Toets woensdag 3 november 13:30-16:30 (IWO zalen Geel) (organization, finance en marketing):
Vak is gericht op de groei in een organisatie, niet op de startups.
Ondernemen theorie 2
- Case met open vragen
- Hoofdstuk 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7
- Nadruk op toepassen van de stof
De gemaakte opdrachten in de les zijn leidraad voor het tentamen
Oefencasus:
Stel je hebt een bijbaan bij de AH.
- Hoe zou je kunnen frauderen?
- Wanneer loop je tegen de lamp?
Informatieverzorging: alle cijfers en producten die verkocht zijn het afgelopen jaar om een
inschatting te kunnen maken voor het volgende jaar.
Waardecreatie driehoek:
Doelbewust: er is een intentie waarom het bedrijf bestaat
Doelmatig: wat is de doelstelling, waar werken we naartoe
Doelgericht: efficiëntie van werken binnen het bedrijf
Waardekringloopproces:
Het verband tussen geld en goederen
,Doelbepaling:
Plannen
- Strategisch plannen, hebben betrekking op de te realiseren doelstelling zelf
Tactisch plannen
- De wijze waarop en de middelen waarmee de vastgestelde doelen bereikt moeten worden.
Operationele plannen
- Hebben betrekking op de voorbereiding en het regelen van de uitvoering.
Wat is strategie?
Doelgericht aan een plan werken.
Wat is tactiek?
Hoe ga je aan het plan werken.
Wat is operationeel?
Het uitvoeren van het plan.
21 september 2021
Hoofdstuk 1
- Beslissing hiërarchie
- Besluitvormingsproces
- Concretisering van algemene doelstellingen
- Strategische beleidsvoorbereiding
Beslissingsproces:
Gestructureerd en niet-programmeerbaar
Gestructureerd en programmeerbaar
Ongestructureerd en programmeerbaar
Ongestructureerd en niet-programmeerbaar
Accountmanagers werken op operationeel gebied, dus gestructureerd en programmeerbaar.
Directieniveau werkt strategisch dus ongestructureerd en niet programmeerbaar.
Typologie van Starreveld (BELANGRIJK)
Het typologiemodel van Starreveld is bedoeld als raamwerk voor de interne beheersing. Het geeft een
eerste richting aan het soort organisatie en de mogelijke aanknopingspunten voor interne beheersing
van die organisatie. De opbouw van het typologie model is gebaseerd op het verband tussen GELD en
GOEDEREN. (Nog even goed opzoeken!!)
Externe systeemorganisaties:
Cloud computing=beschikbaar stellen van je cloud
Internet of thing= dat je alles kan besturen met bv je telefoon
,Waardekringloopproces:
Waarde tussen geld en goederen.
Casus Hoofdstuk 1: (Bert Snel)
1. Wat zal Bert in plaats van auto’s nu verkopen?
Een dienst
2. Wat moet Bert in eerste instantie doen om zijn idee te verwezenlijken?
Een tactiek bedenken hoe en of er geld verdiend kan worden.
3. Welke soort beslissing heeft Bert genomen?
Een strategische beslissing
4. Hoe zou dit meerjarenplan eruit zien?
Begroting, liqiditeitsoverzicht en vergunningen aanvragen
5. Zal Bert in zijn nieuwe functie ook een plan opstellen? Zo ja, welk plan?
Ja, een verkoopplan. Hoe kan hij omzet genereren
6. Welke functies heeft Bert gecreeerd?
Receptionist (commerciele functie)
Magazijnbediende (Technische functie)
Administratief (financieel)
Monteurs (technisch)
Hoofd werkplaats (technisch)
7. Hoe zit de organisatiestructuur er uit?
Directie
Administratie
Technisch Financieel
, 8. Zal zijn bedrijf als organisatie kunnen worden aangemerkt?
Ja, want hij werkt doelmatig, doelbewust en doelgericht.
9. Is er sprake van delegatie?
Ja want er zijn taken toebedeeld aan personen en zij hebben een bepaalde
verantwoordelijkheid ook heeft het bedrijf meerdere lagen in niveau’s( uitvoerend,
management etc.)
10. Hoe weten de medewerkers van Bert wat er van hen verwacht wordt?
Managers behoren doelstellingen kenbaar te maken aan de medewerkers en
stellen procedures en werkinstructies op.
11. Waarover zou Bert zelf geïnformeerd willen worden?
Grootschalige problemen en financiële updates, meest voorkomende problemen.
12. Bert heeft zelf zijn medewerkers uitgezocht en kent ze goed. Zijn er nog interne controle
maatregelen nodig?
Ja want je moet altijd controleren of de vastgestelde plannen en de te realiseren omzet nog
op course lopen. Zelfs als je je medewerkers goed kent! Mocht het niet goed gaan dan kan er
worden bijgestuurd.
13. Zal er bij de medewerkers van Bert sprake kunnen zijn van zelfcontrole?
Ja dat zou kunnen, het lijkt mij dat je hier dan afspraken over maakt met deze
personeelsleden. Ze kunnen dan bij zichzelf nagaan of ze nog werken conform de opgestelde
regels van het management. Testen of je je werk goed hebt gedaan.
14. Hoe kan je het verschil tussen controle en control uitleggen?
Control omvat alle processen in de organisatie als systeem en bij controle signaleer je
tekortkomingen in die bepaalde processen.
15. Wat zal voor Bert als manager ‘control’ concreet inhouden?
Het onder controle houden van managers die verantwoordelijkheid hebben voor activiteiten
die onder zijn of haar verantwoording vallen. Rapportages opvragen van alle managers.
16. Zullen er in het garagebedrijf van Bert ook tactische en operationele beslissingen worden
genomen? Zo ja, op welke wijze?
Operationele beslissingen worden gemaakt in de garage zelf, tactische beslissingen door de
manager, hoeveel bruggen moeten er zijn in de garage etc. tactisch kijkt men ongeveer een
kwartaal vooruit. Operationeel spreekt over het heden.
17. Zal Bert ook moeten letten op de productiviteit van zijn medewerkers?
Ja, of ze de doelstellingen behalen, resultaatcontroles. Hoe lang is iemand bezig met een
bepaalde taak.
18. Waarop zal het communicatiebeleid van Bert zijn gericht?
Meerkeuzevragen:
Wat wordt er door het figuur (zie blad) verduidelijkt?
a. Beslissingshierarchie
b. Besluitvormingsproces
c. Concretisering van algemene doelstellingen
d. Strategische beleidsvoorbereiding
De directie bestaat uit twee personen met daaronder een team van 5 accountmanagers. De
beslissingen die de directie maakt zijn, in tegenstelling tot de beslissingen die de accountmanagers
maken, voornamelijk te categoriseren als?
a. Gestructureerd en niet-programmeerbaar
b. Gestructureerd en programmeerbaar
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller robinpost1. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.90. You're not tied to anything after your purchase.