Dit document bestaat uit samenvattingen van de hoofdstukken die passen bij het eerste deeltentamen voor het vak Cognitie & Gedrag, jaar 1, tijdens de bachelor Psychologie aan de UU.
Het is geschreven in het NL, in het jaar 2020 (!).
,H1: Introductie
Cognitieve psychologie is de tak van psychologie die zich bezighoudt met het wetenschappelijk onderzoek rondom de geest. De geest kan
gedefinieerd worden als: de geest creëert en controleert mentale functies zoals perceptie, aandacht, geheugen, emoties, taal, beslissen,
denken en beredeneren. Een andere definitie is: de geest is een systeem dat representaties creëert van de wereld, zodat we ons hierin kunnen
voortbewegen en onze doelen kunnen behalen.
De geschiedenis van onderzoek naar de geest:
1. In 1800 dacht men dat het onmogelijk was om onderzoek te doen naar de geest. Toch voerde Donders het eerste echte cognitieve
experiment uit in een laboratorium. Hij onderzoek de reactietijd, hoe lang het duurt voordat iemand reageert op een stimulus. Hij
gebruikte de simpele reactietijd, door deelnemers te vragen zo snel mogelijk een knop in te drukken wanneer ze een licht aan
zagen gaan. Daarnaast gebruikte hij de keuze reactietijd, door deelnemers te vragen de linker knop in te drukken wanneer er een
licht aan ging, en de rechter knop wanneer niet. Bij de simpele reactietijd geldt: mentaal respons (waarnemen van het licht) +
gedrag (indrukken knop). Bij de keuze reactietijd geldt: mentaal respons (waarnemen van het licht) + mentaal respons (beslissing
maken) + gedrag (indrukken knop). Donders stelde dat het verschil in reactietijd tussen beide taken zou indiceren hoe lang
deelnemers erover doen om een keus te maken. In dit onderzoek duurde dat 100 ms. Het feit dat mentale processen niet direct
kunnen worden gemeten, maar afgeleid moeten worden van gedrag, is het principe dat geldt voor de gehele cognitieve
psychologie.
2. In 1879 werd het eerste psychologische laboratorium geboren door Wundt. Zijn stroming heet het structuralisme, wat stelt dat
onze ervaring wordt onderscheiden door basale elementen van ervaring die sensaties genoemd worden. Wundt wilde deze
componenten op een wetenschappelijke manier beschrijven door gebruik te maken van analytische introspectie: een techniek
waarbij deelnemers getraind werden en hun sensaties, gevoelens en gedachtes op stimuli beschreven. Wundt was vooral
bijzonder, omdat hij gedrag en de geest bestudeerde onder gecontroleerde omstandigheden. Hij was de eerste die van de rationele
benadering naar de empiristische benadering ging, welke het belang van het gebruik van experimenten bij het vergaren van
kennis vergroot.
3. In 1885 gebruikte Ebbinghaus een andere benadering om de geest te benaderen. Hij was geïnteresseerd in hoe snel aangeleerde
informatie weer wordt vergeten. Om dit te onderzoeken gebruikte hij een kwantitatieve methode. Hij leerde zelf een lijst met
nietszeggende woordcombinaties en wachtte een tijdje, om te kijken hoe snel hij deze lijst opnieuw zou leren. Het bleek dat dit de
tweede keer sneller ging dan de eerste keer, wat betekent dat er iets is opgeslagen in zijn geheugen. Hij gebruikte de savings
methode: originele tijd om iets te leren - tijd om iets te leren na vertraging. Langere vertraging resulteert in kleinere savings.
Geheugen kent een daling twee dagen na het aanleren en daalt daarna verder. Ebbinghaus demonstreerde dat je mentale processen
kunt meten aan de hand van kwantitatieve data.
4. In 1890 kwam William James met zijn eigen observaties vanuit zijn eigen ervaring. Hij observeerde en beschreef een breed
arsenaal aan ervaringen, inclusief denken, bewustzijn, aandacht, geheugen, waarneming, fantasie en beredenering.
