Persoonlijkheidspsychologie
Hoorcollege 1:
- Persoonlijkheid = het begrijpen van de gehele persoon. Persoonlijkheid wordt
gedefinieerd als de gedragingen, cognities en emotionele patronen die voortkomen
uit biologische- en omgevingsfactoren. (simpele betekenis. Volledige betekenis:)
Persoonlijkheid is de verzameling van psychologische kenmerken (of trekken)-
kenmerken die beschrijven hoe mensen van elkaar verschillen. Beschrijven de gemiddelde
neiging tot denken/voelen/handelen van een persoon. Voorbeelden van trekken: the Big
Five.
-En psychologische mechanismen die een individu typeren- processen. Bestaat uit input,
beslissingsregel en output.
-Die op een relatief duurzame manier georganiseerd zijn- we gaan er vanuit dat
persoonlijkheid iets is wat je met je meedraagt. Redelijk consistent. Hoe je meestal bent.
‘duurzaam’ over tijd. Relatief omdat het wel zou kunnen veranderen, langzaam.
-En die de interactie van de persoon met- we zijn niet passief, maar reageren op externe
krachten. Persoonlijkheid speelt een sleutelrol aan hoe je je leven vormgeeft.
-en diens aanpassing aan, de intrapsychische, fysieke en sociale omgeving- reageren op
een bepaalde manier op een situatie. ‘de geest’ geeft ook een context van het begrijpen van
persoonlijkheid.
-Beïnvloeden.- perceptie wordt beïnvloed door je persoonlijkheid. Ook selectie (de manier
waarop we situaties uitkiezen) wordt ook beïnvloed. Evocatie (de reacties die we bij andere
teweegbrengen. Niet bewust.)(b.v. kind beïnvloed de manier waarop ouders kind opvoeden)
en manipulatie (bewust iemand beïnvloedden) ook.
3 niveaus van persoonlijkheidsanalyse:
1. De menselijke natuur (erg nomothetisch (=universeel). ‘alle mensen’.
2. Individuele/groepsverschillen. ‘psychologie studenten zijn vriendelijker niet
psychologie studenten’.
3. Individuele verschillen (meer ideologisch (=uniek). ‘ik heb een unieke uiting van
extraversie in het dagelijkse leven’. Alles wat bij je unieke leven hoort.
3 doelen van persoonlijkheidsonderzoek:
1. Beschrijven; hoe kunnen we persoonlijkheid organiseren.
2. Uitleggen; waarom verschillen mensen van elkaar. Hoe beïnvloed het
emoties/cognities/gedrag/processen?
3. Toepassen; wat zijn de gevolgen en hoe kunnen we deze kennis gebruiken.
Trek-beschrijvende adjectieven = woorden die persoonlijkheidstrekken beschrijven,
eigenschappen die kenmerkend zijn voor die persoon en relatief duurzaam over tijd. Vaak
delen mensen zichzelf in hokjes in (‘je bent of introvert of extrovert’). In werkelijkheid zit je
juist b.v. in het midden.
Begint met lexicale hypothese; alle belangrijke individuele verschillen zijn in de loop van de
tijd gecodeerd in de natuurlijke taal. ‘Trek’-termen zijn belangrijk voor mensen in
communicatie met anderen. (letterlijk door woordenboek en alle termen eruit halen).
Vervolgens inperken. O.a. met synoniemfrequentie en interculturele universaliteit (als een
, term belangrijk is, zal het ook in andere culture voorkomen). Daarna lexicale benadering. Tot
slot een zelfrapportage doen en gegevens verzamelen over de bijvoeglijke naamwoorden en
hier een analyse op loslaten (met statistiek) & factoranalyse. Daarna alle factoren labelen.
Hierdoor kom je uiteindelijk (vaak) uit op The Big Five.
The Big Five: (OCEAN > extraversie, vriendelijkheid, ordelijkheid/conscientieusheid (hoe
ijverig of lui, georganiseerd of slordig, afgeleid of zelf beheerst, etc. je bent), neuroticisme/
emotionele stabiliteit (hoe angstig of ontspannen, gestrest of stabiel, prikkelbaar of
zelfverzekerd, etc. je bent) & openheid (voor nieuwe ervaringen). Soms een zesde term;
integriteit (Ashton&Lee)(= gaat over oprechtheid, rechtvaardigheid, hebzucht vermijding en
bescheidenheid). (goede slide in de PowerPoint over alle betekenissen!!).
- ^ Er zijn ook in deze termen weer deelaspecten, waardoor je b.v. bij sommige dingen
wél hoog kunt scoren, en bij andere aspecten van iets lager scoort. Je bent dus niet
helemaal introvert of extrovert bijvoorbeeld). (hiërarchie persoonlijkheid
eigenschappen: trek domeinen > aspecten > facetten > nuancen).
- Goed punten Big Five > (bijna) alles omvattend beschrijvend model van
eigenschappen. Biedt structuur aan onderzoek, zijn goede voorspellers van
levensuitkomsten en de brede domeinen omvatten en organiseren veel meer
specifieke deelkenmerken.
- Slechte punten: er zijn mogelijk ontbrekende kenmerken, nuttig voor leken, afkomstig
uit Angelsaksische culturen en talen, niet altijd intercultureel, zuivere beschrijving
zonder verklaring.
Hoorcollege 2:
We kunnen persoonlijkheidseigenschappen niet direct meten, alleen indirect. Basis over hoe
je een goede test opstelt/waar je op moet letten:
Validiteit = hoe goed het meetinstrument iets meet.
- Construct validity = does it fit the theory?
- Face validity = does it look like its measuring the trait to participants?
- Predictive validity = does it predict behaviors/life outcomes?
- Convergent validity = does it correlate with other assessments of the trait? (het moet
over een komen met een andere test die hetzelfde meet (v.b. van de Covid test).
- Discriminant validity = does it not correlate with other assessments of different traits.
(v.b. van Covid vs. griep test > moeten niet dezelfde uitkomst hebben!).
Betrouwbaarheid = hoe precies het meetinstrument iets meet.
- Rest-retest reliability = do I get the same score if I use the measure again in 1 week?
- Internal consistency = do items of the same trait correlate with each other?
(b.v. als je een test hebt en iemand scoort voor dezelfde trait op verschillende
deelaspecten ervan heel slecht, dan is het geen geode test).
- Inter-rater reliability = do X people administering the same measure arrive at the
same conclusion. (e.g. je vader en moeder; moeten beide dezelfde kenmerken aan je
toeschrijven/tot dezelfde conclusie komen).
SAPA test = test die je kunt doen die te maken heeft met persoonlijkheidseigenschappen.
Myers-Briggs test (MBTI)= test die mensen hun persoonlijkheid opdeelt in 16 types. Gaat er
van uit dat je of het één of het ander bent, maar in werkelijkheid zit je meestal in het midden
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller boschellekens. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.00. You're not tied to anything after your purchase.