100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Begrippen Sociale psychologie jaar 1 (2022) - 500305-B-6 $3.24   Add to cart

Summary

Samenvatting Begrippen Sociale psychologie jaar 1 (2022) - 500305-B-6

 15 views  3 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Dit document bevat een overzichtelijke begrippenlijst van ALLE begrippen die je moet kennen voor het tentamen Sociale Psychologie. De begrippen komen uit het boek Sociale Psychologie Aronson et al. 9e editie. Naast deze begrippenlijst heb ik ook een bijbehorende samenvatting gemaakt. Deze is op mij...

[Show more]

Preview 3 out of 18  pages

  • Yes
  • December 11, 2021
  • 18
  • 2021/2022
  • Summary
avatar-seller
Begrippen sociale psychologie
Hoofdstuk 1 – Inleiding tot de sociale psychologie
§1 – Wat is sociale psychologie
 Psychologie = De wetenschap van het gedrag en de psychische processen van het
individu
 Sociale psychologie = De wetenschappelijke studie naar de manier waarop
gedachten, gevoelens en gedragingen van mensen worden beïnvloed door de
werkelijke of imaginaire aanwezigheid van andere mensen
 Sociale invloed = Het effect dat de woorden, daden of alleen al de aanwezigheid van
andere mensen hebben op onze gedachten, gevoelens, attitudes of gedrag
 Empirische methode = Op waarneming en/ of onderzoek gebaseerde methode voor
het toetsen van hypothesen
 Hypothese = Een als voorlopige waarheid aangenomen maar nog te bewijzen
veronderstelling
 Construct = De manier waarop mensen de sociale wereld waarnemen, begrijpen en
interpreteren. De wereld zoals die wordt geïnterpreteerd door het individu.
 Determinant = Bepalende factor in een ontwikkeling of toestand
 Individuele verschillen = Die aspecten van de persoonlijkheid die mensen
onderscheiden van anderen

§2 – De macht van de situatie
 Fundamentele attributiefout = neiging om de mate waarin iemands gedrag wordt
veroorzaakt door de rol van persoonlijke eigenschappen en andere interne factoren
te overschatten en de rol van externe, situationele factoren te onderschatten.
“Iemand doet iets vanwege zijn persoonlijkheid, niet vanwege de
omgevingsfactoren”.
 Attributie = het toeschrijven van oorzaken aan het eigen of aan andermans gedrag en
het daarmee voorzien van verklaringen.

§3 – De macht van sociale interpretatie
 Behaviorisme = Stroming in de psychologie die de stelling verdedigt dat men, om
menselijk gedrag te kunnen begrijpen, slechts hoeft te kijken naar de bekrachtigende
eigenschappen van de omgeving
 Gestaltpsychologie = stroming in de psychologie die het belang benadrukt van het
bestuderen van de persoonlijke manier waarop een object wordt waargenomen (het
gestalt of geheel), in plaats van het bestuderen van de manier waarop de objectieve,
fysieke eigenschappen van het object zijn samengevoegd
 Fenomenologie = Filosofische methode (van Husserl) die probeert door de geestelijk
intuïtieve beschouwing van de dingen, niet door rationele kennis, de constitutie van
de wereld in de geest en het wezen der dingen te beschrijven.

§4 – De oorsprong van constructen: fundamentele menselijke motieven
 Positief zelfbeeld = Evaluatie van mensen van hun eigenwaarde, dat wil zeggen: de
mate waarin ze zichtzelf beschouwen als goed, competent en beschaafd.
 Sociale cognitie = Hoe mensen denken over zichzelf en de sociale wereld; specifieker:
hoe mensen sociale informatie selecteren, interpreteren, herinneren en gebruiken
om oordelen te vormen en beslissingen te nemen.

1

,Hoofdstuk 2 – Methodologie: hoe doen sociaal psychologen onderzoek?
§1 – sociale psychologie: een empirische wetenschap
 Hindsight bias = De neiging van mensen om hun vermogen om een uitkomst te
voorspellen te overdrjiven nadat ze te weten zijn gekomen hoe die uitkomst eruitziet

§2 – De observationele methode: sociaal gedrag beschrijven
 Observationele methode = techniek waarbij een onderzoeker mensen observeert en
zijn of haar metingen of indrukken over hun gedrag systematisch vastlegt.
 Etnografie = Methode waarbij een onderzoeker probeert een groep of cultuur te
begrijpen door die van binnenuit te observeren, zonder de groep zijn eigen normen
en waarden op te leggen.
 Interbeoordelaarsbetrouwbaarheid = de mate van overeenkomst tussen de
resultaten van twee of meer mensen die onafhankelijk van elkaar een dataset
observeren en coderen.
 Analyse van archieven = vorm van observationele methode waarbij de onderzoeker
de verzamelde documentatie, ofwel de archieven, van een cultuur onderzoekt (bv
dagboeken, romans, tijdschriften of kranten).

