide hypotheses worden bewezen
Probleem: tautologie, dus tweede criterium:

- Hoog informatiegehalte: meeste kans op falsificatie
- Theoretische precisie:
Verder specificeren waardoor de theorie minder waarschijnlijk wordt:
kans op falsificatie wordt groter: informatiegehalte neemt toe: theorie
is bruikbaarder.
- Reikwijdte:
Mogelijkheden worden uitgesloten door meer elementen aan de
theorie toe te voegen. Bijvoorbeeld ook kijken naar leeftijd, geslacht,
afkomst, etc. Groter informatiegehalte.

- Mogelijkheid van falsificatie maakt theorie sterker (Popper).

Theorie weergeven:
- Deductieschema, syllogisme, deductief nomologisch model
- Formeel model: mathematische taal
- Conceptueel model: nadruk op causale relaties.
X onafhankelijke-, Y afhankelijke variabele met daartussen een positieve of
negatieve relatie.
1. Mediatie: verklaring voor het causale verband tussen X en Y.
Gedeeltelijke mediatie: verklaart een stukje van het verband tussen X
en Y.
Volledige mediatie: de pijl tussen X en Y valt weg.
2. Omgekeerde causaliteit: oorzaak en gevolg omgewisseld
Feed-back relatie wanneer de causaliteit beide kanten op kan
werken.
3. Schijnverband: een nieuwe variabele Z verklaart zowel variable X als
Y (voorbeeld handschoenen en bladeren)
4. Moderatie: mate waarin X en Y samengaan hangt af van Z, er is een
interactie
- De relatie tussen X en Y is sterker naarmate er meer Z is

- De relatie tussen X en Y bestaat wel voor de ene categorie
van Z, maar niet voor de anderen

- De relatie tussen X en Y is voor de ene categorie van Z
positief en voor de andere negatief

- Concepten zijn geen theorieën! Enkel de bouwstenen voor een theorie. Ze zijn vaak
abstract, hypothetisch, behoeven definities.

, Voorbeelden: agressief gedrag, gewelddadig wereldbeeld, etnische minderheid,
traditionele man-vrouw opvattingen

Onderzoek heeft als doel:
- Beschrijven van sociale verschijnselen
- Testen van hypothesen → Explanatory research
- Ontdekken van nieuwe sociale verschijnselen of theorieconstructie
→ Exploratory research

Kwaliteit van empirisch bewijs:

- Concepten
- Kwaliteit van metingen
1. Meet-validiteit: efficiënte meetinstrumenten, goede vraagstelling
2. Meet-betrouwbaarheid: herhaalbaarheid

- Populatie
- Externe validiteit: Mate waarin de gehele bevolking wordt gereflecteerd,
weerspiegelt. Kan het onderzoek worden gegeneraliseerd over de hele
samenleving?

- Effect
- Interne validiteit: Mate waarin de causaliteit van de relatie kloppend is.

Methoden van onderzoek
- Case study
- Registerdata: bijvoorbeeld door de Belastingdienst, DUO.
- Survey
- Big data: online platformen, bijvoorbeeld Twitter.
- Experiment

Hoorcollege 4
Ideeën over ongelijkheid vóór sociologie:
- Hobbes: Aversies (zoals de dood) en behoeften (voedsel, veiligheid, kennis, macht,
etc.). Dit zijn schaarse middelen dus niet iedereen kan ze bezitten en zo ontstaat er
ongelijkheid.
- Ferguson: Ongelijkheid zit in goederen. Omdat niet iedereen deze goederen kan
krijgen ontstaat er onbedoeld ongelijkheid.
- Millar: NIet alleen ongelijkheid in goederen, maar ook ondergeschiktheid in
rechtsverhoudingen. Deze ongelijkheid neemt af naarmate de bestaanswijze van een
samenleving zich verder ontwikkelt.
- Smith: Welvaartsprobleem: in landen met kapitalisme is concurrentie en bedrijven
worden daar beter van, investeren, bieden banen aan etc. → de welvaart groeit,
zowel van de rijken, de kapitalisten, maar ook de welvaart van de armen neemt toe.
- Marx: Ongelijkheidsprobleem: De welvaart neemt niet in gelijke mate voor iedereen
toe dus het verschil tussen arm en rijk kan op deze manier wel toenemen.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller pamabels. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $9.65. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67474 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$9.65  2x  sold
  • (0)
  Add to cart