Week 3: Ervaringen en veerkracht van jongeren en de ontwikkeling van
risicovol gedrag
Handboek Forensische Orthopedagogiek
Hoofdstuk 23: Wat is specifiek aan forensisch orthopedagogische behandeling?
Forensisch orthopedagogische behandeling wordt uitgevoerd onder regie van een gecertificeerde instelling en heeft
een aantal specifieke kenmerken:
Justitieel kader: dus drang of dwang. Behandeling is meestal opgelegd door de rechter of er dreigt justitieel
ingrijpen. Drang of dwang is niet bevorderlijk voor de motivatie van een jeugdige. Het justitiële kader bepaalt
de duur van de behandeling. Als de maatregel afloopt, wordt de behandeling ook automatisch beëindigd.
Doelgroep is complex en heeft ernstige problemen: de behandelaar moet voortdurend oog houden voor de
veiligheid (veiligheid voor kind en eigen veiligheid). Het is belangrijk om voortdurend risico-inschattingen te
maken.
Groot aantal betrokkenen bij een gezin: onoverzichtelijk voor cliënt en ouders.
Opties behandeling:
Ambulant: jongere blijft thuis worden. Bij voorkeur zoveel mogelijk preventief en minst ingrijpend. Een te
intensieve behandeling kan negatieve effecten hebben.
Pleegzorg: als kind niet meer thuis kan blijven wonen. Effectiviteit is onduidelijk.
Residentiële behandeling: als problemen te zwaar zijn voor pleegzorg of wanneer er specifieke problemen
voordoen die de effecten van behandeling kunnen ondermijnen (gebrek aan veiligheid, agressie, repressie,
vele personeelswisselingen, etc.)
Er is nog weinig onderzoek gedaan naar de effectiviteit van interventies die worden toegepast in Nederland.
Hoofdstuk 24: Ingrijpen in gezinnen
Kernpunten:
Ingrijpen in gezinnen is alleen gelegitimeerd indien de gezins- en/of opvoedingssituatie zo problematisch is
dat het welzijn of de ontwikkeling van het kind ernstig bedreigd wordt of reeds beschadigd is.
Ingrijpen in het gezin is alleen gelegitimeerd indien het welzijn van het kind door het handelen of niet-
handelen van ouders wordt bedreigd.
De overheid heeft de plicht en als enige het wettelijk recht om in gezinnen in te grijpen indien het belang van
het kind dit vereist.
Nederlandse kinderen zijn over het algemeen gelukkig. Maar dit positieve beeld van de situatie van Nederlandse
kinderen moet genuanceerd worden. De prevalentiecijfers van kindermishandeling zijn hoog (met name fysieke of
emotionele verwaarlozing). De overheid mag dwingend bemoeien met gezinnen als ouders niet vrijwillig hulp en
ondersteuning accepteren. Het belang van het kind moet altijd voorop staan. Bij ingrijpen is het belangrijk om goed
na te denken over de wet- en regelgeving die aan de beslissingen ten grondslag liggen.
Bemoeienis van en interventie door de overheid
De overheid bemoeit zich via wetgeving en professionals die namens haar optreden op vele manieren met gezinnen
en de zorg voor en opvoeding van kinderen. In dit hoofdstuk gaat het over ouders die hulp weigeren; het betreft dus
dwangzaken waarin de rechter hulpverlening en toezicht oplegt. Het gaat om interventies in de privésfeer.
Indien ouders niet in staat zijn om de rechten van de kinderen te dienen, heeft de overheid de plicht om ervoor te
zorgen dat ouders deze verantwoordelijkheid wel kunnen dragen of ervoor te zorgen dat anderen deze van ouders
overnemen. Twee maatregelen:
▪ Gezagsbeëindiging
▪ Ondertoezichtstelling: minderjarige wordt onder toezicht gesteld bij een gecertificeerde instelling.
De overheid is wel terughoudend om in te grijpen.
,Voorwaarden aan de gronden om in gezinnen in te grijpen
Ingrijpen is alleen gelegitimeerd indien de gezin- en/of opvoedingssituatie zo problematisch is dat het welzijn of de
ontwikkeling van het kind ernstig bedreigd wordt of reeds beschadigd is. Twee voorwaarden voor interventie in
gezinnen:
1. Ze moeten in minimale termen geformuleerd worden: er mag pas worden ingegrepen als de opbrengst van
de interventie de schade overtreft. Er moeten dus goede redenen zijn om aan te nemen dat de ingreep goed
is voor het kind. Het is raadzaam om de ontwikkeling in minimale termen te beschrijven. Overheid zou alleen
mogen en moeten ingrijpen in gezinnen wanneer sprake is van een ernstige bedreiging van de ontwikkeling
van een kind.
