Een uitgebreide samenvatting van de hoorcolleges uit collegejaar 2021/2022. Het laatste college wordt nog aangevuld, je kan het bestand daarna gratis opnieuw downloaden.
Week 1
Discrepantie tussen de wil en verklaring van partijen los je op met art. 3:33 en 3:35
BW. Als iemands wil niet overeenstemt met wat de ander uit de verklaring mocht
aannemen, gelet op de omstandigheden van het geval, wordt hij toch gebonden aan
het gerechtvaardigde vertrouwen dat hij heeft opgewekt (wilsvertrouwensleer).
In Bunde/Erckens kregen de partijen discussie omtrent het begrip ‘belastingschade’.
HR: het criterium dat geldt is wat partijen over en weer verklaard hebben en
redelijkerwijs uit elkaars gedragingen en verklaringen hebben mogen afleiden. Er
was in casu geen wilsovereenstemming, waardoor Bunde beschikkingsonbevoegd
voor de levering was. In het geldende recht wordt dit gerepareerd door art. 3:88 BW.
Er is geen principieel, fundamenteel verschil tussen totstandkoming
(Bunde/Erckens, wilsvertrouwensleer) en uitleg (Haviltex, wilsvertrouwensleer).
Kribbebijter: met wie je een contract gesloten hebt (in eigen naam of in naam van
iemand anders) hangt af van wat partijen over en weer verklaard hebben en
redelijkerwijs uit elkaars gedragingen en verklaringen mochten afleiden.
Voorafgaand aan de totstandkoming van een overeenkomst zit een precontractuele
fase. In Plas/Valburg en CBB/JPO blijkt dat al gebondenheid kan ontstaan
voorafgaand aan de totstandkoming van een overeenkomst. Men kijkt met een grote
mate van terughoudendheid of iemand al gebonden is. In principe kun je tijdens de
onderhandelingen nog terug, maar in uitzonderlijke gevallen (redelijkheid en
billijkheid) kan het toch zo zijn dat het je niet vrijstaat om zonder meer te stoppen met
onderhandelingen. Wanneer dit zo is hangt af van de omstandigheden van het geval.
1. Door rekening te houden met de omstandigheden van het geval kan het recht
functioneren als rechtvaardige organisator van de samenleving geen one
size fits all.
2. Je gebruikt de omstandigheden van het geval om aan te geven hoe iets is
gegaan.
Het is eigenlijk niet handig om in 3 fasen te werken, omdat je dan een lineair proces
lijkt aan te duiden. Je hoeft niet per se alle fases te doorlopen. Plas/Valburg: er zijn
situaties waar je niets hoeft te betalen (fase 1), gevallen waar je alleen het negatief
contractsbelang moet vergoeden (fase 2) en gevallen waarin je ook het positief
contractsbelang moet vergoeden (fase 3). Je kan dit tot op zekere hoogte
wegcontracteren, maar niet helemaal.
Partijen sluiten vaak een onderhandelingsovereenkomst waarin zij afspreken hoe ze
de onderhandelingsfase reguleren.
- Subject-to-contract: je bent pas gebonden als beide partijen de overeenkomst
hebben ondertekend; zo voorkom je mondelinge wilsovereenstemming. Je
beïnvloedt het gerechtvaardigde verwachtingspatroon en totstandkomings-
vertrouwen.
- Subject-to-board-approval: het gaat pas door als de raad van bestuur het
heeft goedgekeurd. De omstandigheden kunnen echter wel van dien aard zijn
dat er tóch totstandkomingsvertrouwen is.
,Art. 3:40 BW is relevant bij een nietige overeenkomst. Een nietige overeenkomst
heeft ooit bestaan, bij een vernietigbare overeenkomst is sprake van terugwerkende
kracht. Nietigheid wordt ambtshalve door de rechter toegepast, bij vernietigbaarheid
moet een ander zich erop beroepen.
Art. 3:39 BW: tenzij uit de wet anders voortvloeit, zijn rechtshandelingen die niet in de
voorgeschreven vorm zijn verricht, nietig. Dit is een uitzondering op de hoofdregel
van het Nederlandse burgerlijk recht dat elke rechtshandeling in elke vorm kan
plaatsvinden.
