Hoofdstuk 4: Maatschappelijke ongelijkheid
4.1 Positieverwerving en positietoedeling
8. De cultuur van etnische groepen is ondergeschikt aan die van de autochtonen omdat dit
weer samen hangt met de ondergeschikte maatschappelijke positie.
9. twee oorzaken voor de ongelijkwaardige positie spelen een balangrijke rol:
Positietoewijzing gebeurt door de samenleving. De overheid en andere instanties
benadrukken of overdrijven de verschillen tussen de etnische groepen in de
samenleving.
Positieverwerving gebeurt door de allochtonen zelf. Zij willen zelf de verschillen
benadrukken met de autochtone bevolkiing.
10.
1. Bovenlaag: kapiataalbezitters en topbestuurders van grote ondernemingen.
2. Ondernemers: eigenaren van kleine/middelgrote ondernemingen.
3. Proffesionele middenklasse: hoog opgeleide werknemers. (docenten, accauntants)
4. Werknemersklasse: schilders, automonteurs, enz.
5. Onderklasse: mensen met lage inkomens of uitkeringen. (lopendebandwerknemers)
11. Je kunt zeggen van de positie die sommige etnische groepen in NL innemen, dat ze op
dezelfde trede van de maatschappelijke ladder staan.
12. Als de economie weer gebint te groeien of opbloeit, krijgen ook allochtonen weer meer
mogelijkheden om werk te vinden.
13. Relatief veel niet-westerse allochtonen in de WW of WAO zitten, dit heeft 3 oorzaken:
1. Laag opleidingsniveau, worden weer eerst verdrukt
2. Discriminatie, vooroordelen, stigmatisering en stereotyperingen
3. Ze zoeken in de eigen allochtone kennissenkring naar werk
14. De positie van de allochtonen op de arbeitsmarkt is niet erg goed -> negatieve gevolgen
zoals o.a. de kwaliteit van de huisvesting en gezongheid.
15. Groepen allochtonen die het uitsekend doen op de arbeidsmarkt zijn Chinezen en
Vietnamezen.
16. Bij Turken valt ook een positieve tendens te bespeuren. Als de ontwikkelingen zich
voortzetten/doorzetten.
4.2 De arbeidsmarkt
5. 4 voorbeelden van de achterstand van allochtonen op de arbeidsmarkt:
1. Werkloosheid onder allochtonen is zeer groot
2. Meer langdurige werkloosheid onder allochtonen dan onder de autochtonen
3. Allochtonen hebben vaak lagere functies dan de autochtonen
4. Allochtonen hebben vaker dan autochtonen een tijdelijk dienstverband
6.Je kunt zeggen van niet-westerse allochtonen dat zij veel meer een uitkering hebben zo
heeft 1 op de 4 een uitkering.
7. 5 oorzaken waarom allochtonen meer werkloos raakten dan autochtonen:
1. Het verdwijnen van het werk in de secundaire sector (industrie)
2. De verschuiving van de werkgelegenheid naar de dienstsector (tertiaire sector:
commerciele dienstverlening) dus mensen nodig met een opleiding
3. Het proces van verdringing -> hoger opgeleiden verdringen lager opgeleiden
4. Discriminatie door werkgevers en uitzendbureaus
5. Indirecte of institutionele discriminatie, testen gaan uit van normen en waarden van
de autochtone bevolking
8. allochtonen kunnen zelf ook hun positie veranderen op de arbeidsmarkt door meer
initiatieven te nemen, zoals o.a. de NL taalbeheersing goed te kunnen.
, 9. Gevolgen van allocchtonen van hun achterstandsituatie:
1. Laag inkomen
2. Weinig ontplooiingskansen, waardoor men zich miskend voelt
3. Weinig status
4. Weinig sociale contacten
5. Verveling
6. Afnemende sociale contacten bij werkloosheid
10. Betaalde arbeid vervult een van de belangrijkste mechanismen om te integreren in de
samenleving, omdat het een bijdrage bij sociale cohesie levert, ook vervult het de
belangrijkste bron van inkomsten en het belangrijkste middel tot maatschappelijke
participatie van mensen. Ze bouwen een vriendenkring op op de werkplek (beste midden
tegen armoede).
11. Drie aanbevelingen die belangrijk met betrekking tot werk en inkomen:
1. Negatieve beeldvormiing wordt bestreden door het versterken van de sociaal-
economische positie en arbeidsparticipatie van allochtonen. (rolmodellen)
2. Toekomstige arbeidsmigratie wordt voorkomen dat tussen werknemers verschillen
onstaan in arbeidsvoorwaarden. (niet discrimineren bij sollicitatiegesprek)
3. De overheid dient een voorbeeldfunctie te vervullen met het in dienst nemen van
allochtonen.
12. Jaarrapport Integratie 2016 toont aan dat 55% Turkse achtergrond en 52% Marokkaanse
achtergrond werk had aan het begin van 2016 dat is dus minder dan de NL met 67%.
13. De arbeidsparticipatie van de niet-westerse herkmstgroepen tussen 2009 en 2016
hadden minder werk (was dus gedaald) dan de NL bevolking dus de autochtonen met de
economische crisis.
14. De daling in arbeidsparticipatie was het sterkst bij de personen met een Surinaamse
achtergrond (6,3%) en Antilliaanse achtergrond (5.1%) en in NL (2,4%).
15. Surinaamse ne Antilliaanse vrouwen hadden ruim de helft werk, Turkse en Marokkaanse
vrouwen was dat 42-45% werkzaam en vrouwen met NL achtegrond was dat 63%.
16. De mensen met de meeste kans op werk zijn: over het algemeen mannen en hoger
opgeleiden, ook mensen met een niet-westerse achtergrond hebben minder kans op werk.
17. Mensen met een niet-westerse achtergrond zijn meer werkloos dan mensen met een NL
achtergrond.
18. Allochtonen van de eerste generatie ziijn minder werkloos dan allochtonen van de
tweede generatie.
19. Mensen met een niet-westerse achtegrond verkeren vaker in een onzekerdere
arbeidspositie dan mensen met een NL achtergrond.
4.3 Het onderwijs
2. Vijf voorbeelden waaruit blijkt dat allochtonen in het onderwijs een achterstand hebben:
1. Kinderen van niet-westerse allochtonen hebben een gemiddeld lager onderwijsniveau
dan kinderen van autochtonen
2. Kinderen van niet-westerse allochtonen presteren relatief slechter op de basisschool
3. In het voortgezet onderwijs volgen niet-westerse allochtone leerlingen vooral de
lagere onderwijsniveaus
4. Kinderen van niet-westerse allochtonen stromen relaief vaker door naar
vervolgonderwijs, maar zij zijn weer minder aanwezig in het hbo en wo
5. Meer drop-outs (schoolverlaters zonder diploma) onder etnische minderheden
3. Het NL onderwijs houdt weinig rekening met de niet zo goede taalbeheersing van de
etnische minderheden, ook de leermiddelen en toetsen houden daar weinig rekening mee.
4. De onderwijspositie van allochtonen wordt geleidelijk iets beter, maar de achterstand op
autochtonen blijft.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lottederrez. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.