Blok 3 Anatomie
Tekst bij kennisclip 'Tibia Fibula verbinding':
De botstukken zijn even lang, de fibula is alleen ten opzichte van de tibia iets naar distaal
verschoven. Beide malleoli staan dan ook niet op dezelfde hoogte. In het onderbeen zijn tibia en
fibula op verschillende manieren met elkaar verbonden.
Er zijn in het onderbeen verschillende typen verbindingen tussen tibia en fibula aanwezig:
- de art. tibiofibularis aan, een synoviaal gewricht.
- de syndesmosis tibiofibularis, een bindweefselverbinding.
- In het onderbeen wordt de verbinding tussen tibia en fibula gevormd door de membrana
interossea cruris. de syndesmosis tibiofibularis een bindweefselverbinding.
De art. tibiofibularis wordt gevormd door:
- de facies articularis van het caput fibulae
- de facies articularis fibularis aan de dorsodistale zijde van de laterale tibiacondyl.
- de ventrale en dorsale zijde wordt het gewrichtskapsel versterkt door 2 ligamenten: de ligg.
capitis fibulae anterius en posterius.
De syndesmosis tibiofibularis wordt wel getypeerd als een bandverbinding (bindweefselverbinding
tussen 2 botstukken gevormd door sterke ligamenten):
- Aan de ventrale zijde bevindt zich het lig. tibiofibulare anterius
- de dorsale zijde het lig. tibiofibulare posterius.
- Alleen de distale delen van de naar elkaar toegekeerde botdelen zijn bedekt met kraakbeen.
- De gewrichtsholte die zich hier bevindt is een voortzetting van de gewrichtsholte van het
bovenste spronggewricht.
De membrana interossea cruris bevindt zich tussen de margo interosseus van de tibia en de margo
interosseus van de fibula. Het is een straffe bindweefselverbinding bestaande uit vezelig
bindweefsel met veel collagene vezels erin. Het vezelverloop is voornamelijk van medioproxiimaal
naar laterodistaal. Aan het proximale en distale uiteinde van de membraan bevinden zich kleine
openingen. Hier lopen bloedvaten doorheen. Door de aanwezigheid van de beschreven verbindingen
is de beweeglijkheid tussen tibia en fibula zeer gering. De fibula kan ten opzichte van de tibia iets
naar proximaal verschuiven door druk van de talus van onderaf. De membrana interossea cruris
heeft daarnaast nog een andere functie. De membraan dient als aanhechtingsplaats van
onderbeenspieren. Aan de ventrale zijde zijn origo's van ventrale onderbeenspieren bevestigd, aan
de dorsale zijde origo's van diepe dorsale onderbeenspieren.
, Tekst bij kennisclip ‘de enkel’:
Het onderste spronggewricht is één van de intertarsale gewrichten. Het bovenste sprong gewricht =
Art. Talocruralis en het onderste spronggewricht = de art. talotarsalis genoemd. Deze 2
deelgewrichten bewegen altijd gelijktijdig.
De art. talotarsalis wordt door de canalis tarsi en de sinus tarsi in 2 delen verdeeld, in een voorste
en een achterste kamer.
De canalis tarsi = een ruimte in het onderste spronggewicht gevormd door complementaire groeven
op de onderzijde van de talus en op de bovenzijde van de calcaneus. Deze groeven worden de sulcus
tali en de sulcus calcanei genoemd. De canalis tarsi loopt van mediodorsaal naar lateroventraal en
wordt naar lateraal toe wijder. Dit verwijde deel wordt de sinus tarsi genoemd. De sinus tarsi is op
de voetrug herkenbaar als een kuiltje ventraal van de malleolus lateralis.
De voorste kamer = de art. talocalcaneonavicularis. De achterste kamer = de art. subtalaris.
Hiermee wordt aangegeven dat het gewricht zich onder de talus bevindt. Beide kamers hebben hun
eigen gewrichtskapsel.
In de art. subtalaris articuleert de het achterste gewrichtsvlak op de bovenzijde van de calcaneus
met het achterste gewrichtsvlak aan de onderzijde van de talus.
De kop: de convexe facies articularis talaris posterior van de calcaneus.
De kom: is de concave facies articularis calcanea posterior aan de onderzijde van de talus.
Art. Talocalcaneonavicularis kop: gevormd door de beide convexe gewrichtsvlakken op het voorste
deel van de talus en door 2 gewrichtsvlakken op het caput tali.
De kom: beide concave voorste gewrichtsvlakken van de calcaneus, uit de concave achterzijde van
het os naviculare en uit het zeer stevige lig. calcaneonaviculare plantare. Dit ligament overbrugt de
brede kloof tussen de voorrand van het sustentaculum tali enerzijds en het os naviculare anderzijds.
Aan de binnenzijde is dit ligament bekleedt met vezelig kraakbeen.
De ligamenten die het onderste spronggewricht verstevigen, kunnen worden verdeeld in 2 groepen:
- Eén groep ligamenten verbindt de talus met de calcaneus. Het lig. talocalcaneum
interosseum is de sterkste van deze groep ligamenten.
- De andere groep verbindt talus en calcaneus met het os naviculare. Het lig.
calcaneonaviculare plantare maakt deel uit van deze groep.
Daarnaast wordt het gewricht ook nog verstevigd door een deel van de mediaal en lateraal gelegen
collateraalbanden die bij het bovenste spronggewricht reeds ter sprake zijn gekomen.
De bewegingsmogelijkheden van het OSG zijn complex en gekoppeld aan bewegingen van de rest van
de voet. In de literatuur worden hiervoor verschillende terminologieën gehanteerd. De begrippen
inversie en eversie zowel als de termen pronatie en supinatie worden beide gebruikt om het
bewegen in de voet te beschrijven. In de Nederlandstalige literatuur worden de begrippen pronatie
en supinatie gebruikt om het bewegen van de voet in het frontale vlak te beschrijven. De termen in-
en eversie beschrijven een complexe beweging van de voet in 3 vlakken.
In de Angelsaksische literatuur is het net andersom: de begrippen inversie en eversie beschrijven de
beweging van de voet in het frontale vlak. De termen pronatie en supinatie worden gebruikt om de
complexe beweging in 3 vlakken te benoemen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Rionapulles. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.11. You're not tied to anything after your purchase.