handy questions to test whether you master the fabric well.
By: malh • 6 year ago
By: sandrastudium1 • 10 year ago
Translated by Google
Unable to resolve the DNS address of the server. ?????
Seller
Follow
lindamoret
Reviews received
Content preview
Vragen Sys-tentamen
Inleiding neuropsychologie en psychofarmacologie
Hoofdstuk 1
1. Wat is geen taak van de klinisch neuropsycholoog? (21)
Antwoord: Het bepalen van anatomische afwijkingen in hersenen m.b.v. beeldvormend onderzoek.
2. Iemand met de ziekte van Alzheimer, een aandoening van de hersenen, heeft moeite met het
onthouden van de boodschappen en wordt in de winkel soms raar aangekeken. Wat is in dit
verhaal de stoornis (25)
Antwoord: een aandoening van de hersenen.
3. De WHO heeft een classificatie van de gevolgen van ziekten, waarin stoornissen, beperkingen in
activiteiten en sociale participatie worden onderscheiden. Als iemand door de ziekte van
Alzheimer dement is geworden en daardoor geheugenstoornissen heeft waardoor die iemand niet
meer zelfstandig kan wonen, welk niveau hanteert de WHO dan: (23)
a organisch niveau
b gedragsmogelijkheden van het individu
c sociale consequentie
Antwoord: b
4. Wanneer een patiënt een functiestoornis vertoont op taak A maar niet op taak B. (32)
Antwoord: geen sprake van een dubbele dissociatie, maar van een enkelvoudige dissociatie.
5. Stelling 1. Er is ook sprake van lokalisatie bij enkelvoudige associatie.
Stelling 2. Wanneer een persoon goed scoort op de verbale taak en slecht op de visuo-motorische
taak, is er sprake van enkelvoudige associatie. (32)
Antwoord: alleen stelling 2 is juist
6. Bij wie deed Luria zijn onderzoek: bij dieren, gezonde mensen, psychiatrische patiënten of
soldaten met schotwonden (36)
Antwoord: soldaten
7. Luria (36)
Antwoord: flexibiliteit functionele systeem hersenen en had een lokalisationistische opvatting.
8. Een vraag over de drie hiërarchisch geordende niveaus van verwerking van Luria, gerelateerd aan
primaire, secundaire en tertiaire ‘zones’ in de hersenen. Welke zone is noodzakelijk voor
multimodale en cognitieve integratie? (38)
Antwoord: tertiaire zone.
9. Stellingen Luria (38)
I Luria legde de meeste nadruk op de verreikende betekenis van taal en met name internal speech
voor de regulatie van cognitieve, emotionele en planningsfuncties.
II Voor Luria werd daarmee de taaldominante hemisfeer (meestal de linker) de dominante hersenhelft.
Antwoord: Beide juist
10. Vraag over gedragstherapie bij obsessief - compulsieve stoornis. Luria, waarbij hoort cognitieve
integratie? (38)
a primaire
b secundaire
c tertiaire zone
Antwoord: c
Hoofdstuk 2
11. Waar valt adviseren over werkhervatting onder? (44)
a functieanalyse
c behandeling en begeleiding
d noch a, b of c.
Antwoord: a
1
,12. Stoorfactoren. Voorbeeld van iemand die slecht kon zien. De vraag was of dit een
neuropsychologische, emotionele, culturele of perifere stoorfactor is. (48).
Antwoord: perifeer
13. Definitie false positive (49)
Antwoord: het signaleren van cerebrale aandoeningen die er niet zijn.
14. Een blind vertrouwen in een hoog IO? (49)
Antwoord: false negative.
15. Definitie false negative (49)
Antwoord: het niet onderkennen van tekenen die op een hersenaandoening kunnen wijzen.
16. Advisering bij taakhervatting. Wat hoort er niet bij? (53, 54).
Wel: Analyse van het werk
Analyse van de cognitieve tekorten
Analyse van de mogelijkheden tot compensatie
Analyse van de risico’s
Analyse van de emotionele betekenis van de taak
Antwoord: analyse van de sociale omgeving.
