100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Macro economische ontwikkelingen en bedrijfsomgeving, ISBN: 9789001734626 Vastgoedeconomie $8.05
Add to cart

Summary

Samenvatting Macro economische ontwikkelingen en bedrijfsomgeving, ISBN: 9789001734626 Vastgoedeconomie

 13 views  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Uitgebreide samenvatting, die alle belangrijke stof bevat. Vak behaald met een 6.8.

Preview 4 out of 33  pages

  • No
  • Hoofdstuk 1, 2, 3, 4, 5.1, 6, 8, 9, 12 en 13
  • December 6, 2021
  • 33
  • 2021/2022
  • Summary
avatar-seller
Vastgoedeconomie
Hoofdstuk 1
Definitie economie = de wetenschap die zich bezighoudt met de mens in zijn streven
naar welvaart. Relatie tussen vraag en aanbod en prijs?
- Kennis van de economische situatie in een land is voor een onderneming van wezenlijk
belang.

Welvaart = het beschikken over goederen en diensten voor de bevrediging van
behoeften.
- Behoeften zijn oneindig.
- Middelen zijn beperkt of schaars.
Schaarste leidt tot economisch handelen en tot prijsstijgingen.
Schaarste = spanning tussen beperkte middelen en oneindige behoeften.

Economisch handelen = het streven naar maximale welvaart met behulp van schaarse
middelen.
De economische wetenschap bestudeert het economisch handelen. Zij kijken intern maar
ook extern.

Algemene economie
1. Meso- en micro-economie = bestuderen de kenmerken van markten en bedrijfstakken
waarmee ondernemingen te maken hebben, vraag en aanbod.
2. Macro-economie = geeft een beschrijving en analyse van allerlei verschijnselen voor
een heel land (bv de totale consumptie, de investeringen van alle bedrijven).
3. Monetaire economie = het verschijnsel geld en de rol van banken in de economie.
4. Internationale economische betrekkingen = bestudeert de buitenlandse handel van
landen, de internationale kapitaalstromen en de monetaire betrekkingen tussen
landen.

Bedrijfsomgeving = alle ontwikkelingen in de omgeving van een onderneming die
invloed hebben op de resultaten van een bedrijf.
De werkelijkheid die invloed heeft op het gedrag van een (vastgoed)bedrijf.




1

,- Directe omgevingsfactoren
De directe omgeving bestaat uit de marktpartijen van de onderneming op haar in- en
verkoopmarkten —> verschillende schakels in de bedrijfskolom (bv toeleveranciers)
1. Leveranciers: grondstoffen en halffabricaten, kapitaal, arbeid.
2. Markt
3. Onderneming + concurrenten
4. Markt
5. Afnemers: trends in consumentengedrag, marktaandeel.

- Indirecte omgevingsfactoren
- Technologie
- Overheidsinvloed: wetgeving omtrent milieu, mededinging, arbeid enz
- Culturele omgeving: publieke opinie, media
- Sociale omgeving
De indirecte omgeving is vertegenwoordigd in 1 of meer werkgeversorganisaties, die op
hun beurt de belangen van de bedrijfstak bij de overheid en de werknemersorganisaties
behartigen. De onderneming heeft een geringe invloed op de indirecte omgeving, maar de
invloed van de indirecte omgeving kan op de onderneming heel groot zijn.
Ondernemingen moeten rekening houden met de publieke opinie, taak voor de
publicrelationsafdeling of -functionaris.
De sociale omgeving van een bedrijf is van belang. Arbeidsomstandigheden binnen een
bedrijf kunnen een belangrijke rol spelen in het succes van bedrijven op de arbeidsmarkt.
De invloed van technologie is van belang in de concurrentiestrijd. Nieuwe producten
volgen elkaar steeds sneller op.
Voor ondernemingen die zelf aan technologische ontwikkeling doen door middel van
onderzoek en ontwikkeling —> directe bedrijfsomgeving.
Voor ondernemingen die niet aan technische ontwikkeling doen maar daarvoor afhankelijk
zijn van andere ondernemingen —> indirecte bedrijfsomgeving.

- Macro-omgeving
Bestaat uit conjuncturele ontwikkeling, de ontwikkeling van wisselkoersen en prijzen van
belangrijke grondstoffen, en demografische ontwikkelingen. Deze factoren kunnen op
individuele ondernemingen grote invloed uitoefenen, terwijl individuele ondernemingen er
op hun beurt geen enkele invloed op uit kunnen oefenen. Deze factoren zijn vrijwel
onbeheersbaar.

