100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
De laatste belangrijke punten voor het tentamen: Klinische psychologie 1 $4.81
Add to cart

Other

De laatste belangrijke punten voor het tentamen: Klinische psychologie 1

 11 views  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Na de oefentoets heb ik alle antwoorden en belangrijke informatie in 1 document gezet per hoofdstuk. Hoofdstuk 1 t/m 7 + H11, H12, H13, H25 komen aan bod. Beknopt alle belangrijke informatie uit bovenstaande hoofdstukken.

Preview 3 out of 21  pages

  • December 9, 2021
  • 21
  • 2019/2020
  • Other
  • Unknown
avatar-seller
Hoofdstuk 1
- Klinische psychologie houdt zich vooral bezig met gedrag dat afwijkt van een bepaalde norm.
- Kennis van normale psychologische functies zoals waarnemen en denken zijn nodig om
afwijkingen van de norm te kunnen vaststellen en begrijpen.

- Het verschil tussen een klinisch psycholoog en een psychiater  een psychiater mag
psychofarmaca voorschrijven en een psychiater heeft een academische opleiding in
geneeskunde.
- Seligman, Walker en Rosenhan onderscheiden zeven factoren die bepalen of gedrag als
abnormaal of pathologisch kan worden beschouwd: persoonlijk lijden, (dis)functionaliteit van
het gedrag, irrationeel en onbegrijpelijk gedrag, onvoorspelbaarheid en controleverlies,
opvallend en onconventioneel gedrag, gedrag dat een ongemakkelijk gevoel bij anderen
teweegbrengt en het overtreden van morele normen.

- Seligman, Walker en Rosenhan onderscheiden twee typen situaties waarin gedrag dikwijls als
controleverlies of verlies aan zelfbeheersing (en daardoor als abnormaal) zal worden
geïnterpreteerd:

o situaties waarin regels die gewoonlijk het gedrag van personen sturen niet meer
werken (iemand valt zomaar een ander aan)
o situaties waarin de toeschouwer de oorzaak van het gedrag dat hij waarneemt niet
kan achterhalen (iemand is raar verkleed voor carnaval terwijl een ander niet bekend
is met dit feest).

- Om te voorkomen dat de definitie van mentale stoornissen een instrument zou worden voor
sociale repressie zijn drie uitsluitende omstandigheden geformuleerd:
o te verwachten en cultureel aanvaarde reacties (een rouwreactie is geen psychische
stoornis)

o langdurig deviant gedrag dat voortvloeit uit politieke, religieuze of seksuele
minderheid (bijvoorbeeld milieuorganisatie Greenpeace)
o afwijkend gedrag dat voortkomt uit een persoonlijk conflict tussen individu en
maatschappij (bijvoorbeeld excentrieke kunstenaars).

- Er zijn drie bezwaren tegen het statistische model. Ten eerste luidt de vraag waar de grens
precies ligt tussen normaal en abnormaal (deze is vaak arbitrair). Ten tweede specificeert het
niet hoe ongewoon gedrag moet zijn om het abnormaal te kunnen noemen (sommige
stoornissen zijn zeer uitzonderlijk waardoor het moeilijker is om tot een normale verdeling te
komen). En ten slotte wordt er geen onderscheid gemaakt tussen statistische afwijkingen die
gepaard gaan met individueel lijden en afwijkingen waarvoor dit niet geldt. Vele statistische
uitzonderingen zijn niet pathologisch.
- Veel klinisch psychologen en psychiaters nemen aan dat de oorzaken van psychische
stoornissen moeten worden gezocht in onderliggende mechanismen. Die mechanismen
kunnen somatogeen of psychogeen zijn. Met somatogeen wordt bedoeld dat er een
lichamelijke aandoening aan de psychische stoornis ten grondslag ligt (dementia paralytica,
verlammingsverschijnselen door een syfilisinfectie). Het begrip psychogeen houdt in dat er
aan de stoornis een psychologisch mechanisme ten grondslag ligt (afweer tegen angst).

, - Twee bezwaren tegen het medisch model zijn dat bij vele psychische stoornissen nog niet
een eenduidig onderliggend mechanisme is aangetoond en dat het gebruik van begrippen als
ziekte en therapie stigmatiserend werkt.
- Authier en Van der Molen verkiezen het onderwijsmodel boven het medisch model omdat de
kans op stigmatisering geringer is, de onderwijsterminologie meer recht doet aan wat er
daadwerkelijk plaatsvindt bij de psychologische hulpverlening voor zover de persoon als
aanspreekbaar kan worden beschouwd en het onderwijsmodel meer recht doet aan de eigen
verantwoordelijkheid van mensen met een persoonlijk probleem.