Tot zover gebruikte men vooral analytische introspectie om de geest te bestuderen, maar dat ging veranderen naar behaviorisme, wat zich
meer richtte op reacties op stimuli en input-output relaties.
1. Watson (1913) vond dat analytische introspectie leidde tot erg variërende resultaten van persoon tot persoon en deze resultaten
waren vaak moeilijk te verifiëren. Hij wilde dat psychologische processen enkel nog geobserveerd zouden worden aan de hand
van observeerbaar gedrag. Zijn ideeën zijn sterk verbonden aan de klassieke conditionering van Pavlov. Voor Watson is het
irrelevant wat er in het hoofd gebeurd. Hij focuste zich enkel op wat het verschil in gedrag is tussen het aanbieden van één
stimulus en een andere.
2. Skinner (1938) introduceerde operante conditionering, wat laat zien hoe gedrag verandert na bekrachtiging. Een kritiek punt is
dat de simpele stimulus-respons theorie niet kan verklaren dat mensen vaak reageren op verschillende aspecten van dezelfde
stimulus gebeurtenis, en welke aspect dat is, kunt je niet weten totdat de respons is gemaakt.
Hierna kwamen Tolman en Chomsky met de cognitieve map, die verschilt van de stimulus-respons benadering van de behavioristen. Hier
kwamen ze toe door een rat in een doolhof te plaatsen en telkens op een andere plek te positioneren. De behavioristen zouden verwachten
dat de rat vanuit elk punt naar de plek toe zou gaan waar eten te vinden was. Maar Tolman kwam erachter dat de rat cognitief een overzicht
heeft van het doolhof en dat het de weg kan vinden, vanuit verschillend geplaatste locaties. Het feit dat Tolman de cognitie los zag van
gedrag, ging in tegen het idee van de behavioristen. De behavioristen geloofden bijvoorbeeld dat kinderen taal leren, doordat dit gedrag
bekrachtigd wordt door de ouders.
Maar Chomsky zei dat kinderen ook dingen zeggen die niet bekrachtigd worden. Hij zag taal als een ingeboren biologisch programma die
stand houdt in verschillende culturen. Men ging vanaf nu complex cognitief gedrag begrijpen, door niet alleen te kijken naar meetbaar
observeerbaar gedrag maar ook te kijken naar wat gedrag ons verteld over hoe de geest werkt.
Opnieuw werd cognitieve psychologie geboren, er vond een cognitieve revolutie plaats. En dat kwam ook door de komst van de digitale
computer. Psychologen gingen computer vergelijken met de geest, want ze zagen dat informatie verwerken gebeurde in fasen. Net als bij
computer krijgt de geest informatie binnen via een input processor, vervolgens gaat het naar een geheugen gedeelte, voordat het door wordt
, gestuurd naar een aritmisch gedeelte, waarna de output wordt gecreëerd. Sommige psychologen begonnen met de informatieverwerking
benadering, om de geest te bestuderen, een benadering die banen van mentale operaties traceert die cognitieve betrekken. Ze begonnen met
het onderzoeken hoe goed mensen hun aandacht konden focussen, als andere informatie tegelijkertijd wordt gepresenteerd.
Het bleek dat wanneer mensen focussen op aangeboden berichten, kunnen ze de geluiden van de andere berichten horen, maar weten ze niet
wat er gezegd wordt. Cherry stelde het dichotic listening experiment op: input bestaat uit geluiden van beide berichten. Het filter laat het
bericht door waar aandacht op gelegd wordt. De detector neemt de informatie op die door het filter komt.
Het bestuderen van de computer leidde er ook toe dat andere onderzoekers gingen kijken hoe ze computers intelligent gedrag konden laten
vertonen: artificial intelligence. Het eerste programma wat hieruit voortkwam heette de logic theorist, welke in staat was wiskundige
problemen op te lossen waar logisch denkvermogen voor nodig was. Dit programma gebruikte menselijke redenering processen om
problemen op te lossen.