2. Ze moeten verwijzen naar het (opvoedend) handelen van ouders: grond moet minimaal zijn omdat een
opvatting van een buurvrouw, medewerker van de RvdK of een jeugdrechter over wat goede opvoeding is
geen rol moet spelen bij het ingrijpen in gezinnen. We weten alleen van zeer problematische
opvoedingssituaties (verwaarlozing, misbruik, mishandeling), dat deze het belang van het kind schaden. Om
te voorkomen dat opvattingen over goede opvoeding doorwerken in een grond voor interventie, zou deze in
minimale termen geformuleerd moeten worden.
Conclusie
De gronden voor interventie in gezinnen, het dwingend opleggen van hulp en zorg, zouden dus minimaal moeten
blijven, zoals in de wet op de OTS is neergelegd. Dit betekent niet dat de overheid zich in alle opzichten
terughoudend zou moeten opstellen in haar bemoeienis met gezinnen. Door middel van voorlichting, vrijwillig
aanbod van ondersteuning en hulpverlening kan de overheid ook ertoe bijdragen dat dwangzaken voorkomen
worden.
Stepped care = beginnen met minst intensieve (vrijwillige en mogelijk door vrijwilligers verleende) aanbod en
overstappen op een intensiever aanbod indien het eerste niet voldoende helpt.
Matched care = passende hulp. Wanneer het belang van het kind ernstig wordt bedreigd, moet er dwingend worden
opgetreden en ingegrepen als ouders of jongeren hulp weigeren.
Hoofdstuk 25: Preventie
Kernpunten:
Jeugdinterventies voor preventie van ernstige delinquentie hebben kleine tot middelgrote positieve
effecten.
Het opstellen van gedragscontracten en het trainen van opvoedvaardigheden van ouders zijn met name
succesvol.
Groepsinterventies en te intensieve interventies kunnen schadelijk zijn.
De negatieve consequenties van ernstige jeugddelinquentie voor zowel slachtoffers als daders en de hoge kosten
voor de samenleving maken het noodzakelijk om tijdig effectieve interventies in te zetten. Er is een dalende trend te
zien in de jeugddelinquentie, maar repressieve reacties op antisociaal gedrag worden nog veel toegepast terwijl deze
ineffectief blijken te zijn (afschrikking, opsluiting). Een niet-werkzame interventie is: ex-gevangenen op school laten
komen.
Preventie en het RNR-model
Er zijn drie niveaus qua preventie:
1. Primair (universeel): gericht op hele populatie (voorlichting op scholen) of op risicogroepen met een
verhoogde kans op delinquent gedrag maar waarbij nog geen risico's op individueel niveau zijn (kinderen in
achterstandswijken). Deze interventieprogramma's laten kleinere effecten zien.
2. Secundair (selectief): risicojongeren met eerste symptomen van problematiek (first offenders)
3. Tertiair (indicatief): curatieve behandeling voor jongeren met een langere voorgeschiedenis van probleem-
en delinquent gedrag. Doel: herhaling en verergering voorkomen (Multisysteem therapie)
Het RNR-model (Risk-Need-Responsivity) bestaat uit drie beginselen die bijdragen aan de werkzaamheid van
interventies:
▪ Risicoprincipe: intensiteit moet worden afgestemd op recidiverisico
▪ Behoefteprincipe: interventies moeten aangrijpen op veranderbare factoren (criminogene behoeften)
▪ Responsiviteitsprincipe: moet goed aansluiten bij kenmerken van jongere
Effectiviteit van interveniëren neemt toe door toepassing van RNR-principes.
, Internationaal onderzoek naar interventies voor risicojongeren
Algemene bevindingen en effectiviteit van individuele, groeps-, school- en gezinsinterventies
Effectiviteit nam toe wanneer interventies gekenmerkt werden door een focus op hoog-risicojongeren,
versterken van sociale relaties, goede implementatie, multimodaliteit (interventies die bestaan uit een sociale en/of
cognitieve vaardigheidstraining hebben positieve effecten. Met name wanneer meerdere criminogene behoeften
worden aangepakt), ouder- en cognitieve gedragstraining. Buitengerechtelijke interventies (zoals Halt) en
schoolinterventies (gecombineerd met oudertraining) leidden niet tot de gewenste gedragsverandering.
