week 1
De student kan:
1. uitleggen welke functies het recht heeft in de samenleving;
het recht heeft als functie in de samenleving; zorgen voor ordening en handhaving
het recht heeft de taak om zoveel mogelijk conflicten te voorkomen en bestaande
conflicten op te lossen. De vrede in de samenleving te bewaren door de belangen van de
gemeenschap en de belangen van de individuele leden van de samenleving te
beschermen. Het doel van het recht is het gedrag van mensen in hun onderlinge verkeer
te ordenen en te uniformeren, waarbij ieders belangen zoveel mogelijk worden
gerespecteerd en veiliggesteld. Ook moeten de regels worden gehandhaafd, dat wil
zeggen dat er toezicht wordt uitgeoefend op de niet-naleving ervan en dat conflicten
daarover aan een rechter kunnen worden voorgelegd.
2. beschrijven wat het begrip ‘staat’ inhoudt, aan de hand van de kenmerken van een staat;
staat; als er een gemeenschap is van mensen, op een bepaald grondgebied waarover
een organisatie het hoogste gezag over uitoefent. Er zijn hierbij elementen van belang
Kenmerken;
- bevolking
- grondgebied
- gezag
- erkenning
de staat of te wel de overheid zorgt voor bescherming van de burgers door de landsgrenzen
te verdedigen en de orde te handhaven.
Staatsvorm; bij de staatsvorm staat de wijze van verdeling van bevoegdheden voor tussen
het centrale overheidsverband en de andere overheidsverbanden in de staat. Men spreekt in
dit verband ook wel van een verticale machtenscheiding tussen de centrale overheid en de
andere overheidsverbanden. De horizontale machtenscheiding ziet toe op de verdeling van
bevoegdheden binnen een overheidsverband.
Eenheidsstaat; ten eerste is een aantal westerse staten aan te duiden als eenheidsstaat. In
deze staatsvorm vindt het zogeheten unitarisme toepassing. Dit legt sterk de nadruk op de
eenheid van de staat en op het belang van een sterk centraal gezag in de staat.
Gedecentraliseerde eenheidsstaat; in de moderne eenheidsstaten is het overheidsgezag
daarbij niet meer opgedragen aan een centraal overheidsverband, maar verdeeld over
meerdere overheidsverbanden. Gesproken wordt van een gedecentraliseerde eenheidsstaat.
Nederland is zo’n gedecentraliseerde eenheidsstaat, waarin naast de centrale overheid een
aantal decentrale overheidsverbanden, waaronder provincie en gemeenten, overheidsgezag
uitoefenen. De staat is verdeeld in territoriale overheidsverbanden met zelfstandige
bevoegdheden op het terrein van wetgeving en bestuur. Kenmerkend voor de
gedecentraliseerde eenheidsstaat is dat de grondwet deze decentrale overheidsverbanden
instelt en hen bevoegd maakt tot regelgeving en bestuur, maar aan deze decentrale
overheidsverbanden geen exclusieve bevoegdheden toekent.
Art. 132 GW
De federatie (bondstaat); dit legt de nadruk op de verdeling van de staat in
zelfstandige deelgebieden, die samenwerken in een groter overheidsverband. De
federale staat is meestal een uit deelstaten samengestelde staat.
, De confederatie (statenbond); een samenwerkingsverband van staten, echter GEEN
staatsrechtelijke verbinding van deelstaten op basis van een grondwet. In een
statenbond werken soevereine staten op basis van een verdrag samen en dragen
een of meer te behartigen taken op aan een gezamenlijk orgaan. De statenbond is
dus geen staatsvorm, maar een verdragsconstructie, een samenwerkingsverband
van soevereine staten. De republiek der verenigde Nederlanden vormden toen de
confederatie.
3. beschrijven hoe het Koninkrijk der Nederlanden is georganiseerd.
Koninkrijk der nederlanden is een eenheidsstaat (grondwet) en gedecentraliseerd dat
betekent dat niet alle macht op 1 plaats is.
Het statuur voor het Koninklijk der Nederlanden is tot stand gekomen in 1954 en heeft een
nieuwe rechtsorde gevestigd. Het statuur is te beschouwen als de federale constitutie.
Nederlanden en de andere Caribische landen vormen aldus een staatsrechtelijke verbinden
op basis van het statuur. Deze constitutie van het Koninkrijk stelt de federale ambten, de
koninkrijksorganen in en de bevoegdheden op koninkrijksniveau beperkt. Zij betreffen
hoofdzakelijk de buitenlandse betrekkingen, de verdediging en de nationaliteit. De
zelfstandigheid is erg groot.
Leerdoelen week 2
De student kan:
4. uitleggen wat de begrippen ‘directe democratie’ en ‘indirecte
democratie’ inhouden;
directe democratie; een bestuursvorm waarbij de burgers zelf direct invloed uitoefenen
op het wetgevingsproces
de beslissingen worden rechtstreeks door de burgers genomen. In Nederland kennen wij
geen directe democratie, omdat de beslissingen tot stand worden gebracht door daartoe
bij de grondwet aangewezen en vervolgens door de bevolking gekozen organen, zoals
de tweede kamer, provinciale staten en de gemeenteraad. De leden daarvan
vertegenwoordigen de bevolking. Daarom noemen we onze democratie een
representatieve democratie (indirect)
indirecte democratie; een bestuursvorm waarbij de bevolking een aantal
vertegenwoordigers kiest die het bestuur uitvoeren.
Nederland dus.
5. uitleggen wat het verschil is tussen het meerderheidsstelsel met
kiesdistricten en het stelsel van evenredige vertegenwoordiging;
meerderheidsstelsel; een stelsel waarbij een partij in een gebied een meerderheid moet
behalen om zetels te veroveren.
Kiesdistricten; het land is verdeeld in gebieden (districten) per gebied is een zetel te
verdelen, die komt terecht bij de partij die in dat district de meeste stemmen haalt.
Evenredige vertegenwoordiging; stelsel waarbij vrijwel alle uitgebrachte stemmen
meetellen voor de uiteindelijke verhoudingen in de zetelverdeling
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller mnmnetten. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.88. You're not tied to anything after your purchase.