Tegelijkertijd kwam Miller met de ontdekking dat mensen maar 7 dingen tegelijkertijd in hun gedachten kunnen onthouden. Aangezien
waargenomen perceptuele oordelen maar een paar bits kunnen representeren, moeten geheugen processen, om verdere verwerking te kunnen
doen, actief informatie coderen die grote complexe stimuli in kleinere simuli opbreekt. In andere woorden: geheugen is niet een passieve
opberging van sensorische informatie.
In 1967 kwam Neisser met het eerste cognitieve psychologie boek. Deze benadrukte de informatieverwerkingsbenadering om de geest te
bestuderen. Cognitieve psychologie accepteert het bestaan van onobserveerbare processen die wetenschappelijk bestudeerd kunnen worden
via de creatieve en evolutie van mentale modellen.
Modern onderzoek naar cognitieve psychologie.
Nu zijn er twee soorten modellen:
1. Structurele modellen, welke structuren in het brein representeren die betrokken zijn in specifieke functies. Ze worden gemaakt
om de structuren te visualiseren die betrokken zijn bij specifieke functies.
2. Procesmodellen, welke illustreren hoe een proces opereert. Met boxen die meestal specifieke processen representeren en pijlen
die verbindingen hiertussen laten zien.
Sensorisch geheugen houdt binnenkomende informatie voor een fractie van een seconde vast en stuurt dan een selectie door naar het
korte-termijngeheugen, welke gelimiteerde capaciteit heeft (houdt informatie voor seconden vast). Sommige informatie hiervan wordt
doorgestuurd naar de lange-termijngeheugen, een hoger capaciteit systeem die informatie vasthoudt voor langere periodes van tijd.
Informatie hieruit kwam terug worden gehaald naar het korte termijn systeem (rehearsal, a control process). Er zijn verschillende soorten
langetermijngeheugen:
1. Episodisch geheugen: geheugen voor gebeurtenissen in je leven
2. Semantisch geheugen, geheugen voor feiten
3. Procedureel geheugen, geheugen voor fysieke acties
Ebbinghaus demonstreerde al dat herhaaldelijke presentatie en herzien van informatie leren faciliteert en geheugen verbetert. Spacing
betekent dat informatie sneller verloren gaat, naarmate er tijd overheen gaat. Interleaving gaat erover dat je in de tussentijd gerust andere
onderwerpen kan leren en dat dit je geheugen juist verbetert. Dit komt omdat dit ervoor zorgt dat studenten dan oefenen met het
discrimineren van onderwerpen, problemen, concepten en principes. Het is dus aan te raden om spacing en interleaving toe te passen als het
van belang is bepaalde informatie gedurende een lange tijd te onthouden. Volgens de retrieval-based learning theorie is het terughalen van
informatie uit het geheugen voordelig is voor leren. Het blijkt dat snel leren resulteert in snel vergeten en dat het terughalen voordelig is voor
lange termijn.
Er werd ook ontdekt dat het maken van schriftelijke aantekeningen tijdens colleges voordelig is voor het onthouden van feitelijke informatie
en het begrijpen van de stof. Dit komt omdat mensen met een laptop meer informatie verwerken en meer informatie betekent meer
informatie om te herzien. Ook is het zo dat mensen met een laptop de informatie klakkeloos overnemen, zonder er echt over na te denken.
Dit benadrukt dat actieve betrokkenheid met de materie noodzakelijk is voor effectief leren.
De aftrekking methode van Donders kan gebruikt worden om specifieke cognitieve processen te isoleren. Het illustreert hoe cognitieve
psychologie en cognitieve neurowetenschappen de operatie van de geest proberen te begrijpen door verschillende processen of fasen van
informatieverwerking te identificeren en analyseren en door uit te vinden hoe ze met elkaar in verband staan.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller DaphnePsychologie. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.01. You're not tied to anything after your purchase.