Hoorcollege 1: Wat is psychologie?
Psychologie 1.4
Psychologie is..
Een wetenschap waarbij gedrag bestudeert wordt in samenhang met de interne processen die
daaraan ten grondslag liggen en de omstandigheden waarin het plaatsvindt, met het doel het
gedrag te begrijpen en voorspellen.
Wetenschap is..
Het proces om zo objectief mogelijk de waarneembare werkelijkheid te verklaren op zowel
fundamenteel als op toegepast niveau.
Gedrag en interne processen zijn..
Direct waarneembare acties vanuit een motivatie en indirecte waarneembare processen die
daaraan ten grondslag liggen.
Hoe psychologie begon
- Descartes: het idee dat lichaam en geest uit elkaar te halen zijn. Binnen die geest heb je de
goddelijke geest: het analytisch denkvermogen, en de reflex geest: instinkt, hetgeen waar je
juist niet over nadenkt.
- Locke: het idee dat al het gedrag dat iemand laat zien aangeleerd is (tabula rasa).
- Kant: het idee dat het voor de mens onmogelijk is de objectieve werkelijkheid te zien, doordat
de hersenen daar een verhaal omheen maken, en daar een interpretatie aan geven. Dit concept
heet de selectieve waarneming: de wereld die jij ziet wordt gemaakt in jouw hersenen.
Moderne psychologie
- Wundt en James: het idee dat de waarneming en processen meetbaar zijn. Hij begon met
experimenteren rondom het reactievermogen, zoals het opvangen van een liniaal.
,Hoorcollege 2: (Groot)ouderschap
Psychologie 1.4
Erikson: psycho-sociale ontwikkeling
Bij iedere fase hoort een dilemma.
- 0-18 maanden -> vertrouwen/wantrouwen.
- 18 maanden-3 jaar -> autonomie/schaamte.
- 3-6 jaar -> initiatief/schuldgevoel.
- 6-12 jaar -> vlijt/minderwaardigheid.
- Adolescentie -> indentiteit/verwarring.
- Vroeg volwassene (tot 35 jaar) -> intimiteit/isolatie.
- Middelbaar volwassene (tot 65 jaar) -> generativiteit/stagnatie.
- Ouderdom -> ego-integriteit/wanhoop.
De jong volwassene
De jong volwassene heeft drie ontwikkeltaken: intieme relaties aangaan, beroepskeuze make, en,
nadenken over de kinderwens.
1. (Intieme) relaties aangaan.
- Bij het ouder worden is men opzoek naar een partner, wanneer dit niet opschiet begint de
sociale klok te tikken.
- In deze fase veranderen vriendschappen, adolescenten zijn graag op zoek naar sociale
contacten. In de jong volwassen periode staat nabijheid centraal bij het vormen van sociale
connecties, ook overeenkomsten zijn belangrijk.
- In de adolescentie oefent men met de liefde, zo is de eerste verliefdheid vaak erg heftig. Tijdens
de (jong) volwassenheid wordt liefde nog belangrijker, en wilt men zich koppelen aan één vaste
partner.
- Liefde is een chemisch proces.
- Een liefdesrelatie kan gepassioneerd: sterke aantrekking, kameraadschappelijk: intieme
vertrouwensband, zijn.
- Theorie van Sternberg: iedere relatie brengt een verschillend type liefde met zich mee; intimiteit:
het fijne gevoel van samen zijn, passie: het delen van lusten, of, verbinding: hoe jullie levens
met elkaar verboden zijn.
- Intieme relaties veranderen wanneer de adolescent een jong volwassene is geworden -> minder
passie, maar wel meer intimiteit en verbinding.
- Samenwonen en trouwen wordt gezien als een vorm van commitment. Verschuiving leeftijd ->
vanaf 1970 trouwden mensen gemiddeld steeds op een latere leeftijd, dit om de adolescentie te
verlengen. Verschuiving vorm -> vroeger stopte de vrouw met werken wanneer zij getrouwd
was, ze werd (financieel) afhankelijk van de man. Tegenwoordig is dit in de meeste gevallen niet
meer van toepassing, ook trouwen er minder mensen.
2. Beroepskeuze maken.
- Carrièreconsolidatie: de keuzes die de adolescent heeft gemaakt op het gebied van carrière
komen tijdens de jong volwassenheid tot uiting. Voor de meeste mensen staat de carrière
tussen de 20 en 40 jaar centraal, dit is tegelijk met de kinderwens. Bij de geboorte van het kind
gaan vrouwen vaak minder werken, en nemen zij meer verzorgende taken op zich.
- Van de kindertijd tot de adolescentie bestaat een fantasie wat betreft de beroepskeuze. Tijdens
de adolescentie wordt de fantasie losgelaten en is men experimenteel, er worden verschillende
dingen geprobeerd om te kijken wat passend is. Richting de volwassenheid wordt men
realistisch wat betreft beroepskeuze, er wordt gelet op wat haalbaar is.
