De markt op?
Je kan de markt onderzoeken door naar verschillende zaken te kijken. Je kijkt als eerste naar
de aanbieders. Als er geen of weinig aanbieders zijn is het aantrekkelijker om in de markt te
stappen. Heeft iedereen hetzelfde product, dan noem je dat een homogeen product. Als
iedereen een verschillend soort product heeft, noem je dat heterogene producten. Andere
belangrijke aspecten zijn de marktomvang en winstgevendheid. Als laatste moet je kijken
hoe moeilijk het is om tot de markt toe te treden. Zijn er toetredingsdrempels? Met behulp
van het aantal aanbieders, aantal vragers, en het soort product dat wordt verkocht, kun je
markten indelen in verschillende soorten die marktvormen heten. Als er één aanbieder is
noem je het een monopolie. Als er weinig grote aanbieders zijn, noem je het oligopolie. Bij
oligopolie kan het product heterogeen en homogeen zijn. Als het product heterogeen is en
veel aanbieders, spreek je van monopolistische concurrentie. Als er sprake is van een
homogeen product met veel aanbieders is er volkomen concurrentie.
De prijs is altijd hetzelfde
De markt voor graan heeft veel kenmerken van volkomen concurrentie. Er zijn veel
aanbieders en vragers en er is sprake van een homogeen product.
Doordat alle producten hetzelfde zijn, kan geen enkele aanbieder
de prijs beïnvloeden. Een ander woord voor volkomen concurrentie
is volledig vrije mededingen. Als de prijs niet te beïnvloeden is, is
het enige wat de producent wel kan beïnvloeden de
geproduceerde hoeveelheid. Je noemt dit hoeveelheidsaanpasser.
Evenwicht op de markt bij proportioneel variabele kosten
De prijs op een markt wordt bepaald door vraag en aanbod. Bij een
individuele producent is de prijs bij elke hoeveelheid gelijk, dit
wordt aangegeven met een horizontale lijn (p=MO=GO). Bij GTK en
GVK is er sprake van proportioneel variabele kosten. Bij het punt
waar de GTK-lijn de p=MO=Go snijdt is de winst van de producent
gelijk aan nul: break-even-punt. Er wordt winst gemaakt waar de
GO-lijn boven de GTK-lijn ligt. De aanbieden kan zijn winst
maximaliseren door zo veel mogelijk te produceren. De afzet kan
niet groter zijn dan de productiecapaciteit. In alle gevallen geldt dat
als de marginale opbrengsten telkens boven de marginale kosten
liggen, een extra productie voor een toename van de winst zorgt.
Winst tekenen
Als de producent meer verkoopt, wordt het verschil tussen GO en
GTK groter en stijgt de winst per product. Door zijn afzet te
maximaliseren behaalt hij dus maximale totale winst. de
oppervlakte van de rechthoek is de basis x de hoogte.
, Evenwicht op de markt bij een ander kostenverloop
Kosten kunnen anders lopen, bij het kostenverloop van de
wet van toe- en afnemende meeropbrengsten
bijvoorbeeld. De hoeveelheid waarbij de ondernemer
maximale winst behaald wordt bepaald door het snijpunt
van MO en MK. Als MO boven MK ligt zorgt de extra
productie voor winst. bij MO=MK moet er winst dan wel
maximaal zijn. Je kan het tekenen door te bepalen hoe
groot GO en GTK zijn bij de hvl van de maximale winst.
Vervolgens teken je een rechthoek door q en hoogte (GO-
GTK). Het verschil tussen GO en GTK is winst p pro.
1.2De enige aanbieder
Waarom is er één aanbieder?
De uitgifte van geld door de centrale bank en het kopen van een paspoort is een monopolie.
Er zijn verschillende soorten monopolies: Natuurlijke monopolie: ontstaat doordat de
productie op grote schaal gebeurt dat vanwege efficiencyredenen één producent voor zijn
rekening neemt. Staatsmonopolie: een monopolie in handen van de staat (paspoorten).
Technische monopolie: dit zijn bedrijven die door een octrooi het alleenrecht hebben om
een product te produceren. Feitelijke monopolie: ontstaat als een bedrijf door economische
macht, soms door fusie of overname, de hele markt beheerst.
Hoe hoog is de prijs?
Doordat er geen concurrenten zijn kan de monopolist zelf de prijs
bepalen. De monopolist is daarmee de prijszetter. De monopolist
kan daarbij verschillende doelstellingen hebben: maximale winst
of maximale omzet. De vraagzijde van het marktmodel, de
vraagcurve, geeft weer hoeveel een monopolist bij iedere vraag
kan afzetten. De vragers bepalen hoeveel ze bereid zijn te betalen
en daarom is de vraagcurve en de gemiddelde opbrengst lijn (GO)
voor een monopolist hetzelfde. Voor MO geldt dat deze altijd 2x
zo snel daalt als de GO-lijn, zodat de MO-lijn altijd halverwege de
horizontale as snijdt.
Prijsdiscriminatie
Vragers hebben niet allemaal dezelfde betalingsbereidheid. Als het een aanbieden lukt de
groep vragers met een hoge betalingsbereidheid te scheiden van de vragers met een lange
betalingsbereidheid, kan hij zijn winst verhogen. Als een bedrijf hetzelfde product tegen
verschillende prijzen aan verschillende klanten verkoopt, noem je dat prijsdiscriminatie.
Een voorbeeld hiervan zijn luchtvaartmaatschappijen. Prijsdiscriminatie is mogelijk als een
bedrijf voldoende marktmacht heeft en het de verschillende afnemersgroepen goed van
elkaar kan scheiden. De verschillende afnemersgroepen met aparte eigenschappen noemen
we marktsegmenten.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller liekegroen03. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.