Groepsinterventies (jongeren versterken elkaar onderling in antisociaal gedrag = deviancy training-principe) en
methodes van afschrikking en bestraffing bleken een toename van probleemgedrag teweeg te brengen. Er is weinig
kennis beschikbaar over welke componenten effectief zijn in het voorkomen van ernstig delinquent gedrag.
Effectiviteit van specifieke interventiecomponenten
Jeugdinterventies leiden gemiddeld tot een significante afname van 13% in delinquent gedrag.
Succesvolle componenten:
▪ Opstellen van gedragscontracten
▪ Trainen van ouders in opvoedvaardigheden: contingentiemanagement = ouders leren vaardigheden voor het
beïnvloeden van gewenst en ongewenst gedrag van jeugdigen
▪ Gedragsmatige benadering, sociaal-cognitieve leertheorie
▪ Multimodale (meerdere risicofactoren) en gezinsinterventies
▪ Effectiviteit nam af bij relatief hoog aantal sessies (te intensieve interventies kunnen een averechtse werking
hebben bij jongeren met relatief lage risico's = risicoprincipe RNR-model)
Conclusie
Interventies laten kleine tot middelgrote effecten zien in het voorkomen en verminderen van ernstige delinquentie
onder jongeren. Een therapeutische grondslag waarbij interventies gericht zijn op gedragsverandering en het volgen
van het RNR-model zijn belangrijke voorwaarden voor effectiviteit. Interventies zijn met name effectief als ze zijn
gestoeld op principes van de sociaal-cognitieve leertheorie van Bandura. De afstemming tussen intensiteit van een
interventie en het risico op delinquent gedrag is cruciaal!
Hoofdstuk 27: Interventies op school
Kernpunten:
Onderwijs is cruciaal in het bevorderen van de maatschappelijke positie van jongeren en ter voorkoming van
probleemgedrag zoals criminaliteit.
Preventieve, schoolbrede interventies op verschillende niveaus bieden een goed uitgangspunt.
De psychologische basisbehoeften van jongeren zijn leidend.
Ieder kind heeft recht op onderwijs. Ouders zijn verplicht ervoor te zorgen dat hun kind naar school gaat. Scholen
zijn verplicht om goed en passend onderwijs te bieden. Voor jongeren met sociale, emotionele en/of
gedragsproblematiek is naar school gaan niet altijd makkelijk en een positief toekomstperspectief lijkt voor hen soms
ver weg. Het volbrengen van een schooldag doet een beroep op cognitieve, sociale en emotionele vaardigheden.
Jongeren met sociale, emotionele en gedragsproblematiek hebben de grootste kans op schooluitval. Schoolverzuim
en schooluitval zijn niet alleen nadelig voor de jongere zelf, maar ook voor de samenleving (criminaliteit). Tijdige en
effectieve ondersteuning is nodig zodat school- en maatschappelijke uitval voorkomen kan worden.
School als interventieplaats
Uit onderzoek blijkt het belang van het intensief op elkaar betrekken en afstemmen van onderwijs en jeugdhulp om
schoolverzuim en schooluitval te voorkomen. Behandeling moet ondersteunend zijn aan het onderwijs en op alle
niveaus moet er sprake zijn van samenwerking vanuit het principe één systeem, één plan.
Interventies op school op verschillende niveaus
In de praktijk blijkt het moeilijk om voortijdige schoolverlaters te laten terugkeren naar school. Daarom zijn
preventieve activiteiten meestal succesvoller. Bij het realiseren van preventieve, schoolbrede interventies bieden
systematische aanpakken op drie interventieniveaus een kader. Three-tiered models:
▪ Interventies op niveau 1: schoolbrede basisaanpak voor alle leerlingen (en ouders): het gaat over de
schoolcultuur en gedragsverwachtingen die aanwezig zijn en die voor iedere leerling van belang zijn. Waar
deze basis uit bestaat, kan per school verschillen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jvandergrijn. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.79. You're not tied to anything after your purchase.