Dit document bestaat uit aantekeningen van de colleges die passen bij het tweede deeltentamen voor het vak Cognitie & Gedrag, jaar 1, tijdens de bachelor Psychologie aan de UU. Het is geschreven in het NL, in het jaar 2020 (!).
Veel onderzoek begon bij het flashbulb memory: mensen hebben hele nauwkeurige herinneringen aan hele ingrijpende gebeurtenissen. Het
geheugen als een foto, die heel accuraat is op zo’n moment. Maar hoe check je of een herinnering accuraat is? Het leggen naast wat er
daadwerkelijk gebeurd is. Door vlak na de gebeurtenis te vragen naar de ervaring en twee jaar na de ervaring. Dan kijken in hoeverre de
herinnering hetzelfde is . Neisser & Harsh voerden dit onderzoek uit. Hieruit bleek dat mensen heel zeker kunnen zijn over de accuraatheid
van hun geheugen. Terwijl als je gaat checken of het daadwerkelijk zo was, is dat vaak niet zo. Herinneringen waren namelijk de 2e keer
totaal anders. Ze waren echter overtuigd over de juistheid van de herinneringen.
De bron van je herinnering is vaak heel lastig aan te wijzen: omdat je er zelf was of omdat iemand je erover verteld heeft? De term die
hiervoor gebruikt wordt is source monitoring. Muzikanten en beroemdheden die denken dat ze iets zelf hebben verzonnen, maar in
werkelijkheid hebben ze het elders gehoord.
Daarnaast worden herinneringen vaak heel erg beïnvloed door hoe jij denkt dat dingen moeten gaan. Dit blijkt uit een onderzoek. Het wordt
pragmatic inference genoemd: Proefpersonen vulden in wat ze verwachten op basis van hun kennis. In de zin van, wat een logisch gevolg
is in een bepaalde situatie.
Een ander bekend effect is dat je kennis over de omgeving aan herinneringen toevoegt, zogenaamde schema’s. Hierbij heb je een netwerk in
je hoofd van wat er allemaal hoort bij een bepaalde setting (bijvoorbeeld een kantoor). Mensen hebben ook scripts in hun hoofd over hoe
dingen lopen. We vullen geheugen dus ook aan met scripts, kennis over de volgorde van gebeurtenissen. Als je getuige bent bijvoorbeeld en
je denkt dat iemand de dader is van een moord, ga je alles wat daarop wijst zo aanpassen dat het in het script past. En in het verhaal past. Dit
betekent dus ook dat je vatbaar bent voor het erbij stoppen van dingen, die in feite helemaal niet zo zijn.
Als je suggestie in de vraag stopt, door bijvoorbeeld te vragen:
- Zij de auto’s gebotst?
- Zijn de auto’s op elkaar ingereden?
- Zijn de auto’s tegen elkaar aan geknald?
Het blijkt dat mensen rapporteren dat auto’s met een hogere snelheid tegen elkaar op botsten als je suggestie in de vraag stopt, die erop zou
kunnen duiden dat het er hard aan toe ging. De vraag werd ook gesteld aan de mensen: Heb je het gebroken glas op de grond zien liggen?
Veel mensen rapporteren dat ze dit hadden gezien, terwijl die er in werkelijkheid helemaal niet lag. Door de vraag dachten mensen zich iets
te herinneren, wat helemaal niet gebeurd was.
Kun je dus ook geheugen implanteren in mensen? Ja! Ze hebben mensen onderzocht en gevraagd naar bepaalde herinneringen die er nooit
geweest waren. In eerste instantie zeggen de mensen dat ze dat inderdaad nooit hebben meegemaakt, maar daarna gingen de
onderzoeksleiders op de mensen inpraten om ze ervan te overtuigen dat ze het wel hebben meegemaakt. Een aantal maanden later doen ze
dit opnieuw. En dan blijkt dat de deelnemers wel toegeven de fictieve herinneringen te hebben meegemaakt.
Belangrijk is dat mensen een misplaatst vertrouwen kunnen hebben in hun geheugen. Flashbulb herinneringen zijn niet foto-achtig en vaak
onbetrouwbaar. Source monitoring gaat vaak mis. En je kunt herinneringen aanpassen! Die heeft te maken met reconsolidatie.
, College 09
Wat is leren?
Hoe komt het nou dat we de Ames room zo gek waarnemen? Deels komt dat doordat we uit eerdere ervaringen weten dat in de meeste
kamers de muren recht zijn (top-down). Die zijn dus geleerd.
Denk ook eens terug aan de kat met de horizontale en verticale lijnen, is dat ook een vorm van leren? Hiervoor is een definitie nodig van
leren….
Leren is een relatief permanente verandering in gedrag, vanwege ervaring. Het gaat er dan om dan elk proces, waarin ervaring het
toekomstig gedrag van een individu kan wijzigen.
Ervaring is door onze sensorische systemen ontvangen informatie uit de omgeving.
