100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting sociaal recht 1 $6.33   Add to cart

Summary

Samenvatting sociaal recht 1

 27 views  2 purchases
  • Course
  • Institution

Samenvatting sociaal recht, tweede jaar, eerste semester

Preview 4 out of 40  pages

  • December 8, 2021
  • 40
  • 2021/2022
  • Summary
avatar-seller
SOCIAAL RECHT
UITGANGSPUNT VAN DE CURSUS
 Doel arbeidsovereenkomst = in levensonderhoud voorzien
 Werknemer = kwetsbaar
o Hoe kan de positie van de werknemer worden bewaakt en verbeterd?
o Wat zijn zijn rechten en plichten?


HOE WERKEN MET REGELGEVING?
 Onderverdelingen in een rechtsbron
o Deel
o Boek
o Titel
o Hoofdstuk
o Afdeling
o Onderafdeling
 Onderverdelingen in een artikel
o Lid (herkenbaar aan inspringing)
o Paragraaf (§)
o 1°, 2°; 3°
o Soms ook streepjes (opsomming)



1. WAT IS DE SOCIALE WETGEVING
EIGENLIJK?
 Sociale wetgeving: geen duidelijke afgebakend geheel
 Gemeenschappelijke kenmerken
o Bijzonder doel
 Bescherming van belangen van de werknemers
 Bevorderen van hun welzijn
o Beschermingswetten en sociale verzekeringswetten
o Sociale wetgeving omvat dus
 Arbeidsrecht
 Sociale zekerheidsrecht
 Sociale wetgeving: poging tot schematisch overzicht
o Individuele relaties tussen werkgever en werknemer
o Collectieve relaties tussen werkgever en werknemer
o Beschermingsmaatregelen voor werknemers
o Arbeidsvoorziening
o Sociale zekerheid
o Minimumvoorzieningen
o Geschillen van sociaal recht




1

,1.1 KORTE HISTORIEK VAN HET ARBEIDSRECHT
 Verloop werkdag in doorsnee 19de eeuwse fabriek
o 05:30u: start werkdag
o 12:30u: pauze + eten
o 12:40u: einde pauze
o 18:30u: einde werkdag
 Laatste helft 19de eeuw: België op één na meest geïndustrialiseerde land ter wereld
 Zeer slechte werkomstandigheden
 Tot 1921: coalitieverbod
 1806: werkrechtersraden (in 1967 vervangen door de arbeidsrechtbanken)
 Eerste wetten over arbeidsreglementering (uitbetaling loon, verbod nachtarbeid voor
vrouwen en kinderen, zondagsrust…)
 1900: wet op het arbeidscontract (enkel voor arbeiders)
 1922: wet betreffende het bediendecontract
 1968: wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités (cao-
wet)
 1978: wet betreffende de arbeidsovereenkomsten (WAO)


1.2 BRONNEN VAN SOCIALE WETGEVING
 Internationale rechtsbronnen
o Bilaterale verdragen
 Verdrag tussen België en één ander land
- Regels die van toepassing zijn op de werknemers afkomstig uit het
ene land die in het andere land gaan werken
o Multilaterale verdragen
 Meer dan twee landen sluiten een verdrag (“verdragsorganisatie”)
o Internationale arbeidsorganisatie (IAO)
 IAO-conventies: belangrijke invloed op Belgisch arbeidsrecht
 Drieledig overleg: werkgevers, werknemers en regeringen
 Organisatie voor economische samenwerking en ontwikkeling (OESO)
o Beperkt rechtstreekse invloed op arbeidsrecht
 Raad van Europa
o Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM)
 Waarborgt fundamentele vrijheden (vakbondsvrijheid, recht op privéleven)
 Kan rechtstreeks ingeroepen worden voor Belgische rechtbanken
o Europees Sociaal Handvest
 Internationale Vereniging voor de Sociale Zekerheid (AISS)
 Benelux Economische Unie
 Europese Unie
 Nationale rechtsbronnen
o Sociale grondrechten
 Artikel 23 van de Grondwet: “Het recht op arbeid, waarborgen van een zo
hoog en stabiel mogelijk werkgelegenheidspeil, het recht op billijke
arbeidsvoorwaarden en een billijke beloning en collectief onderhandelen”
- Billijk = redelijk/rechtvaardig
- Collectief onderhandelen: wn en wg hebben recht om samen in
groep, met elkaar, akkoorden af te sluiten
o Sociale rechtsbronnen
 Wetten en decreten
 Koninklijke besluiten
2

,  Ministeriële besluiten
 Rechtspraak en rechtsleer
- In België: geen precedentenrecht
 Collectieve arbeidsovereenkomsten (CAO’s)
 Het gebruik
 Hiërarchie der nationale rechtsbronnen in artikel 51 van de CAO-wet
o Dwingende bepalingen van de wet
o Algemeen verbindend verklaarde CAO’s
o Geschreven individuele arbeidsovereenkomst
o Arbeidsreglement
o Aanvullende bepalingen van de wet
o Mondelingen individuele arbeidsovereenkomst
o Gebruik
 Hoe deze hiërarchie interpreteren?
o Een lagere norm mag slechts afwijken van een hogere norm als hij hiermee niet
strijdig is of de rechten van de werknemer vermindert of zijn plichten verzwaart



