Hoofdstuk 1: Organisatiekunde in historisch perspectief
1.1 Wat is een organisatie?
Organisaties zijn doelgerichte samenwerkingsverbanden. Sommige auteurs voegen
het continuïteitsstreven toe en spreken van een doelgericht samenwerkingsverband
dat blijvend is.
Organisaties hebben altijd 3 dingen met elkaar gemeen. Ze beschikken over:
- Doelstellingen
- Mensen
- Middelen
Onder het begrip organisatie vallen:
- Bedrijven (profit en non-profit)
- Overige samenwerkingsverbanden (sportvereniging, de kerk)
Ondernemingen: doel = winst
Non-profit: doel voorzien in een behoefte in de merkt en streven naar hun diensten
tegen zo laag mogelijke kosten aan te bieden.
Organisaties kunnen ook op terrein van rechtsvormen verdeeld worden:
- Organisaties zonder rechtspersoonlijkheid: (eenmanszaak, vof, commanditaire
vennootschap)
Een rechtspersoon is een organisatie die zelfstandig aan het rechtsverkeer
deelneemt en als zodanig eigen rechten en plichten heeft.
- Organisaties met rechtspersoonlijkheid: (bv, nv, vereniging, stichting)
Een eenmanszaak is geen rechtspersoon, want de positie van de organisatie
en die van de eigenaar zijn hier volledig met elkaar verwezen. Dat heeft tot
gevolg dat er geen sprake is van beperkte aansprakelijkheid (ook
privévermogen)
Fusie: na samenvoeging ontstaat nieuwe organisatie.
Overname: overgenomen organisatie.
1
, Joint Venture: de samenwerkende organisaties blijven zelfstandig.
Er ontstaan steeds meer samenwerkingsverbanden tussen organisaties, zowel op
nationaal als internationaal niveau.
Binnen het algemene maatschappelijke verkeer speelt het economisch verkeer een
belangrijke rol, omdat veel transacties in geld worden uitgedrukt.
1.2 Globale ontwikkelingen in de organisatietheorie
De eerste organisaties, zoals wij die nu kennen zijn in de Eerste Industriële
Revolutie, er was een versnelde ontwikkeling op technisch en economisch gebied
wat leidde tot concentratie van productie in fabrieken. Pas tegen het einde van de
negentiende eeuw kwam er een stroom aan publicaties over organisatiekunde op
gang. In de ontwikkeling van de organisatietheorie zijn vanaf het einde van de
negentiende eeuw ruwweg drie perioden te onderscheiden:
1. Eind negentiende eeuw tot ongeveer 1935
Scientific Management van Frederik Taylor:
- Kwantitatieve benadering
- Niet meer lukraak arbeiders aannemen, op basis van objectieve criteria
- Wetenschappelijke analyses van de werkzaamheden
- Verregaande taakverdeling
- Efficiëntie staat voorop
- Lopende band
- Prestatiebeloning (hoe harder werken, hoe hoger salaris)
General Management Theory van Fayol:
- Benodigde vaardigheden om organisatie te leiden
- Vooruitzien = plannen, organiseren, opdracht geven, afstemmen &
coördineren en controleren
2
, Rationele Organisatie van Weber:
- Samenwerkingsverband waarin functie vervulling onafhankelijk zou moeten
zijn van de personen die de functies uitvoeren
- Werknemers controleerbaar en vervangbaar
2. Ongeveer 1935 tot circa 1955
Humanrelationsbenadering (als reactie op Scientific Management):
- Door Hawthorne-experimenten
- Besef dat arbeidsprestaties niet alleen tot stand komen op basis van rationele
overwegingen, maar dat sociale aspecten evenzeer een belangrijke rol spelen
Organisaties zijn nog gesloten systemen:
- Want, 1) omgevingsinvloeden waren gering en 2) er was schaarste
Het revionisme van Bennis:
- Critici:
- Scientific Management = organisatie zonder mensen, Humanrelations =
mensen zonder organisatie
- Revionisme = mensen en organisatie
- Taakroulatie, taakverruiming, taakverrijking
3. Ongeveer 1955 tot heden
Na de oorlog was er een enorme economische bloei en grote
maatschappelijke veranderingen. Nederlanders raakten steeds meer
betrokken bij wat er in de wereld om hen heen gebeurde. Mensen op de maan
leidde tot enorme spin-off voor het bedrijfsleven.
Organisaties met open systemen:
Systeemtheorie:
- Problemen kunnen alleen worden opgelost door samenwerking
- Problemen moeten vanuit verschillende invalshoeken integraal worden
aangepakt.
3
, Contingentiebenadering (situationeel leiderschap):
- Er is niet één beste manier van leidinggeven en structureren
- Verschilt per situatie, maatwerk
Kennisrevolutie van Peter Drucker
Basisconfiguraties van Henry Mintzberg:
- Ideaaltypen voor de manier van leidinggeven en structureren
- Beste manier bestaat niet
Vijfkrachtenmodel van Porter:
- Nuttig hulpmiddel bij het analyseren van de markt en concurrentie
Michael Hammer:
- Traditionele manier van structureren en verdeling van werkzaamheden zal
verdwijnen
- Nadruk zal steeds meer komen te liggen op het vermogen om snel op
verandering in te haken
- Nieuwe tijd vraagt om meer zelfsturing van werknemers
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller s1172662. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.55. You're not tied to anything after your purchase.