Bij het niet voldoen aan een wettelijk vormvoorschrift volgt vaker vernietigbaarheid
dan nietigheid.
Gronden van vernietigbaarheid:
- Wilsgebreken.
- Minderjarigheid.
- Ondercuratelestelling.
- Pauliana.
- Algemene voorwaarden.
- Art. 3:40 lid 2 BW.
DSM/Fox: er bestaat een glijdende schaal tussen de Haviltex-norm en de cao-norm.
Lundiform/Mexx: als grote commerciële partijen zijn bijgestaan door
gespecialiseerde juristen, en zij een uitgebreid contract hebben opgesteld waarin
precies is genoteerd wat ze hebben bedoeld, mag de rechter voorshands uitgaan
van een grammaticale uitleg.
Als iets werking voor derden heeft ligt het voor de hand om objectiever uit te leggen,
de derden zijn immers niet aanwezig geweest bij de onderhandelingen en zij zijn niet
betrokken geweest bij de verklaringen die over en weer werden gedaan objectieve
Haviltex-maatstaf.
Art. 6:74 BW: schadevergoeding bij tekortkoming in de nakoming.
- Ontbinden + schadevergoeding = positief contractsbelang vergoed.
- Vernietigen + schadevergoeding = negatief contractsbelang vergoed
(grondslag is onrechtmatige daad; je wordt gebracht in de situatie alsof het
niet gebeurd is).
Bij consumentenkoop moet je eerst nakoming vorderen, daarna mag je pas
ontbinden.
Als je nakoming vordert mag je nooit een ingebrekestelling sturen, want nakoming
vorderen is al een ingebrekestelling.
Week 2
Iedere boodschap behoeft uitleg; context kan een heel ander idee geven over wat
ergens objectief staat.
Uitleg betekent eigenlijk ‘laveren tussen rechtszekerheid en billijkheid’. Partijen
moeten weten waar ze aan toe zijn, maar dit kan soms een heel onbillijke uitkomst
hebben waardoor je iets op een andere manier moet uitleggen. Dit zorgt soms voor
onvoorspelbaarheid.
Haviltex: de vraag hoe in een schriftelijk contract de verhouding van partijen is
geregeld en of dit contract een leemte laat die moet worden aangevuld, kan niet
worden beantwoord o.g.v. alleen een taalkundige uitleg van de bepalingen van dat
,contract. Voor de beantwoording van die vraag komt het immers aan op de zin die
partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan deze
bepalingen mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van
elkaar mochten verwachten.
Uitleg vindt plaats a.d.h.v. objectieve en subjectieve elementen.
HR: als allebei de partijen dezelfde bedoeling hebben, ook al hebben ze deze niet
naar elkaar uitgesproken, dan mag hij alsnog gebruikt worden bij de uitleg van de
overeenkomst.
Een klassiek voorbeeld van objectieve uitleg volgt uit CAO I en CAO II. Een klassiek
voorbeeld van subjectieve uitleg volgt uit Haviltex. Bij subjectieve uitleg mag je alle
relevante omstandigheden meewegen.
DSM/Fox: er bestaat een vloeiende overgang tussen de Haviltex-norm en de cao-
norm. Bij uitleg van een schriftelijk contract zijn alle omstandigheden van het
concrete geval beslissend, gewaardeerd naar hetgeen de maatstaven van
redelijkheid en billijkheid meebrengen.
Bij objectieve uitleg mag je alleen omstandigheden meewegen die kenbaar zijn voor
een persoon die niet bij de totstandkoming van de overeenkomst betrokken was. Vb:
bewoordingen, context van de overeenkomst als geheel, voor derden uit de
overeenkomst of toelichting kenbare bedoelingen, aannemelijkheid/redelijkheid van
de rechtsgevolgen en de ratio van de regeling.
Voor derden niet-kenbare bedoelingen doen er niet toe. Er zijn uitzonderingen
mogelijk.
FNV/Condor: er was een sociaal plan afgesproken, daarbij beriepen werkgevers
zich op iets wat door de werkgever met de OR was besproken toen het sociaal plan
werd onderhandeld. Het stond alleen in de notulen, en niet in het daadwerkelijke
sociale plan. Alle werknemers die het betrof waren partij bij de procedure. HR: het
idee van de cao-norm is dat derden die in een zwakke positie zitten en geen partij
waren bij de onderhandelingen beschermd moeten worden. Alle partijen die het
betrof waren partij, dus je krijgt geen ongelijke behandeling.
