bloedfunctie:
1. het transport van verschillende sto en
- zuurstof & kooldioxide
- voedingssto en
- tonnen en afvalproducten, ureum
- hormonen
- elektrolyten balans
2. het regelen van de lichaamstemperatuur
3. de bescherming, immuunsysteem
4. het handhaven van bloedstolling
serum is plasma zonder de stof eiwit brine
Bloed samenstelling
NAAM RODE BLOEDCELLEN WITTE BLOEDCELLEN BLOEDPLAATJES
anatomische naam erytrocyten leukocyten trombocyten
aantal per mm3 ca. 5.000.0000 ca. 8.000 ca. 250.000
vorm ronde schijfjes verschillende vormen kleine celfragmenten
bijzonderheden GEEN kern grillig gevormde kern GEEN kern
functie zuurstoftransport afweer bloedstolling
bloedgroepen en bloedtransfusie
soorten bloedgroepen:
- groep A > heeft antilichamen tegen B
- groep B > heeft antilichamen tegen A
- groep AB > heeft geen antilichamen
- groep O > heeft antilichamen tegen A & B
> Bij de bloedtransfusie kijk je naar de antilichamen van de ontvanger
groep O kan iedereen bloed geven
groep AB kan niemand bloed geven
bloedstolling ( normaal )
wat heb je nodig voor bloedstolling:
1. trombocyten
2. stollingsfactoren, eiwitten gemaakt in de lever
3. vitamine K, uit de lever voor aanmaak van brinogeen eiwit
stolling en nbrinolytische mechanisme
als er schade van buitenaf komt gaan de trombocyten kapot en komt de tromboplastiongeen vrij
in het bloed hierdoor wordt de tromboplastine actief die zet de protombine om in trombine zet de
brinogeen in brine en daardoor ontstaat er een stolsel omdat de bloeding stopt
Bij trombose:
weefseelplasminogeen activator wordt de plasminogeen die maakt plasmine deze lost de stolsel
in het bloed
1
fi fiff fi fiff fi
,Hart
> functie hart is het doorpompen van het bloed naar het lichaam in een richting
De circulatie
Bestaat uit 3 gescheiden systemen:
- bloedsomloop > hart, bloedvaten ( rood zuurstofrijk + blauw zuurstofarm) en bloed
-lymfestelsel
-weefselvocht
bloedsomloop ( tractus circulatorius )
-grote bloedsomloop > van het hart naar de rest van het
lichaam ( zuurstofrijk bloed )
doel:
- zuurstof, voedingssto en en afvalsto en vervoeren +
warmte over het lichaam verspreiden
-kleine bloedsomloop > van het hart naar de longen
( zuurstofarm bloed )
doel:
- zuurstof toevoegen + koolzuurgas afvoeren
-slagaders
-haarvaatjes
-aders
taken bloedsomloop
1.vervoeren van zuurstof + voedingssto en naar cellen
2.afvoeren van afvalsto en die door lichaamscellen zijn gevormd
3.op temperatuur houden van lichaam
4.beschermenen van lichaam door afweersto en + afweercellen in de bloedsomloop
5. onderhouden van de samenstelling van extracellulaire ruimte, zodat cellen optimaal kunnen
functioneren ( denk aan osmose )
bloedvoorziening hart
> kransslagaderen voorzien het hart van bloed
het bloed gaat van:
1. rechter boezem
2. rechter kamer
3. long arterie
4. long vene
5. linker boezem
hartkleppen
De kamers en boezems zijn gescheiden door kleppen
> hartkleppen bestaan uit bindweefsel
4 kleppen die het bloed in het hart passeren:
1. tricuspidalis klep ( 3 kleppen )
> tussen de rechterboezem en de rechterkamer
2. pulmonalis klep
> tussen de rechterkamer en de longslagader
3. mitralis klep
> tussen de linkerboezem en de linkerkamer
4. aorta klep
> tussen de linkerkamer en de aorta
2
ff ff ffff ff
,de verschillende lagen van het hart
