Samenvatting Economie Direct 6 - Algemene Economie: Thema 2: het geldsysteem
107 views 2 purchases
Course
Economie
Institution
1e Graad
In dit document worden de vragen: OV1 Wat is geld? OV2 Hoe kunnen we inflatie verklaren door middel van de kwantiteitstheorie van geld? 0V3 Welke gevolgen heeft inflatie? besproken.
Algemene economie direct 6: Thema 2 Het geldsysteem
OV 1: WAT IS GELD?
Welke functies heeft geld?
Geld is een betaalmiddel, een waardemeter en een spaarmiddel.
Ruilhandel heeft zijn beperkingen. Het kan alleen tot stand komen als beide partijen
behoefte hebben aan iets dat de tegenpartij in het bezit heeft en wil afstaan. Geld
biedt hierbij een oplossing.
n x(n−1)
Aantal ruilverhoudingen =
2
- Wat is geld?: Een algemeen erkent middel dat je geeft en waarvoor je een
goed/dienst in de plaats krijgt.
Wat kan als geld gebruikt worden?
Kenmerken van goederen geld: draagbaar, deelbaar, herkenbaar, duurzaam,
zeldzaam.
ECB --> exclusieve emissierecht van eurobiljetten. De nationale banken mogen nog
wel worden ingeschakeld in het eurosysteem voor bv het drukken van de biljetten.
- Wettig betaalmiddel = een erkende munt (euro) --> munten, briefjes, digitaal.
- Muntjes van 1 en 2 cent zijn een wettig betaalmiddel, maar verkopers mogen
afronden zodat ze op termijn verdwijnen.
STELLINGEN: mag de winkelier de volgende betalingen weigeren:
a. Ik koop een auto van 13500 euro en wil deze cash betalen --> JA, mag tot 3000
euro cash betalen
b. Ik koop een krant van 1,70 euro en wil deze met een biljet van 200 betalen --> JA
c. Ik koop een nieuwe wokset en wil deze met 330 muntjes van 10 cent betalen -->
JA
Wat is het verschil tussen chartaal en giraal geld?
Chartaal geld = tastbare vorm van geld --> briefjes en munten
Giraal geld = niet tastbaar geld --> geld op je rekening
Omzetten van chartaal geld naar giraal geld of andersom (geldhoeveelheid stijgt
niet) = geldsubstitutie
De girale geldcreatie ligt in handen van de commerciële banken. De banken zijn
verplicht een minimumpercentage van de bij hen geplaatste gelden in reserve te
houden. Door deze reserveplicht te verzwaren/verminderen kan de overheid de
geldhoeveelheid die in de economie beschikbaar is onder controle houden.
1
Totale geldhoeveelheid = A .
r
A = beginbedrag (chartaal geld) r = kasreservecoëfficiënt 1/r =
geldscheppingsmultiplicator
Balans van de bank
A Direct bank P
Vorderingen Schulden
(geld dat bank opnieuw uitleent) (schulden aan de klant)
Bezittingen
(geld in reserve)
Hoeveel geld is er in omloop?
Monetaire aggregaten --> om de geldhoeveelheid in de economie op te volgen
- M1: chartaal geld & direct opvraagbaar geld bij bank
--> munten in je portefeuille, geld op zichtrekening, geld in spaarpot, …
, - M2: M1 + deposito’s (spaargeld dat vaststaat op rekening) met vaste looptijd
t.e.m. 2 jaar
--> 1000euro op je termijnrekening
- M3: M1 + M2 + andere instrumenten met een looptijd t.e.m. 2 jaar (obligaties,
aandelen, repo’s, …)
Run on the bank = situatie waarbij alle spaarders hun geld plots gaan afhalen.
Niet al het spaargeld kan terugbetaald worden door de bank. (bescherming tot 100
000 euro)
OV2: HOE KUNNEN WE INFLATIE VERKLAREN DOOR MIDDEL VAN DE
KWANTITEITSTHEORIE VAN HET GELD?
P = p . ( 1 + i )n
P = toekomstige prijs p = oude prijs i = inflatie n = aantal jaar
Hoe wordt inflatie gemeten?
Inflatie = een stijging van het algemene prijsniveau
Consumptieprijsindex: meet het algemene prijspeil in vgl. met de prijzen van
producten en diensten uit een basisjaar. Verschillende producten en diensten die
representatief zijn voor de Belgische consument worden in de korf geplaatst, de
waarde van die korf kan dan doorheen de tijd vergeleken worden.
--> brood, pasta, kersen, vlees, … (geschrapt vb: een cd, nieuw toegevoegd vb:
tatoeage)
Gezondheidsindex: producten zoals alcohol, tabak, brandstoffen zijn hier uit de
consumptieprijsindex gehaald.
Wordt gebruikt om de afgevlakte index te berekenen.
Afgevlakte index: gezondheidsindex wordt per maand bepaald.
Gemiddelde van de laatste 4 maanden. 98% = afgevlakte index
Spilindex: een vooraf bepaalde waarde waarmee de afgevlakte index vergeleken
wordt.
--> Zorgt dat de koopkracht bewaard blijft, lonen/uitkeringen aanpassen aan
stijgende prijzen.
Spilindex overschreden = afgevlakte index > spilindex = lonen en sociale
uitkeringen verhoogd, indexeringsmechanisme van de uitkeringen en
overheidswetten wordt geactiveerd.
De nieuwe spilindex wordt verhoogd met 2% als de oude overschreden is.
HICP/ geharmoniseerd indexcijfer van de consumentenprijzen: HICP is een
belangrijk hulpmiddel om de inflatie tussen de lidstaten te vergelijken en om het
beleid van de ECB te sturen
Indexsprong: Lonen/uitkeringen worden tijdelijk niet automatisch aangepast aan de
overschrijding van de spilindex.
> overheid heeft hierdoor minder uitgaven.
> loonkosten stijgen niet voor bedrijven = concurrentievoordeel
2 verschillen in automatische loonindexering:
Systeem van de spilindex Herziening op vaste tijdstippen
- spilindex overschreden doorheen het jaar - stijging vd gezondheidsindex berekend op
vaste tijdstippen
- automatische loonstijging volgt - vervolgens verrekend in de lonen
Is de inflatie altijd even hoog?
ECB: monetaire overheid, handhaven van de prijsstabiliteit, inflatie onder 2%
proberen houden.
Ze streven geen nul inflatie na aangezien dit ingaat tegen het vraag en aanbod
mechanisme.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller femsv. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.