En met toekomstig gedrag wordt bedoeld dat het een direct respons is op de stimulatie toen je die leerde.
Met die kat is het ook zo dat die wordt beïnvloed, want die zal niet meer reageren op een verticale lijn. In die zin noem je dat wel degelijk
leren. Ook is er sprake van een stimulus en een daaropvolgend respons. Stimulus-respons heeft een hele belangrijke rol gespeeld in het
behaviorisme. Dit heeft de basis gevormd voor de manier waarop we nu naar leren kijken. In deze stroming kijkt men naar de relatie tussen
observeerbare stimuli (gebeurtenissen in de omgeving) en observeerbare responsies (het gedrag). Dus eigenlijk kun je het zien als een
automaat, je gooit er iets in en er komt iets uit. De stimulus is dus een externe gebeurtenis en de respons is een resultaat in termen van
gedrag. Reflexen zijn in die zin dus best interessant. Zijn reflexen nu wel of niet aangeleerd? Eigenlijk kunnen we stellen dat het geen leren
is. Er is namelijk geen stimulus die zorgt voor een blijvende verandering in gedrag!
Rene Descartes is een filosoof waarvan zijn theorieën door de Universiteit en Stad in de ban zijn gedaan. Je kent hem van: “Ik denk dus ik
besta”. Hij ging ervan uit dat de enige zekerheid die je hebt, is dat je dat zelf bent. Je bepaalt zelf dus wat je eigen waarheid is. Hij is een
dualist, die een duidelijke scheiding zag tussen de lichaam en de geest. Het lichaam is materieel en de geest is immaterieel. Het lichaam is
dus bestudeerbaar en de geest is niet bestudeerbaar. De ziel is iets hogers, want de dieren hebben dat niet. Maar Descartes kwam voor een
probleem te staan: dieren kunnen best complex gedrag vertonen, zelfs zonder ziel. Hierbij gaat het om complex gedrag op basis van
reflexen, dus zonder ziel ook mogelijk.
Descartes bedacht dat de lichaam en de geest wel ergens met elkaar in contact moeten staan. Hij zei dat dit de pijnappelklier betrof
(epifyse). De reden hiervoor is dat alles in ons lichaam zo’n beetje gelateraliseerd is, behalve de pijnappelklier! Daar is er maar een van. Dat
zou dan wel hetgeen zijn wat ons lichaam en geest ging verbinden.
Er zit dus iets tussen stimulus en respons bij reflexen. Het is moeilijk om je gedachte dit gedrag te laten overrulen (ook wel cognitieve
penetratie). Het behaviorisme kon alleen intelligent gedrag niet verklaren, complex gedrag.
Wanneer is gedrag complex? Als het zich aanpast aan de situatie. Dat is een kwestie van definitie. Je kunt zeggen dat het leren van gedrag
simpel begint en steeds uitgebreider kan worden. Er zijn veel processen bij betrokken. Zoals geheugen van de wereld en kennisprocessen.
Non-Associatief en Associatief
Er zijn verschillende leer-categorieën.
Non-associatief leren wil zeggen: de reactie wordt niet ergens direct heel sterk ergens aan gekoppeld.
Je hebt non-associatief leren, dat bestaat eigenlijk uit twee tegengestelde richtingen:
1. Habituatie, voor sommige stimuli die herhaald worden, word je minder gevoelig tot je ze niet meer hoort. Denk aan het tikken
van de wekker.
Het gaat dus om het afzwakken van een reactie bij herhaalde prikkeling, die geen voordeel brengt, en geen nadeel oplevert.
Voorbeeld: je jaagt een slag terug in het huisje met een wattenstaafje. Als je dit een aantal keer blijft doen, gaat de slak op een
gegeven moment niet meer terug in het huisje. Het komt ook voor bij zoogdieren. Na een tijdje raakt een rat gewend aan een hard
geluid en schrikt het er niet meer van. Alléén als het geluid hem geen voordeel en nadeel oplevert dus.
2. Sensitisatie, voor sommige stimuli word je alleen maar gevoeliger. Je gaat je er soms zo aan ergeren dat je functioneren
problematisch wordt. Denk aan snurkende mensen.
Het gaat dus om het versterken van een reactie bij herhaalde prikkeling, door bijvoorbeeld een schadelijke stimulus. Het dier
levert dus een nadeel op.
Associatief leren kent ook twee richtingen:
1. Klassiek conditioneren. Het voedsel is de ongeconditioneerde stimulus. De respons is ook de ongeconditioneerde respons. Een
neutrale stimulus (een belletje) levert geen respons op. Geen gevolg. Tijdens het conditioneren gebeurt er wat extra’s (het voer +
het belletje = ongeconditioneerde respons). Als je dit vaak genoeg doet, gaat de hond het voer met het belletje conditioneren. Het
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller DaphnePsychologie. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.77. You're not tied to anything after your purchase.