DSM/Fox: de argumenten voor objectieve uitleg winnen aan gewicht in de mate
waarin:
- De overeenkomst naar haar aard meer is bestemd de rechtspositie van
derden die de bedoeling van de contracterende partijen uit het geschrift en de
evt. toelichting niet kunnen kennen beïnvloeden.
- Het voor de opstellers voorzienbare aantal van die derden groter is.
- Het geschrift ertoe strekt hun rechtspositie op uniforme wijze te regelen.
Vb wat objectief moet worden uitgelegd: cao, hypotheekakte, sociaal plan,
pensioenreglement pensioenfonds-werknemer, trustakte bij obligatielening, tranding
rules Euronext, verbindend verklaarde vaststellingsovereenkomst o.g.v. de wet
collectieve afwikkeling van massaschade.
Voorbeelden van omstandigheden waarop bij subjectieve(re) uitleg gelet mag
worden:
- Totstandkomingsgeschiedenis (eerdere versies van de overeenkomst, mails,
aantekeningen van gesprekken).
, - Gedragingen nadat de overeenkomst is gesloten.
- Gebruiken tussen partijen en in de markt.
- De hoedanigheid van contractspartijen. Juridisch specialist vs. leek.
- Kennis over het belang van de wederpartij bij de overeenkomst.
- Onderhandelingsposities van partijen t.o.v. elkaar of derden.
- Kennis over interne aangelegenheden van de wederpartij.
Vuistregels:
- Pensioenreglement werkgever-werknemer = Haviltex.
- Algemene voorwaarden = Haviltex.
- Kettingbeding in veilingvoorwaarden = Toepassing van Haviltex op een
geobjectiveerde maatstaf.
- Standaard NVM-akte = gangbaar spraakgebruik. Wat verstaan mensen onder
het normale gebruik van een woning?
- Cessieverbod = slechts verbintenisrechtelijke werking, tenzij… (Coface/
Intergamma).
- Contra proferentem-regel = gezichtspunt.
De vraag wát partijen zijn overeengekomen is soms moeilijk los te koppelen van de
vraag óf partijen een overeenkomst hebben gesloten (art. 3:35 BW,
wilsvertrouwensleer).
Kribbebijter: of iemand jegens een ander bij het sluiten van een overeenkomst in
eigen naam is opgetreden hangt af van hetgeen hij en die ander daaromtrent jegens
elkaar hebben verklaard en over en weer uit elkaars verklaringen en gedragingen
hebben afgeleid en mochten afleiden.
Bij een commercieel contract kun je in beginsel uitgaan van de grammaticale
interpretatie/bewoordingen. Het gaat om een:
- Commerciële transactie.
- Gesloten tussen ‘grote’ professionele partijen.
- Opgesteld m.b.v. (juridisch) adviseurs.
- Waarover uitgebreid is onderhandeld.
Het is niet ieder contract tussen partijen die handelen in de uitoefening van een
beroep of bedrijf.
Vuistregel: bij commerciële contracten mag als uitgangspunt beslissend/groot
gewicht worden toegekend aan de meest voor de hand liggende taalkundige
betekenis van de woorden (Meyer/Pontmeyer en Derksen/Homburg). De
toepasselijke norm is en blijft Haviltex. De rechter mag voorshands aannemen (=
tenzij je kan bewijzen dat het anders is) dat je de overeenkomst mag uitleggen zoals
het er letterlijk staat.
De rechter is vrij in hoe hij de omstandigheden weegt en of hij doorslaggevend
belang geeft aan de tekst (Valerbosch).
Week 3
Een overeenkomst bevat afspraken over de te verrichten prestaties en de verdeling
van risico’s. Wie het risico voor een bepaalde omstandigheid draagt wordt bepaald
a.d.h.v. het contract. Uitleg speelt hierbij een grote rol.
De betekenis en rechtsgevolgen van contractuele bedingen moet d.m.v. uitleg
(conform Haviltex) worden bepaald.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller stuviauni. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.88. You're not tied to anything after your purchase.