§3 – De correlationele methode: sociaal gedrag voorspellen
 Correlationele methode = techniek waarbij twee of meer variabelen systematisch
worden gemeten en waarbij wordt vastgesteld wat de relatie is tussen die variabelen
 Correlatiecoëfficiënt = een maat voor correlatie waarmee je de samenhang kunt
vaststellen tussen twee variabelen (bijvoorbeeld in welke mate gewicht samenhangt
met lengte).
 Vragenlijstonderzoek (surveys) = onderzoek waarin aan een representatieve
steekproef van mensen (vaak anonieme) vragen gesteld worden over hun attitudes
of gedrag.
 Aselecte steekproef = manier om ervoor te zorgen dat een steekproef representatief
is voor de populatie doordat iedereen in die populatie evenveel kans heeft om
geselecteerd te worden voor de steekproef.
 At random steekproef (randomisatie) = het willekeurig ordenen of in groepen
indelen van een populatie.

§4 – De experimentele methode: causale vragen beantwoorden
 Experimentele methode = methode waarbij de onderzoeker proefpersonen
willekeurig aan verschillende condities toewijst en ervoor zorgt dat deze condities
identiek zijn met uitzondering van de onafhankelijke variabele (de variabele waarvan
men denkt dat hij een causaal effect heeft op de antwoorden of reacties van
mensen).
 Onafhankelijke variabele = de variabele die een onderzoeker verandert of varieert
om te zien of dat effect heeft op een andere variabele.
 Afhankelijke variabele = de variabele die de onderzoeker meet om te zien of die
wordt beïnvloed door de onafhankelijke variabele; de onderzoeker heeft de
hypothese dat de afhankelijke variabele afhangt van de onafhankelijke variabele.
 Interne validiteit = de mate die aangeeft dat de onafhankelijke variabele, en alleen
de onafhankelijke variabele, van invloed is op de afhankelijke variabele; dat bereiken

2

, we door alle irrelevante variabelen te beheersen en door mensen willekeurig toe te
wijzen aan verschillende experimentele condities.
 Externe validiteit = de mate waarin de resultaten van een onderzoek gegeneraliseerd
kunnen worden naar andere situaties en andere mensen.
 Willekeurige (random) toewijzing aan een conditie = een proces dat ervoor zorgt dat
alle deelnemers een gelijke kans hebben om in een bepaalde conditie van een
experiment terecht te komen. Door willekeurige toewijzing kunnen onderzoekers er
relatief zeker van zijn dat verschillen in de persoonlijkheid of achtergrond van de
deelnemers gelijk verdeeld zijn over de condities.
 Overschrijdingskans (p-waarde) =een met statistische technieken berekend getal dat
vertelt hoe waarschijnlijk het is dat de resultaten van een experiment bij toeval zijn
ontstaan, en niet als gevolg van de onafhankelijke variabele. Resultaten mogen
significant genoemd worden als de waarschijnlijkheidswaarde, de kans dat de
resultaten het gevolg zijn van toevalsfactoren in plaats van de onderzochte
onafhankelijke variabele, minder dan 5% is.
 Waarschijnlijkheidswaarde = de kans dat de resultaten het gevolg zijn van
toevalsfactoren in plaats van de onderzochte onafhankelijke variabele.
 Psychologisch realisme = de mate waarin de psychologische processen die worden
getriggerd in een experiment lijken op psychologische processen in het dagelijks
leven.
 Alledaags realisme = de mate waarin een experiment lijkt op situaties in het dagelijks
leven.
 Coverstory = beschrijving van het doel van het onderzoek die proefpersonen te
horen krijgen, maar de anders is dan het werkelijke doel. Wordt verteld om het
psychologisch realisme van het onderzoek te waarborgen.
 Veldexperiment = experimenten die in een natuurlijke setting plaatsvinden in plaats
van in het laboratorium. Een van de beste manieren om de externe validiteit te
verhogen is het uitvoeren van een veldexperiment.
 Basisdilemma van de sociaal psycholoog = het compromis tussen interne en externe
validiteit bij het doen van onderzoek; het is zeer moeilijk om een experiment uit te
voeren waarvan zowel de interne (alle irrelevante variabelen onder controle) als de
externe validiteit (generaliseerbaarheid naar andere situaties en mensen) groot zijn.
 Replicatie = herhaling van het onderzoek met proefpersonen uit een andere
populatie of in een andere setting.
 Meta-analyse = statistische techniek waarmee je het gemiddelde van de resultaten
van twee of meer onderzoeken kunt berekenen om te zien of het effect van een
onafhankelijke variabele betrouwbaar is.
 Fundamenteel onderzoek = onderzoek dat is gericht op het vinden van het beste
antwoord op de vraag waarom mensen zich gedragen zoals ze zich gedragen, puur uit
intellectuele nieuwsgierigheid en zonder stil te staan bij mogelijke toepassingen van
deze kennis.
 Toegepast onderzoek = onderzoek dat is gericht op het oplossen van een specifiek
maatschappelijk probleem.
§5 – Nieuwe ontwikkelingen in het sociaalpsychologisch onderzoek.
 Cross cultureel onderzoek = onderzoek waarbij proefpersonen afkomstig zijn uit
verschillende culturen, om te zien of de psychologische processen waarin men


3

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller SuzeN. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.24. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67096 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.24  3x  sold
  • (0)
  Add to cart