Invloed van economische variabelen
Omzet = p x q
(Nieuw - oud ) / oud x 100 %
Winst is conjunctuurgevoelig
Wig = verschil tussen premies en belastingen

Absolute en relatieve getallen
Bij benadering voor kleine getallen geldt:
G = procentuele verandering / relatieve groei
Go = ga + gp
A = aantal
P = prijs
O = omzet



2

,Nominale en reële stijging
Nominale verandering = de waarde stijging / daling
Volume verandering = de reële stijging / daling van de aantallen
De productie (bbp) = totaal aantal werknemers x arbeidsproductiviteit —> bbp = Av x ap
Veranderingen staan zo in verband: Gbbp = Gav + Gap

Investering = koopprijs x ( 1% + 2%) k.k.
Nic = pic + ric

De loonsom kan toenemen door een toename van het loon per werknemer of door een
toename van de vraag naar arbeid.

Verband tussen loonsom, loon per werknemer en het aantal werknemers =
De totale loonsom = de loonsom per werknemer x de hoeveelheid werknemers —>
L = Lwn x Av
De relatie tussen de veranderingen: Gl = Glwn + Gav

In elk product dat met behulp van de productiefactor arbeid is geproduceerd, zit een
bedrag aan loon. Dit bedrag kan toenemen door een stijging van het loon per werknemer,
maar als de arbeidsproductiviteit stijgt, zal het loon per eenheid product weer dalen.
Loonkosten per eenheid product = loon per werknemer / arbeidsproductiviteit —>
LKp.e.p = Lwn / ap
De relatie tussen de veranderingen: Glkper eenheid product = Glwn - Gap
Ondernemers zullen een stijging van de lonen altijd proberen te compenseren door een
arbeidsproductiviteitsstijging om de winstgevendheid op peil te houden.




3

, Hoofdstuk 2
Welvaart = de mate waarin behoeftes worden bevredigd door het beschikken over
goederen en diensten (materieel).
Hoe meten we dat?
- BBP = het totaal aan waarde die is toegevoegd in een periode (=geproduceerde
goederen en diensten). Som van alle toegevoegde waarde.
- Ook: het totaal verdiende inkomen in een periode.
- Ook: de totale bestedingen in een periode.

Verband produceren, inkomen en besteden
1. Produceren = het toevoegen van waarde. Die productie komt toestand doordat de
productiefactoren gecombineerd worden (KANO).
- De toegevoegde waardes van alle bedrijven bepalen het totale BBP.
- Dit is de aanbodzijde van de economie.
2. Inkomen = beloning voor produceren.
- Productie vindt plaats door productiefactoren.
- Elke productiefactor krijgt zijn eigen beloning: inkomen.
- Alle inkomens samen = totale BBP.
3. Bestedingen = inkomens worden uitgegeven.
- Alle verdiende inkomens worden weer besteed.
- Alle bestedingen samen = totale BBP
- Dit is de vraagzijde van de economie.

Tussen landen —> hoe welvaart vergelijken?
Het Nederlands bruto binnenlands product is lager dan het Amerikaanse BBP, omdat
Amerika veel groter is. Dat wil niet zeggen dat Amerika veel welvarender is.
- Met hoeveel mensen? —> nominaal BBP per hoofd van bevolking
- Herleiden naar 1 munt —> nominaal BBP per hoofd in dollar of euro
- Wat koop je ervoor? —> reëel BBP per hoofd in dollar of in euro (inflatie verschillen).

Het BBP: nominaal en reëel
Het nominale BBP: totale waarde in euro/dollar
Het reële BBP: gecorrigeerd voor prijsverschillen.
- Koopkracht
- Ook het volume genoemd: hoeveelheid goederen en diensten.

Verklaring van welvaartsverschillen
- Het aandeel werkenden in de totale bevolking (= de economische actieve bevolking).
Hoe groter dat aandeel is hoe groter het BBP.
- Het aantal gewerkte uren per werkende (fulltime of deeltijd).
- De arbeidsproductiviteit per gewerkt uur (=arbeidsproductiviteit). Zijn alle uren
productief? Hoger door slimme technieken. Hoe hard werken ze per uur?

Binnen een land —> verschillen in welvaart
- De mate waarin inkomens gelijk verdeeld zijn (inkomensverdeling H5)
- Zedelijke normen en waarden. Wat vinden we van die inkomensverschillen? Er wordt in
Nederland veel waarde gehecht aan een gelijke inkomensverdeling.
- Universele Verklaring van de Rechten van de Mens.
- Inkomensverdeling —> hoogte welvaart. Er moet altijd ruimte zijn voor meer
produceren en dus meer verdienen, maar niet dat de arme worden uitgesloten.
4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Bentegielis. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $8.05. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

52510 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$8.05
  • (0)
Add to cart
Added