3. Nadenken over kinderwens.
De oudere volwassene
De oudere volwassene heeft drie ontwikkeltaken:
1. Acceptatie van tijd (omgaan met verandering).
- Inzien dat men ouder wordt en dat daarbij de fysieke gesteldheid minder wordt. Het leven is
eindig, de eindstreep komt in zicht. Dit is een moeilijk proces.
2. Arbeidsidentiteit.
- Meeste mensen gaan met pensioen, hier kunnen ze moeite mee hebben aangezien ze de
arbeidsidentiteit los zullen moeten laten.
, 3. Herziening sociale relaties (partner, kinderen).
- De vader/moeder rol wordt minder, kinderen gaan het huis uit (lege-nest-syndroom), hierdoor
ga je je partner vaak weer op een andere manier zien, dit kan vaak leiden tot scheiding. Ook de
relatie met de kinderen wordt anders.
Opvoeder worden
- Een kind hebben zorgt op de korte termijn niet voor geluk, ook kost een kind veel geld, en zorgt
ouder zijn voor veel stress. Toch kiezen mensen ervoor om ouder te worden, vanwege een
biologische drift: ik moet mij voortplanten, het hoort zo. Daarnaast is vader/moeder worden een
grote bron van zingeving, en lange termijn geluk. Daarnaast heeft de mens de de behoefte om
liefde en genegenheid te geven en krijgen.
- Er zijn drie ouderschapstheorieën: de theorie van Newberger, de theorie van Galensky, en de
theorie van van der Pas.
Ouderschapstheorieën
1. Ontwikkelingsstadia van Newberger.
- Egoïstische oriëntatie: de ouder ziet het kind als deel van zichzelf. De eigenwaarde die de ouder
haalt uit het hebben van een kind.
- Conventionele oriëntatie: de ouder kijkt naar hoe het hoort te gaan, en waar het kind staat wat
betreft de ontwikkeling.
- Subjectief-individualistische oriëntatie: de ouder heeft het gevoel dat hij/zij het kind goed kent,
en daarom weet waarom het kind doet zoals het doet. De ouder laat theorieën achterwege.
- Systeem-analytische oriëntatie: het kind wordt als individu gezien, maar ook
omgevingsfactoren worden meegerekend. De ouder kan het geheel zien.
2. Stadia van Galensky.
- Image making stage: “hoe zou het zijn om een kind te hebben?”.
- Nurturing stage: fase waarin er veel wordt verzorgd (0-2 jaar).
- Authority stage: de ouder moet grenzen aangeven (2-5 jaar), hoe gaat de ouder om met de
machtsverhouding?
- Interpretive stage: (5-12 jaar) de opvoeder legt de wereld om het kind heen uit, ouder geeft
context aan de wereld.
- Interdependant stage: relatie herzien, meer zelfstandigheid voor het kind, kind gaat een eigen
identiteit vormen. Hoe ga jij als ouder hiermee om (12-23 jaar)?
- Departure stage: de opvoeding is klaar, zoon/dochter gaat eigen leven leiden.
3. Alice van der Pas.
- Elke ouder wil het beste voor het kind.
- Elke ouder is kwetsbaar.
- Elke ouder is verantwoordelijk.
Vier buffers:
- Solidaire gemeenschap, als je geen steun hebt van familie/buurt/vrienden is de kans groter dat
het fout gaat.
- Goede taakverdeling tussen ouders, waarbij niet één iemand alles moet doen.
- Inzicht door reflectie, ouders die objectief kunnen kijken naar de opvoeding en de gevolgen
daarvan op de kinderen, bouwen een buffer op.
- ‘Goede ouder’ ervaringen, wanneer je opvoeder bent zijn er ook dingen die wél goed gaan,
deze moeten worden benoemd. Hierdoor krijgt de ouder meer vertrouwen in zijn/haar opvoed
capaciteiten.
Grootouderschap
- Drie manieren om grootouder te zijn: de betrokken grootouder: krijgt verantwoordelijkheid in de
opvoeding en voelt zich ook emotioneel betrokken bij kind en kleinkind, de
kameraadschappelijke grootouder: niet zozeer verantwoordelijk voor de opvoeding, maar wel
emotioneel betrokken, en, de afstandelijke grootouder: geen verantwoordelijkheid wat betreft
de opvoeding en voelt zich niet emotioneel betrokken.
Grootouderstijlen (Neugarten Weinstein)
1. De formele grootouder: heeft wel interesse, maar niet erg uitbundig. Geen
verantwoordelijkheden, maar wel emotioneel betrokken.
2. De pleziermakende grootouder: juist erg emotioneel betrokken, minder verantwoordelijkheid.
3. De surrogaat grootouder: neemt veel taken op zich, groot verantwoordelijkheidsgevoel.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller mirtevantwout. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.96. You're not tied to anything after your purchase.