Hoofdstuk 2
- Paul Broca beschreef Broca's afasie: een beschadiging in de linkerfrontaalkwab leidt tot een
taalstoornis waarbij een persoon langzaam, slecht articulerend en in telegramstijl spreekt.
- Fritsch en Hitzig beschreven dat elektrische stimulatie van de hersenen in dierproeven kan
resulteren in gecoördineerde bewegingen van de ledematen.
- Wilhelm Griesinger benoemde dat disfunctionerende hersenen (mede) ten grondslag
kunnen liggen aan psychopathologisch gedrag (Geisteskrankheiten sind Gehirnkrankheiten)
- Richard von Krafft-Ebing ontdekte dementia paralytica, dat wordt veroorzaakt door syfilis, de
hersenen aantast en zo psychiatrische symptomen veroorzaakt.
- Diverse studies tonen aan dat externaliserende stoornissen samenhangen met een
onderactiviteit van het autonome zenuwstelsel (hartslag, schrikreflex, huidgeleiding) en dat
internaliserende stoornissen samenhangen met overactiviteit van het autonome
zenuwstelsel.
- Internaliserende problematiek wordt gekenmerkt door emotionele instabiliteit en verstoord
affect, waaronder angst- en stemmingsstoornissen, teruggetrokken en geremd gedrag. Dit
soort problematiek is met name storend voor de persoon zelf. Externaliserende problematiek
wordt gekenmerkt door gedragsproblemen, door agressief, antisociaal en impulsief gedrag.
Het gedrag is vooral storend voor de omgeving.
- Het genotype is de totale genetische bagage van een individu en bestaat uit specifieke genen
die door een persoon geërfd zijn. De observeerbare en gedragsmatige kenmerken van een
persoon die het resultaat zijn van de interactie tussen genotype en omgeving worden het
fenotype genoemd. Over Linda wordt gezegd dat zij in aanleg neurotisch en zenuwachtig is
(genotype), maar misschien komt dit alleen tot uiting in situaties waarin zij moet presteren of
in gezelschap is en is zij in andere situaties rustig en ontspannen (fenotype).
- Een genotype-omgeving-interactie verwijst naar mensen met verschillende genotypen die in
verschillende mate gevoelig zijn voor hun omgeving. Als je een genetische vatbaarheid hebt
om een depressie te ontwikkelen, heb je meer kans om in een stressvolle situatie depressief
te worden dan zonder deze vatbaarheid. Bij een genotype-omgeving-correlatie is het
genotype van invloed op de ervaringen die een persoon met zijn omgeving heeft (ben je erg
vrolijk van nature, dan gaan anderen graag met je om).
- De Differential Susceptibility Theory stelt dat vatbare personen meer beïnvloed worden
door zowel een positieve als een negatieve omgeving. Dit in tegenstelling tot het diathese-

, stressmodel, dat stelt dat vatbare personen wanneer zij in een negatieve omgeving
opgroeien, meer kans hebben op de ontwikkeling van een negatieve uitkomst.
- Bij de meeste onderzoekers overheerst de mening dat psychische stoornissen zeker geen
single-gene disorders zijn. Waarschijnlijk dragen meerdere genen bij aan het ontstaan van
bepaalde vormen van psychopathologie. Er wordt niet zozeer een specifieke stoornis
overgedragen, maar eerder een bepaalde kwetsbaarheid.
- Temperament wordt door Thomas en Chess gedefinieerd als een reeds vroeg te
onderkennen individuele wijze van reageren. Er wordt onderscheid gemaakt tussen drie
soorten temperament: makkelijk temperament, moeilijk temperament en langzame starters.
De temperamentstijlen zijn gebaseerd op het activatieniveau van het kind, regelmaat in
gedrag, afleidbaarheid en toenadering versus ontwijkend gedrag.
- De hersenen bestaan uit 10 tot 12 miljard cellen die neuronen worden genoemd. Een
zenuwbaan is een aaneenschakeling van neuronen. Alle neuronen zijn opgebouwd uit
dendrieten (vertakkingen die stimulatie vanuit andere neuronen ontvangen). Een cellichaam
kan stimulatie uit een ander neuron ontvangen en een axon is een vertakking die een signaal
overdraagt naar andere neuronen.
- Er zijn vijf factoren die een synaptische overdracht beïnvloeden: de hoeveelheid van de
neurotransmitter in de synaptische spleet, blocking agents, remmende neuronen,
neuronengevoeligheid en het aantal receptoren op het postsynaptische neuron.

- Er zijn drie processen die de hoeveelheid neurotransmitters in de synaps beïnvloeden:

o productie: het presynaptische neuron kan te veel of te weinig neurotransmitters
produceren

o catabolisme: er vindt een chemische afbraak plaats van neurotransmitters door
stoffen die aanwezig zijn in de synaptische spleet

o heropname: neurotransmitters kunnen ook geïnactiveerd worden via heropname in
de presynaps (re-uptake). De heropname vindt plaats via receptoren van de
presynaps (autoreceptoren).
- Blocking agents zijn chemische stoffen die voorkomen dat de neurotransmitters het
postsynaptische neuron kunnen stimuleren. Neurotransmitters zijn te vergelijken met een
sleutel die op een slot past en dit opent. Andere chemische stoffen die qua structuur op de
neurotransmitter lijken, passen ook op de receptor, maar prikkelen het neuron niet,
waardoor het neuron niet gaat vuren (ze passen op het slot maar vuren niet). Dit zijn
blocking agents.
- Voor psychopathologisch onderzoek is de fMRI het belangrijkst, omdat hiermee op weinig
belastende wijze veranderingen in de regionale cerebrale doorbloeding worden vastgesteld.
Bij de BOLD-techniek (Blood Oxygen Level Dependent) binnen het fMRI-onderzoek worden
verschillen in zuurstofgehalte van het bloed gemeten. De fMRI is namelijk gebaseerd op de
aanname dat een toegenomen bloedtoevoer naar de hersengebieden duidt op een
verhoogde neurale activiteit.
- Het onder controle houden van emotionele reacties onder verschillende omstandigheden is
mogelijk door het gebruik van verschillende emotieregulatiestrategieën. Er worden vijf
strategieën in het boek genoemd: veranderen van de stimulusinput (wegblijven uit een
situatie), modificatie van een situatie (naar een andere ruimte lopen voor een time-out),

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller NinadH. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.81. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

53068 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$4.81
  • (0)
Add to cart
Added