100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Alle stellingen + antwoorden Normale Spraak- en Taalontwikkeling $4.71   Add to cart

Class notes

Alle stellingen + antwoorden Normale Spraak- en Taalontwikkeling

1 review
 42 views  3 purchases
  • Course
  • Institution

Alle stellingen + antwoorden Normale Spraak- en Taalontwikkeling

Preview 3 out of 17  pages

  • December 5, 2021
  • 17
  • 2020/2021
  • Class notes
  • Willockx
  • All classes

1  review

review-writer-avatar

By: hannahdemul1 • 10 months ago

avatar-seller
STELLINGEN – SPRAAK- EN
TAALONTWIKKELING
TAALCOMPONENTEN
1. De spraak- en taalontwikkeling zijn identiek.

Fout, hebben met elkaar te maken, maar spraak is onderdeel van taal

2. Er is beïnvloeding v/d anatomische + neurologische ontwikkeling op de taalontwikkeling.

Correct, kind moet over goede spraak- en gehoororganen beschikken + zenuwstelsel moet normaal
rijpingsproces kennen

3. Er is beïnvloeding van de sensori-motorische ontwikkeling op de taalontwikkeling.

Correct, zowel sensorische ontwikkeling v/d zintuigen (zien, horen, voelen) + motorische ontwikkeling (leren
bewegen, kruipen, lopen) moeten normaal zijn

4. Er is beïnvloeding v/d cognitieve ontwikkeling op de taalontwikkeling.

Correct, het denk- en leervermogen, de werking v/h geheugen, de algemene intelligentie moeten normaal
ontwikkelen

5. Een taal leren is een kwestie van alleen een goed taalaanbod te krijgen.

Fout, taalaanleg is even cruciaal als taalaanbod

6. Er bestaat geen kritische periode voor taalverwerving.

Fout, kritische periode voor taalverwerving situeert rond de 7 jaar, spraaktaalontwikkeling is af tegen leeftijd
van 10 jaar

7. Het leren uitspreken van klanken, lettergrepen en woorden is klankleer (= fonologie), maar behoort
wel tot taalvorm (schema van Bloom en Lahey).

Half correct, half fout, leren uitspreken van klanken, lettergrepen en woorden is idd klankleer, maar behoort
wel tot de taalvorm (schema van Bloom en Lahey)

8. Vorming van woorden zoals huisje, huizen of ik zing, jij zingt, ik zong noemen we de woordleer of
morfologie.

Correct, tot morfologie behoort vervoegen + verbuigen van woorden, behoort ook tot taalvorm

9. Fonologie, morfologie, syntaxis behoren tot taalvorm.

Correct

10. Tot taalinhoud behoren betekenisleer, semantische relaties en begrijpen en produceren van
verhalen.

Correct, betekenisleer = semantiek

, 11. Via semantische relaties kunnen kinderen zinsbetekenis uitdrukken

Correct, semantische relaties geven verbanden weer die tss woorden kunnen gelegd worden om betekenis uit
te drukken die verder gaat dan afzonderlijke woordbetekenissen

Vb. woord ‘auto’ heeft eigen betekenis, net als woord ‘boom’, etc. Relatie tss woorden drukt nieuwe betekenis
uit als je woorden naast elkaar zet, vb. auto rijdt naar boom → je drukt activiteit uit waarin verplaatsing
centraal staat → semantische relatie = locotive action

≠ semantische relaties: eenvoudigste semantische relaties houden verband met object permanentie → besef
dat iets nog bestaat ook al zie je het niet meer, ontwikkelt tss 6 maand en 2 jaar

Existence → aandacht vestigen op iets dat aanwezig is

Non-existence → aandacht vestigen op iets dat weg is

Recerence → aandacht vestigen op iets dat terugkeert, iets dat ze al eerder gezien hebben

12. Naarmate het talig niveau toeneemt, treden er andere, complexere semantische relaties op.

Correct, 1e semantische relaties hebben allemaal te maken met object permanentie.

Vanaf kinderen talig niveau hebben van 1?5 tot 3 jaar gaan semantische relaties allemaal verband houden met
activiteit, plaats, toestand → kind gaat gebeurtenis/toestand uitdrukken → uitdrukken van deze semantische
relaties kan leiden tot zinnetjes

- Locotive action → drukt activiteit uit, die doel heeft iets te verplaatsen
- Locotive state → iets of iemand aangeven die zich op welbep plaats bevindt
- State → toestand, eigenschap of bezitsrelatie
13. Communicatieve functies, conversatievaardigheden en taal voor intrapersoonlijk gebruik, behoren
tot pragmatiek.

