een samenvatting van alle begrippen en leerdoelen van het van Ethiek, recht en samenleving (1e jaar hbo-rechten HU)
Met deze samenvatting heb ik een 9,2 gehaald voor het tentamen!
Week 2: Achtergrond van het recht & Recht en moraal.
(H1+H2 t/m 2.2)
Moraal= geheel van waarden en normen in een samenleving of van bepaalde groepen in de
samenleving.
Ethiek= studie van de moraal
Waarden= nastrevenswaardige idealen/doelen, betreffende goed samenleven
Normen = gedragsregels die gebaseerd zijn op waarden
Deugden= karaktereigenschappen betreffende goed samenleven
Moreel oordeel = uitspraak over juist/onjuist gedrag. Een oordeel dat gaat over gedrag van mensen
en hoe ze met elkaar omgaan.
Cultuur= Cultuur of beschaving is het geheel aan gewoonten en (gedrags)regels dat bij een volk of
stam hoort. Cultuur omvat de gewoonten en gebruiken waarover een volk in het land zelf beschikt of
die een volk meeneemt uit het land van herkomst.
Culturele programmering = Cultuur is collectieve mentale programmering, dus aangeleerd door bijv
opvoeding, omgang met anderen of eigen waarneming
Normatieve functie recht = Het recht beslaat gedragsregels waarvan het grootste gedeelte van de
samenleving vindt dat ze opgevolgd moeten worden
Rechtsstaat = staat waarin de rechten van burgers door wetten worden beschermd tegen de
staatsmacht
Law in books= hoe het recht in de theorie er uitziet
Law in action= het recht gaat er in de praktijk soms anders aan toe dan in de theorie
Rechtssociologie= is een onderdeel van de sociologie waarbinnen onderzoek wordt verricht naar de
wisselwerking tussen het recht en de samenleving.
, Week 3: Botsende grondrechten: vrijheden en rechten.
( H4.1,4.2 en H5)
Zelfbeschikking= het recht zelf te beslissen wat er met jou gebeurt in een situatie waarin je voor de
uitvoering afhankelijk bent van anderen. (voorbeeld: bij de tandarts ben je afhankelijk van hem, maar
je mag zelf bepalen of je dit wil)
Vrijheid van = klassiek grondrecht, geen overheidsbemoeienis. Je bent vrij van bemoeienis van een
ander. Negatieve vrijheid wordt ook wel vrijheid van genoemd, omdat je vrij bent van bemoeienis
van een ander.
Vrijheid tot = sociaal grondrecht, actief overheidsoptreden. Je bent vrij tot het realiseren van dingen.
Positieve vrijheid, een ander moet juist wel iets doen.
Schadebeginsel= Vrijheid is niet grenzeloos, maar eindigt daar waar de vrijheid van een ander begint
ofwel als een handeling schade toebrengt aan een ander is deze handeling niet toelaatbaar. Als een
handeling duidelijk schade aan een ander toebrengt, is deze handeling moreel slecht en
afkeurenswaardig.
Klassieke en sociale grondrechten = klassiek: geen overheidsbemoeienis: bijv vrijheid van
meningsuiting. Sociaal: actief overheidsoptreden: bijv vrijheid tot gezondheidszorg
Algemene rechten = een recht niet toegewezen aan aanwijsbare personen. Algemene rechten
komen ieder mens toe omdat hij of zij mens is. Voorbeeld: mensenrechten of het recht voor
studenten om een toets in te zien.
Bijzondere rechten = een specifiek recht. Ze zijn toegewezen aan een bepaalde persoon, op basis van
een afspraak, belofte of een contract. Bijvoorbeeld: recht op levering.
Ideëel morele rechten = morele rechten die geen brede erkenning genieten. Het bestaansrecht
berust op hun inhoud die er meestal door kleine groepen in de samenleving aan toegekend wordt.
Een beperkte groep erkent deze morele rechten. Voorbeeld: recht van dieren op een menswaardig
bestaan.
Paternalisme = iemand anders weet beter wat goed voor je is en handelt daar beslissend naar.
Ouders bepalen bijvoorbeeld dat de keelamandelen eruit moeten van hun 4-jarige kind.
Moralistische regelgeving (moralisme) = het verschijnsel dat je een ander jouw moraal oplegt om
alleen morele redenen. Moralisme is het opleggen aan anderen van een morele keuze die autonoom
geformuleerd is.
Segregatie = afzondering van een bevolkingsgroep uit de maatschappij
Vrijheid = je mag alles zelf weten
Welzijn = het welbevinden van mensen, de materiële en immateriële tevredenheid.
Drogredenen = is een reden of redenering die niet klopt, maar wel aannemelijk lijkt.
Autonomie= je beslist zelf en voert uit.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller monicablom. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.52. You're not tied to anything after your purchase.