van binnen naar buiten:
1. endocard (endotheel)
2. myocard (hartspier)
3. pericard (hartzakje)
functie van de pericard:
- een bescherming van de hart
- de druk van de bloeddruk te behouden
Het bloedvatenstelsel
bloedvatenstelsel bestaat uit:
-slagaderen ( arterie )
> van het hart af
- haarvaten ( capillairen )
> opname en afgifte van sto en
doorbloeding van weefsel
- aderen ( vena )
> naar het hart toe
Arterie > naar de arteriële > naar de capillairen > en naar de vene
zuurstofrijk > behalve longslagader
zuurstofarm > behalve in longaders
zuurstofrijk bloed gaat vanuit de linkerkant van de aorta naar de rest van het lichaam
zuurstofarm bloed gaat vanuit de rechterkant van de hart alleen naar de longen
bouw van het hart
- 2 atria
- 2 ventrikel
- septum cordis
- 4 kleppen
twee A-V kleppen:
1. rechts is de triscupidalisklep
2. links de mitralisklep
twee slagaders kleppen:
1. pulmonalisklep
2. aorta klep
bloeddruk = druk in de slagaderen
systole = bovendruk: tijdens samentrekking van de hartkamers
> de beide bloedsomlopen worden gepompt
diastole = onderdruk: tijdens ontspanning van de hartkamers
> de grote bloedsomloop wordt gepompt
pompfunctie van het hart
de kleine of longen circulatie / tussen hart en longen
- vanuit de longen gaat het van de plumonalis naar de linker atrium
- vanuit de rechter ventrikel gaat het van de truncuspulmonalis naar de longen
de grote circulatie / tussen hart en lichaam
- vanuit de linkerventrikel gaat het vanuit de aorta naar de vena cava superior en de inferior naar
de rechter atrium
3
ff
, kenmerken bloedvaten:
KENMERKEN ARTERIËN CAPILLAIREN VENE
transport bloed weg van het hart in de weefsels naar het hart toe
kloppen ja, op ritme van het hart nee nee
structuur nauw heel dun breder
gespierd half doorlatend minder elastisch
elastisch dun
dik
snelheid stroming snel en pulserend heel traag traag maar constant
de prikkelvorming en prikkelgeleiding systeem
er zijn drie soorten specialisaties:
1. cellen die een puls opwekken, pacemaker cellen ( de sinusknoop )
2. cellen die geleiden ( AV knoop )
3. cellen die kunnen samenrekken ( spiercel )
prikkelgeleding van het hart:
> onderinvloed van zenuwstelsel trekt het hart samen
1. sinusknoop ( samen trekken van de boezems / de hartslag wordt ingezet )
2. AV knoop ( elektrische Impuls wordt vertraagd )
3. bundel van HIS
ECG:
> op een ECG kan je de prikkelgeleding a ezen
P: samentrekken van de boezems
QRS: samentrekken van de kamers
T: ontspannen van de hartspier
> na de T begint opnieuw de volgende hartslag
prikkelvorming systeem
- sinus knoop 70 impuls per minuut
- AV knoop 50 impuls per minuut
- myocard 40 impuls per minuut
in stand hondenbaan de bloedcirculatie:
doormiddel van:
- stroming door drukverschillen
- actieve drukopbouw
- aanpassen aan wisselende fysiologische condities:
- activiteiten
- bloedvolume ( vocht )
- bloedsamenstelling ( diabetes )
voorwaarden voor een goede pompfunctie:
1. onbeschadigd myocard ( geen verkalking )
2. gave en goed functionerende kleppen
3. gave coronairterien
4. goede, regelmatige, prikkelvorming vanuit de sinusknoop
5. onbelemmerde prikkelgeleiding
4
fl
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller khudejaz. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.96. You're not tied to anything after your purchase.