2. ALGEMENE BEPALINGEN VAN DE
ARBEIDSOVEREENKOMSTENWET
2.1 WAT IS EEN ARBEIDSOVEREENKOMST?
 Een arbeidsovereenkomst is:
o Een wederkerige overeenkomst >< eenzijdig statuut (ambtenaar)
o Voor het verrichten van arbeid >< volgen van opleiding (leerovereenkomst)
o Tegen loon >< onkostenvergoeding (vrijwilligerswerk)
o Onder gezag van een WG >< geen gezag (zelfstandige aannemingsovereenkomst)


2.1.1 HET ONDERGESCHIKT VERBAND
 Essentieel kenmerk van de arbeidsovereenkomst = ondergeschikt verband
o Gezagsrelatie tussen WG en WN
 Bevelrecht van de WG over de organisatie en uitvoering van het werk
 Plicht van de WN om deze instructies op te volgen
o Gezagsrelatie staat onafhankelijkheid bij de uitvoering van de arbeidsovereenkomst
niet in de weg
o Ook tussen gehuwden, familieleden of concubanten kan een gezagsrelatie bestaan
 VERSCHIL TUSSEN DE DRIE KENNEN
 Is een actuele discussie
o Schijnzelfstandigen
 WG’s proberen sociale bijdragen voor werknemers te ontlopen
o Oneigenlijke of pseudowerknemers
 Zelfstandigen proberen te profiteren van de sociale zekerheid voor
werknemers
 Samengaan van een arbeidsovereenkomst met een aannemingsovereenkomst (art. 5bis
WAO)
o Onweerlegbaar wettelijk vermoeden dat de prestaties als zelfstandige ook op basis
van de arbeidsovereenkomst werden uitgevoerd
o Wettelijk vermoeden geldt enkel indien het om gelijkaardige prestaties gaat


3

, 2.1.2 TOEPASSINGSGEBIED
ARBEIDSOVEREENKOMSTENWET
 Volgens artikel 1: werklieden, bedienden, handelsvertegenwoordigers en dienstboden
 Hoofdzakelijk de privésector
 Uitgebreid tot het persoon van de publieke sector van wie de toestand niet statutair
geregeld is
o De zogenaamde “contractuelen”


2.1.3 HET AANGAAN VAN DE
ARBEIDSOVEREENKOMST
 Een arbeidsverhouding ontstaat door een mondelinge of schriftelijke overeenkomst die
onderworpen is aan de geldigheidsvereisten van het burgerlijk wetboek
o De partijen moeten bekwaam zijn
o Er moet een geldige toestemming zijn
o Er moet een bepaald voorwerp zijn
o Er moet een geoorloofde oorzaak zijn
 Bekwaamheid
o Algemeen principe
 Iedereen is bekwaam om een overeenkomst af te sluiten, tenzij hij door de
wet hiertoe onbekwaam is verklaard
o Minderjarigen
 Zijn in beginsel rechtsbekwaam om arbeidsovereenkomsten af te sluiten
tenzij er uitdrukkelijk verzet is van de vader, de moeder of de voogd (door
art. 43 tot 46bis WAO)
o Kinderen
 Verbod op tewerkstelling van kinderen in de Arbeidswet
 Kind = minderjarige beneden de 15 jaar, of nog voltijds leerplichtig
 Geldige toestemming
o AO ontstaat na definitieve wilsuiting van beide partijen
o De toestemming van de partijen kan aangetast worden door wilsgebreken
o Geweld
 Kan van fysieke of morele aard zijn
 Moet “op een redelijk mens indruk maken en doen vrezen dat hijzelf, zijn
onmiddellijke familie of zijn vermogen bloot staan aan een aanzienlijk en
dadelijk kwaad”
o Dwaling
 Zich vergissen, een verkeerde mening toegedaan zijn
 Moet een belangrijke dwaling over een essentieel element zijn
o Bedrog
 Is het opzettelijk misleiden van de andere partij
 Kan bestaan uit leugens of bedrieglijk verzwijgen
 Moet van dien aard zijn dan de overeenkomst zonder het bedrog nooit tot
stand zou zijn gekomen
 Goede trouw bij het aangaan van de overeenkomst veronderstelt een
spontane mededeling van substantiële informatie aan de andere partij
 Voorwerp en oorzaak
o Voorwerp = datgene tot wat men zich verbindt
o Oorzaak = het doel van de verbintenis
o Moeten zeker en bepaald zijn

4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller reinebland. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.33. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

76449 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$6.33  2x  sold
  • (0)
  Add to cart