Hoofdstuk 3
17. AST-NIP en COTAN kennen (64)
18. Wat biedt de AST-NIP (64)
a criteria voor professioneel handelen
b standaarden en richtlijnen voor professioneel handelen
c verslaglegging en patiënt op de hoogte brengen
d alle drie
Antwoord: d
19. Welke vragen kunnen worden gesteld bij een anamnese (67)
Antwoord: algemene vragen, domein specifieke vragen, achtergrondvragen.
20. Domeinspecifieke vragen bij anamnese (68)
Antwoord: ook relaties en dagbesteding
21. De laatste jaren wordt door neuropsychologen ook naar persoonlijkheidskenmerken, copingstijlen
en emotionele aspecten gekeken. Waarom? Een antwoordmogelijkheid hoorde er niet bij. (77)
Wel: Kunnen de testprestaties nadelig beïnvloeden.
Verschaffen ook vaak verklarende informatie over etiologie en dynamiek.
Haalbaarheid en invulling van de neuropsychologische behandeling.
-? (dit was het goede antwoord)
22. Een vraag over de terugrapportage van neuropsychologische diagnostiek bij patiënten met weinig
klachten, maar waar bij de tests wel afwijkingen worden gevonden.(80)
Er kan sprake zijn van ontbrekend ziekte inzicht. Confrontatie hangt af van draagkracht van de patient
en de achterliggende oorzaak.
Hoofdstuk 4
23. Vraag over primaire en secundaire stoornissen, Artefact theorieën (Miller) (114)
24. Wat valt er niet onder anatomische reorganisatie (115)
Wel: neural sprouting, neuronal unmasking, denervation hypersensitivity.
25. Kan functionele adaptie een verklaring zijn voor een tweede deel van de herstelcurve, daar waar
het herstel langzaam verloopt. (116)
Antwoord: ja.
2
, 26. Mogelijke functievariabelen die in verband gebracht worden met de mate van herstel: (118)
Antwoord: de mate van geautomatiseerd, tijd sinds acquisitie, of het op verschillende manieren
gerealiseerd kan worden, ernst van de functiestoornis.
27. Waarom is het belangrijk dat er voor de therapie duidelijke, realistische subdoelen worden
gesteld? (118)
Antwoord: het is voor een therapeut anders onmogelijk vast te stellen of de therapie beëindigd dan
wel bijgesteld moet worden. Het is voor de patiënt onmogelijk om reële verwachtingen omtrent het
resultaat te koesteren.
28. Vraag over categorieën doelen van behandeling (118)
Wel: Inzicht en geruststelling
Taak-specifieke verbetering
Domein-specifieke verbetering
Functieverbetering
29. Het steeds weer uitvoeren van eenzelfde taak bij herstel en behandeling, is dit (123)
a activeren en stimuleren
b compensatie
c oefenen en automatiseren
Antwoord: c
30. Welke van de onderstaande aspecten heeft geen invloed op kans op succes bij behandeling.
(127)
Antwoord: sociale steun.
Wel: persoonlijkheid, inzicht en motivatie
31. Welke effecten kunnen van invloed zijn op meer verbetering bij experimentele conditie? (129)
Antwoord: Hawthorne-effect, effect van oefening en spontaan herstel.
Hoofdstuk 8
32. Het parvocellulaire systeem bevat cellen die gevoelig zijn voor? (159)
Antwoord: kleur en vorm.
34. Vraag over Balint syndroom, delen zien maar niet het geheel. (162)
Antwoord: simultaanagnosie
35. Een probleem in het correct verplaatsen van de fixatie naar een punt in de periferie. (162)
oculomotorische apraxie (juiste antwoord)
optische ataxie
simultaanagnosie
36. Hoe heet het probleem in het reiken naar externe voorwerpen terwijl niet visuele doelen wel goed
aangewezen kunnen worden (162/163)
Antwoord: optische ataxie
37. Wat is geen stoornis bij het Balintsyndroom: (163)
a oculomotorische apraxie
b optische ataxie
c beperking in de visuele aandacht
d prosopagnosie
Antwoord: d
38. Neglect (166):
Antwoord: stoornis in het richten van aandacht
39. Hoe wordt neglect getest? (166)
Eenvoudige pen en papier taken.
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lindamoret. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.16. You're not tied to anything after your purchase.