Correct, (pragmatiek = taalgebruik), communicatieve functies = intenties/doelen waarvoor kinderen taal
gebruiken in interactie

- Interpersoonlijk gebruik → taalgebruik tss mensen
- Intrapersoonlijk gebruik → taalgebruik voor jezelf
14. Naast doorgronden van vorm, betekenis en gebruik van taalelementen, denkt kind ook bewust na
over taaluitingen.

Correct

15. ‘Een boterham is toch geen ham met boter?’

Voorbeeld van metalinguïstisch bewustzijn, kind gaat denken over eigen taal, wrm noemt dit zo?


EERSTE GELUIDSWAARNEMINGEN
1. Baby heeft bij geboorte een voorkeur voor stemmen.

Correct, van zodra kind op wereld komt, hoort het al heel goed, in moederschoot vangt kidn al stemmen op
(kind prefereert stem moeder, ook omdat dit hogere toonhoogte is)

2. Tijdens 1e 6 weken kan baby op vlak van klankproductie niets anders dan schreien.

, Fout, 1e geluid is schreien, in 1e weken gaat kind vaak schreien, maar baby’s maken ook andere geluiden
(hikken + boeren → vegetatieve + reflexmatige geluiden)

3. In 1e levensmaanden horen baby’s verschillen tss alle medeklinkers en vocalen.

Fout, 1e maanden: veel vooruitgang in onderscheiden van geluiden, ritmes, melodieën…, maar op einde van 1 e
3 levensmaanden hoort kind verschil tss # medeklinkers die op elkaar lijken (vb. ‘ba’ en ‘pa’) (kunnen wel
onderscheid maken tss klinkers)

4. Het vroeg detecteren van verschillen op vlak van intonatie + accenten is een 1 e stap naar
betekenisverschillen.

Correct

5. Vocaliseren is produceren van doffe vocalen met nasale bijklank.

Correct, vanaf 6-tal weken: minder schreien, 1e klinkerklanken (doffe vocalen met nasale bijklank, want kan
gehemelte nog niet optrekken)

6. Van zodra kind start met vocaliseren, start het met Nederlandse taal.

Fout, als kind gaat vocaliseren, gaan klanken variëren, kind gaat geluidjes produceren (vb. aahaa) → vocaliseren
= universeel

7. Tss 4 en 7 maanden ontwikkelt kind een voorkeur voor klanken die in zijn moedertaal voorkomen.

Correct, gaan meer vertrouwd raken met klanken uit moedertaal, gaan voorkeur ontwikkelen, klanken die niet
voorkomen in moedertaal → ‘links laten liggen’

Kind evolueert van meertalige waarnemer (polyglot) → 1-talige waarnemer (monoglot)

8. Op basis van experimenten met mond komt kind rond leeftijd van 6 maanden, op productief vlak tot
vocaal spel.

Correct, kinderen gaan meer variatie aanbrengen in klinkerachtige geluiden die ze maken, experimenteren met
mondstanden

9. Marginaal brabbelen is zelfde als echt brabbelen.

Fout, op einde van periode waarop kind vocaal spel gebruikt → stilaan overgaan naar marginaal brabbelen →
gaat heel toevallig klinker(reeksen) produceren, gaat toevallig eens medeklinkerklank produceren (vb. aa aa
aavaa) → duurt niet lang meer tegen echte brabbelen

10. Op basis van vocaal spel + marginaal brabbelen kan je nog niet achterhalen welke taal kind
aangeboden krijgt.

Correct, universele klankproducties

11. Rond 8 maanden begrijpt kind zijn 1e woordjes/woordcombinaties.

Correct, geleidelijk aan gaat kind leren dat bep klankenreeks bep betekenis heeft (vb. mama) → context is heel
belangrijk (vb. ‘kus’ verstaat kind enkel als mama naar wang wijst)

12. Brabbelen gaat samen met de motorische ontwikkeling.

Correct, rond 7-8 maand gaat kind in brabbelperiode komen, gaat samen met beginnend kruipen

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller margotvermeersch. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.71. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67474 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$4.71  3x  sold
  • (1)
  Add to cart